Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de conclusies van het inspectierapport ‘vernietiging adoptiedossiers’
Vragen van het lid van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de conclusies van het inspectierapport «vernietiging adoptiedossiers» (ingezonden 17 augustus 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 2 oktober 2023). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3581.
Vraag 1
Bent u het ermee eens dat ten aanzien van de vernietiging van de dossiers «onvoldoende
zorgvuldig» handelen zoals omschreven door het ministerie, de lading voor de slachtoffers
niet dekt en dat onzorgvuldig, gebrekkig en ook onwettig passender is?
Antwoord 1
Tegelijk met de antwoorden op deze vragen heeft uw Kamer mijn beleidsreactie op het
inspectierapport «vernietiging adoptiedossiers» ontvangen. Graag verwijs ik voor mijn
appreciatie naar deze brief.
Vraag 2
Erkent u dat aan de nu volwassen geadopteerden wiens dossier is vernietigd, onherstelbare
immateriële schade is toegebracht door de Staat?
Antwoord 2
Het is pijnlijk dat de geadopteerden die het betreft als gevolg van de vernietiging
niet meer met eigen ogen kunnen zien wat er in deze documenten ten aanzien van hun
adoptieprocedure stond opgenomen. Het is belangrijk te vermelden dat er geen informatie
over geadopteerden zelf verloren is gegaan met de vernietigingen in 1983 en 1999.
Het betreft hoofdzakelijk informatie over de aspirant-adoptief ouders. In een enkel
geval bevatte het dossier ook inreisgegevens van de geadopteerde, zoals bijvoorbeeld
een Machtiging Voorlopig Verblijf. Op die inreisgegevens stond geen afstammingsinformatie
van het kind. Daarop stond vaak alleen de voornaam van het kind, soms in combinatie
met achternaam van aspirant-adoptiefouders. Dit gegeven neemt niet weg dat ik graag
had gezien dat de geadopteerden deze documenten zelf hadden kunnen inzien en dat ik
me kan voorstellen hoe hard deze boodschap kan overkomen in het vaak moeilijke traject
dat een geadopteerde al doorloopt om zijn of haar afkomst te achterhalen.
Vraag 3
Erkent u dat inreisgegevens, die de oorspronkelijke namen bevatten van de geadopteerden,
emotionele en gevoelsmatige grote waarde gehad konden hebben voor geadopteerden en
dat geadopteerden recht hebben op deze informatie?
Antwoord 3
Ik kan me voorstellen hoe belangrijk het is om je oorspronkelijke naam te kennen in
een zoektocht naar afstammingsinformatie. Graag herhaal ik dat de dossiers die zijn
vernietigd slechts in een enkel geval inreisgegevens van een geadopteerde bevatte,
zoals bijvoorbeeld een Machtiging Voorlopig Verblijf. Op die inreisgegevens stond
geen afstammingsinformatie van het kind.
Vraag 4
Klopt het dat in tegenstelling tot eerdere berichtgeving van u, de juridische grondslag
voor het bewaren van gegevens niet sinds 1999 maar pas sinds 2006 van kracht is omdat
toen pas de selectielijst voor de Centrale Autoriteit (CA) is begonnen?
Antwoord 4
Het klopt dat de nieuwe selectielijst formeel pas sinds 2006 van kracht is. In de
praktijk zijn er echter, zoals ik ook aan uw Kamer heb gemeld, vooruitlopend op de
komst van deze nieuwe lijst al vanaf 2000 geen dossiers meer vernietigd.
Vraag 5
Kunt u ingaan op de recent verschenen brief van het Expertisecentrum Interlandelijke
Adoptie (INEA) waarin suggesties worden gedaan voor financiële compensatie als wel
gratis psychologische ondersteuning?1
Antwoord 5
Ik ben bekend met deze brief. Hierin doet INEA een oproep om extra, veelal financiële,
ondersteuning aan geadopteerden.
Al eerder heb ik met uw Kamer gesproken over het bieden van financiële ondersteuning.
In navolging op de aanbeveling van de commissie Joustra is er in 2021 voor gekozen
om geen individuele tegemoetkomingen te verstrekken maar duurzaam te investeren in
ondersteuningsaanbod met de komst van een expertisecentrum voor interlandelijke adoptie.2 Daarnaast is een subsidieregeling opgesteld, om naast dit centrum ook belangenorganisaties
voor interlandelijk geadopteerden de mogelijkheid te bieden hun organisatie en diensten
te versterken.
INEA is dit voorjaar geopend en vormt één centraal loket waar kennis samenkomt en
diensten worden aangeboden voor iedereen met vragen over identiteit, nazorg, erkenning
en adoptievraagstukken. Deze diensten zijn zorgvuldig uitgedacht in afstemming met
onder andere geadopteerden zelf en ook belangenorganisaties voor interlandelijk geadopteerden
en kunnen kosteloos bij INEA worden afgenomen. De diensten zien op begeleiding bij
het krijgen van toegang tot en inzage in dossiers, hulp bij zoektochten naar afstammingsinformatie,
psychosociale ondersteuning en het ontsluiten van juridische kennis
Ik vind het belangrijk dat allereerst de diensten, die nu nog in opbouw zijn, verder
geoperationaliseerd worden. Zodat de beoogde ondersteuning ook daadwerkelijk van de
grond komt en wordt ervaren door geadopteerden, adoptieouders en (biologische) familie,
die bij INEA aankloppen. Ik voer periodiek overleg met INEA om de voortgang te volgen
en ook de ervaringen van INEA in hun contact met de doelgroep te vernemen. In de reguliere
jaargesprekken bespreek ik daarnaast in hoeverre het aanbod van INEA in de praktijk
voorziet in de ondersteuningsbehoeften die leven onder de doelgroep. Ik zie dan ook
geen aanleiding om op dit moment te spreken over andere dan wel aanvullende (financiële)
ondersteuning.
Vraag 6
Wat vindt u van het advies van geadopteerden en INEA om psychologische ondersteuning
voor geadopteerden te verbeteren, zoals door het bekostigen van specialistische hulp
en hulpverlening?
Antwoord 6
Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Wat vindt u van het advies van geadopteerden en INEA om de juridische ondersteuning
de komende jaren sterk te verbeteren in de vorm van juridische bijstand en aanspraak
op een schadefonds
Antwoord 7
Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Wat vindt u van het advies van geadopteerden en INEA onder andere om de rechten van
geadopteerden sterk te verbeteren zoals het makkelijk wijzigen van de geboortenaam
en plaats en het herroepen van adopties?
Antwoord 8
Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 9
Waarom valt het individuele recht tot het zoeken van de identiteit niet tot een taak
van de Staat terwijl interlandelijke adopties tegelijkertijd wel worden gefinancierd
en gesubsidieerd?
Antwoord 9
Het is niet zo dat interlandelijke adopties worden gefinancierd door de Staat. Interlandelijk
adoptie is primair een financiële aangelegenheid van de aspirant-adoptief ouders zelf.
In de reactie van mijn voorganger op het rapport van de commissie Joustra is aangegeven
dat de overheid met het oog op de uitkomsten van het onderzoek wel een morele verantwoordelijkheid
voelt om geadopteerden te ondersteunen in de zoektocht naar hun afkomst. Zoals ook
uitgebreid met uw Kamer besproken, heeft dit geleid tot het oprichten van het expertisecentrum
(INEA), in lijn met de aanbeveling van Commissie Joustra zelf. In het antwoord op
vraag 5 staat beschreven dat INEA één centraal loket vormt waar kennis samenkomt en
diensten worden aangeboden voor iedereen met vragen over identiteit, nazorg, erkenning
en adoptievraagstukken Daarnaast is een subsidieregeling opgesteld, waarmee belangenorganisaties
voor interlandelijk geadopteerden hun aanbod kunnen versterken voor het ondersteunen
van geadopteerden, ook bij het organiseren van rootsreizen in klein verband
Vraag 10
Voldoet het huidige bestuur van de Klachtencommissie Vergunninghouders Interlandelijke
Adoptie (KVIA) zelf wel aan de huidige reglementaire eisen aangezien zij momenteel
maar bestaat uit drie bestuursleden?
Antwoord 10
Het klopt dat deze Klachtencommissie op dit moment uit drie leden bestaat en daarmee
niet voldoet aan het huidige reglement, dat voorschrijft dat de commissie uit vijf
leden bestaat. Dit is niet van invloed op de behandeling van individuele klachten.
Bij deze klachtencommissie worden individuele klachten door drie leden behandeld,
zoals vaker de regel is bij klachtencommissies.
Ook in het aangescherpte systeem voor interlandelijke adoptie is een klachtenregeling
vereist waar aspirant adoptiefouders terecht kunnen bij klachten over de bemiddeling.
Op dit moment wordt bekeken wat een passende invulling is, onder andere in het licht
van de komst van de centrale bemiddelingsorganisatie en het beperkt aantal landen
van waaruit nog geadopteerd kan worden. De huidige klachtencommissie blijft in de
tussentijd actief maar aldus in beperkte samenstelling.
Vraag 11
Waar kunnen klagers vervolgens terecht wanneer hun klacht niet wordt behandeld, ongegrond
wordt verklaard of de vergunninghouder het advies naast zich neerlegt?
Antwoord 11
De rechtsrelatie tussen aspirant adoptiefouders en de vergunninghouder waar zij zich
hebben ingeschreven voor bemiddeling, wordt beheerst door het civiele recht. Er is
sprake van een civielrechtelijke dienstverleningsovereenkomst. Als een aspirant adoptiefouder
ontevreden is over de geleverde diensten of de behandeling, dan kan dit desgewenst
aan de rechter worden voorgelegd.
Vraag 12
Welke rol speelt de overheid als de KVIA een advies uitbrengt waarbij de vergunninghouder
gevraagd wordt de fouten te herstellen maar dit vervolgens niet doet?
Antwoord 12
De rol van de overheid is hierin beperkt. De overheid beoordeelt in algemene zin of
een vergunninghouder voldoet aan de eisen die bij of krachtens de wetgeving aan hen
worden gesteld. Dat betreft ook de eisen die in de vergunning of in het Kwaliteitskader
vergunninghouders zijn opgenomen. Bij deze beoordeling kunnen ook klachten die zijn
ingediend bij de Klachtencommissie Vergunninghouders Interlandelijke Adoptie (KVIA)
en de wijze waarop de vergunninghouder hiermee is omgegaan worden betrokken. In dat
geval zal hierover het gesprek worden aangegaan met de betreffende vergunninghouder.
Vraag 13
Wat is de precieze rol van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) voor geadopteerden
als het aankomt op het halen van het recht en klachten?
Antwoord 13
De Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) ziet toe op de kwaliteit van de bemiddeling
in algemene zin en heeft geen rol bij individuele klachtafhandeling.
Vraag 14
Bent u in het licht van de conclusies van het inspectierapport bereid om de volledige
kosten te betalen voor de fouten die gemaakt zijn door het ministerie, zoals ook wordt
gevraagd door Stephanie Dong-Hee Kim3
Antwoord 14
Het is pijnlijk dat geadopteerden niet met eigen ogen kunnen zien welke informatie
in het dossier was opgenomen. Door de vernietiging kan informatie over adoptiefouders
verloren zijn gegaan. Ik wil echter nogmaals benadrukken dat de dossiers die zijn
vernietigd geen kindgegevens bevatten, met uitzondering van in een enkel geval de
voornaam. Ik realiseer me dat inzicht in het verloop van de gehele procedure voor
geadopteerden belangrijk kan zijn. Mevrouw vraagt om compensatie voor geadopteerden
voor geleden schade dan wel te maken kosten bij het herstellen van de achternaam dan
wel het verkrijgen van een paspoort vanuit het geboorteland. Zoals meermaals met uw
Kamer is besproken, is er in lijn met de aanbevelingen van commissie Joustra voor
gekozen om te investeren in ondersteuningsaanbod, onder andere met de komst van INEA,
waar geadopteerden nu en in de toekomst profijt van hebben. De diensten zijn kosteloos
en er wordt maatwerk geleverd. Zie verder mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 15
Waarom valt stichting Wereldkinderen momenteel niet onder de Archiefwet gezien het
feit dat door onder andere de KVIA, de vergunninghouder als overheidsinstantie wordt
gezien en zij door uzelf als bestuursorgaan worden beschouwd?
Antwoord 15
De Archiefwet geldt alleen als sprake is van een overheidsorgaan. Een overheidsorgaan
is een orgaan van rechtspersonen die krachtens publiekrecht is ingesteld, of een ander
persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Vergunninghouders zijn niet krachtens
publiekrecht ingesteld. Voorts zijn zij niet met openbaar gezag bekleed, en kunnen
daarom niet als overheidsorgaan of bestuursorgaan worden aangemerkt. De Archiefwet
is dan ook niet op de stichting van toepassing.
Vraag 16
Kunt u een stand van zaken geven van de plannen die het kabinet heeft om bepaalde
taken en verantwoordlijkheden bij stichting Wereldkinderen neer te leggen?
Antwoord 16
Wereldkinderen heeft een voorstel ingediend voor de vorming van de nieuwe centrale
bemiddelingsorganisatie (CBO), dit voorstel is geselecteerd. Het voorstel behelst
het oprichten van een nieuwe organisatie. Stichting Wereldkinderen levert een inhoudelijk
bijdrage tot aan de oprichting, vanuit de inhoud van het ingediende voorstel, maar
zal zelf de stichting niet oprichten. Stichting Wereldkinderen zal met de uitkomst
van deze procedure aldus geen doorstart maken en net als de andere huidige vergunninghouders
de werkzaamheden gaan afbouwen en overdragen naar deze nieuwe stichting. Een externe
kwartiermaker werkt op dit moment aan de oprichting van deze nieuwe stichting. Er
worden dus geen nieuwe taken en verantwoordelijkheden bij de Stichting Wereldkinderen
neergelegd.
Vraag 17
Op welke manier wordt stichting Wereldkinderen gecontroleerd door het ministerie ten
aanzien van hun werkzaamheden?
Antwoord 17
Alle huidige vier vergunninghouders worden op gelijke wijze gecontroleerd ten aanzien
van hun werkzaamheden. De controle vindt plaats bij de uitvoering van de dagelijkse
adoptiepraktijk door de Centrale Autoriteit. Daarnaast leggen de vergunninghouders
ieder jaar verantwoording af door middel van een jaarverslag. Tevens wordt bij een
aantal formele momenten gecontroleerd zoals bij de verlenging van de vergunning.
Vraag 18
Bent u het ermee eens dat bij een wens van de geadopteerde, Wereldkinderen het volledige
dossier, zonder enig bestaand onderscheid tussen ouderdeel en kindsdeel aan de geadopteerde
moet verstrekken?
Antwoord 18
Elke organisatie die adoptiedossiers beheert moet voldoen aan de Algemene Verordening
Gegevensbescherming (AVG). De AVG is een Europese verordening die de privacy van alle
burgers beschermt. Dus niet alleen van geadopteerden, maar ook van de adoptieouders.
Ik verwacht van vergunninghouders dat zij de AVG naleven.
Vraag 19
Waarom wordt er bij het Nationaal Archief de werkwijze betreffende inreisgegevens
en aanhangende documenten gehanteerd dat een kopie ontvangen niet mogelijk is tenzij
hier gegronde redenen voor zijn?
Antwoord 19
Het maken van kopieën van beperkt openbare archiefstukken is zeer beperkt mogelijk.
Zo worden kopieën verstrekt als documenten nodig zijn als juridisch bewijsstuk. Ook
in het geval een document, zoals een foto of handgeschreven brief, van grote persoonlijke
of emotionele waarde is voor de aanvrager kan middels een belangafweging worden besloten
tot het verstrekken van een kopie. Het Nationaal Archief dient echter de reden van
de openbaarheidsbeperking, veelal de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
van de personen die in de archieven voorkomen, te respecteren. Het maken van kopieën
doorkruist in veel gevallen het belang van bescherming van persoonsgegevens, wat reden
is om geen kopieën te verstrekken.
Vraag 20
Heeft een geadopteerde per se een geboortecertificaat nodig om gegevens in de basisadministratie
te kunnen wijzigen?
Antwoord 20
Het ligt eraan wat er gewijzigd dient te worden en welk document daar dan voor nodig
is. Dit wordt per geval door de afdeling burgerzaken bij de gemeente bekeken.
Vraag 21
Bent u het ermee eens dat weliswaar de vernietiging van de dossiers niet kan worden
teruggedraaid, maar het wel heel belangrijk is om na te denken over compensatie voor
slachtoffers van het Nederlandse beleid omtrent adoptie?
Antwoord 21
Hiervoor verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 22
Bent u het eens met de uitspraak dat het belang van het kind te allen tijden moet
prevaleren boven dat van de adoptieouders en ziet u dit vervolgens voldoende gewaarborgd
in de huidige wet en regelgeving of ziet u hierin ook ruimte voor verbetering?
Antwoord 22
Elk kind moet in een liefdevol gezin kunnen opgroeien, het liefst in de eigen omgeving
en cultuur, met de biologische familie dichtbij. Waar dit echt geen optie is, kan
interlandelijke adoptie uitkomst bieden. In mijn besluit om onder voorwaarden door
te gaan met interlandelijke adoptie is het belang van het kind te allen tijde uitgangspunt.
Ik heb dit in mijn Kamerbrieven van 2022 nader uiteengezet. Daarbij heb ik ook aangegeven
dat niet alle risico’s volledig zijn uit te bannen. Maar elke maatregel om dit risico
verder te beperken neem ik met het oog op het belang van het kind. Daarom herzien
we het gehele systeem, versterken we het toezicht, richten we een centrale bemiddelingsorganisatie
op en is er een landenselectie uitgevoerd.
Vraag 23
Erkent u dat geadopteerden die in de periode 1967–1998 geadopteerd zijn, in het merendeel
van de gevallen, al lange tijd en soms decennialang, op eigen kosten en in eigen tijd
wanhopig op zoek zijn naar hun identiteit en familie?
Antwoord 23
Het zoeken naar identiteit en familie is voor veel geadopteerden een tijdrovende exercitie.
Met de komst van INEA worden interlandelijk geadopteerden op weg geholpen en ondersteund
gedurende de zoektocht. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 24
Kunt u toezeggen per direct te stoppen met het doorprocederen tegen interlandelijk
geadopteerden?
Antwoord 24
Ik besef dat het procederen tegen de Staat betrokkenen zwaar kan vallen. De Staat
gaat hier zeker niet lichtzinnig mee om. Ten aanzien van iedere aansprakelijkstelling
geldt dat zorgvuldig wordt bezien of er naar het oordeel van de Staat grondslag is
voor het nemen van aansprakelijkheid in het individuele geval, op grond van het destijds
geldende recht. Voor zover de Staat hier geen grondslag voor ziet en er wordt vervolgens
door betrokkene een civiele procedure aangespannen, zal de Staat ook verweer voeren
in de procedure. Ik zie geen aanleiding om niet langer verweer te voeren in de thans
lopende procedures.
Vraag 25
Wat bent u concreet voornemens om het overheidstoezicht op vergunninghouders in hun
handelen met betrekking tot archivering, bewaring, vernietiging en inzagerechten en
-procedures ten behoeve van volwassen geadopteerden en hun erfgenamen duurzaam wettelijk
te borgen?
Antwoord 25
Zoals mijn ambtsvoorganger uw Kamer in het schriftelijk overleg van 23 november 2020
heeft laten weten zal de verlenging van de wettelijke bewaartermijn bij vergunninghouders
onderdeel zijn van de nieuwe adoptiewet die de Wobka zal vervangen.4 Ook de huidige bepalingen in de Wobka die gaan over dossiervorming en inzage zullen
daarbij opnieuw bekeken worden. Het recht op afstammingsgegevens zal hierin expliciete
aandacht krijgen. De voorbereidingen van die wetswijziging zijn gaande. Daarnaast
blijft de AVG ook van toepassing zijn op adoptieprocedures.
Vraag 26
Op welke manier wordt invulling gegeven aan de bevindingen van het rapport van de
Commissie Joustra en de VN-verklaring over illegale interlandelijke adoptie en in
hoeverre wordt er samengewerkt met diplomatieke vertegenwoordigingen in en van landen
waarbij sprake was van misstanden, zoals uit Bangladesh, Brazilië Chile, Colombia
en Zuid-Korea?
Antwoord 26
Zoals bekend wordt naar aanleiding van het rapport van de Commissie Joustra het systeem
voor interlandelijke adoptie strikter gereguleerd. Met versterkt toezicht op de gehele
keten, met een centrale bemiddelingsorganisatie die in de plaats komt van de huidige
vergunninghouders en met adoptie uit slechts een beperkt aantal zorgvuldig geselecteerde
landen. Vanuit de doelstelling om de kans op misstanden te verkleinen. Daarnaast is
vanuit het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie als uitwerking van het Haags
Adoptieverdrag de toolkit «illicit practices» ontwikkeld waarmee internationaal misstanden
zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. Deze toolkit wordt door overheden en zo ook
door de Centrale Autoriteit gebruikt. Voor de landen waaruit Nederland in het verleden
heeft geadopteerd, geldt dat INEA met behulp van partners in de landen van herkomst
en met belangenorganisaties interlandelijke adoptie te ondersteunen bij het krijgen
van antwoorden op vragen van geadopteerden over hun adoptie en afkomst.
Vraag 27
Kunt u aangeven wanneer er precies een reactie zal komen vanuit het kabinet over de
conclusies van het inspectierapport «vernietiging van adoptiedossiers» en kunt u deze
vragen nog voor deze tijd beantwoorden?
Antwoord 27
Gezien de omvang van de vragen en het streven naar het zorgvuldig beantwoorden hiervan
is het niet gelukt de antwoorden eerder te verzenden dan de beleidsreactie, die uw
Kamer gelijktijdig met deze beantwoording ontvangt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.