Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over de hoogte van het collegegeld voor Oekraïense studenten
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de hoogte van het collegegeld voor Oekraïense studenten (ingezonden 15 september 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 2 oktober
2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het videogesprek tussen president Zelensky en studenten
in Nederland, waaronder veel studenten uit Oekraïne?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u van mening dat studenten die uit Oekraïne zijn gevlucht in Nederland moeten
kunnen studeren tegen het wettelijk collegegeld? En staat u achter uw oproep aanalle onderwijsinstellingen om ook dit collegejaar het instellingscollegegeld te verlagen
voor nieuwe Oekraïense studenten?2 Bent u bereid om voor deze studenten bekostiging of een andersoortige financiële
regeling beschikbaar te stellen?
Antwoord 2
Het Nederlandse stelsel kent verschillende soorten collegegeld, waaronder het instellingcollegegeld
en het wettelijk collegegeld. Het wettelijk collegegeld is voorbehouden aan studenten
uit de Europees Economische Ruimte (EER-studenten), en wel voor zover het gaat om
één bachelor en één masterstudie. Voor studenten van buiten de EER geldt het instellingscollegegeld.
Dit betekent concreet dat de groep studenten van buiten de EER niet wordt bekostigd.
Het instellingscollegegeld-tarief wordt bepaald door de instelling. De huidige wet
biedt de instellingen ruimte om het instellingscollegegeld-tarief te verlagen ter
hoogte van het wettelijk collegegeld.
Ik heb op 13 juni jl. in mijn beantwoording van de Kamervragen,3 maar ook in het commissiedebat op 15 juni en via X (voorheen Twitter), waar het lid
Westerveld aan refereert, oproepen gedaan om het instellingscollegegeld-tarief te
verlagen voor Oekraïense studenten. Ik sta nog steeds achter deze oproep. Waarbij
ik opmerk dat dit tot de bevoegdheid van de instellingen behoort en zij daarin een
eigenstandige afweging te maken hebben.
Op 1 februari jl. tijdens het tweeminutendebat hebben de leden Westerveld en Van Meenen
een motie ingediend waarin het kabinet werd verzocht om voor het studiejaar 2023–2024
een regeling te treffen waardoor asielzoekers (met een lopende asielaanvraag) standaard
het wettelijk collegegeld moeten gaan betalen.4 In juni jl. werd deze motie in stemming gebracht en is verworpen. Ik ben niet voornemens
een financiële regeling voor deze groep op te zetten omdat het hier de bevoegdheid
en verantwoordelijkheid van de instelling betreft.
Vraag 3
Welke hogescholen en universiteiten hebben dit jaar opnieuw het instellingscollegegeld
voor studenten uit Oekraïne verlaagd? Wat was hiervoor de overweging? En wat waren
voor de andere instellingsbesturen de overwegingen om niet tot verlaging te besluiten?
Antwoord 3
Alle instellingen hebben maatregelen getroffen voor de zittende Oekraïense studenten
om tegen een lager instellingscollegegeld-tarief hun studie voort te zetten. Besluiten
over het omgaan met de nieuwe instroom is een individuele afweging van iedere instelling.
De instelling behoudt namelijk de bevoegdheid om eigenstandig een groep of groepen
studenten aan te wijzen die in aanmerking kom(t)(en) voor een lager instellingscollegegeld-tarief.
Daarbij kunnen bij elke individuele instelling meerdere overwegingen een rol spelen,
waaronder de omvang van deze groep studenten.
Het bepalen van het instellingscollegegeld is een zorgvuldig proces waarbij de betrokkenheid
van de medezeggenschap van belang is. In het kader van transparantie zijn de instellingen
verplicht om de informatie inzake het instellingscollegegeld, meer in het bijzonder
de tarieven tijdig richting de aankomende studenten te communiceren.5 De overwegingen die bijvoorbeeld tot een lager dan wel hoger tarief hebben geleid
kunnen echter van vertrouwelijke aard zijn.
Vraag 4
Kunt u uiteenzetten of en zo ja hoe u in de afgelopen maanden met (vertegenwoordigers
van) onderwijsinstellingen hebt overlegd over de hoogte van het collegegeld voor Oekraïense
studenten? En wat vindt u ervan dat een aantal onderwijsinstellingen dit jaar toch
het volledige instellingscollegegeld aan Oekraïense studenten in rekening brengt?
Antwoord 4
Ik verwijs naar mijn eerdere antwoord op vraag 2. Ik heb meerdere oproepen richting
de instellingen gedaan om het instellingscollegegeld-tarief te verlagen. Ik ben blij
dat de instellingen de maatregel hebben getroffen voor dit studiejaar voor de zittende
Oekraïense studenten om tegen een lager instellingscollegegeld-tarief hun studie voort
te kunnen zetten. Ik had het mooi gevonden als de instellingen gezamenlijk overeengekomen
waren dat de nieuwe instroom Oekraïense studenten ook tegen een lager tarief zou kunnen
studeren, maar zoals gezegd is die uiteindelijke keuze aan de individuele instelling.
Vraag 5
Hoeveel studenten uit Oekraïne studeren momenteel in Nederland en hoe is de verdeling
over de onderwijsinstellingen?
Antwoord 5
De voorlopige aantallen studenten uit Oekraïne in het huidige studiejaar zijn 1.247.
Voor verdeling per instelling zie bijlage 1.
Vraag 6
Wat zijn de financiële gevolgen van uw oproep om landelijk het verlaagde collegegeldtarief
te hanteren? Hoe verhoudt dit bedrag zich tot de overige steun die Nederland geeft
aan Oekraïne? Deelt u de mening dat van u een financiële regeling, bijvoorbeeld conform
rijksbijdrage per student, mag worden verwacht om landelijk uitvoering te kunnen geven
aan uw oproep op X? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Uitgaande van de voorlopige aantallen studenten (1247 studenten) zou dit bedrag op
circa € 11 miljoen uitkomen. De bekostiging per student op jaarbasis is circa € 8.800.
De eventuele aanpassingen in de bekostiging, en de rijksbijdrage per student, betreft
een beleidswijziging met vergaande gevolgen voor de financiering van het stelsel,
de onderwijscapaciteit en vereist bovendien een wetswijziging. Daarnaast raakt dit
eveneens andere beleidsterreinen waaronder asiel en migratie. Financiering van deze
groepen studenten, i.e. ontheemden, asielzoekers, vraagt om een eenduidig (migratie-, asiel)beleid van het
kabinet. Ik laat dit over aan een nieuw kabinet.
Vraag 7
Bent u bereid om met onderwijsinstellingen te overleggen hoe in goede onderlinge samenwerking
kan worden gezorgd dat ook dit jaar alsnog het verlaagde collegegeldtarief voor Oekraïense
studenten in rekening zal worden gebracht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de Kamer
over de uitkomsten van dit overleg informeren?
Antwoord 7
Ik verwijs naar mijn eerdere beantwoording op vragen 2 en 4. Alle instellingen hebben
het instellingscollegegeld-tarief voor de zittende studenten verlaagd. Voor wat betreft
de nieuwe instroom heeft elke instelling, eigenstandig, reeds een afweging gemaakt.
Ik zou de studenten willen oproepen om zich tot de instellingen te wenden, zodat gekeken
kan worden naar de individuele student en diens persoonlijke omstandigheden. Daarnaast
kan de student ook aankloppen bij de Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF), die
de studenten, waar mogelijk, financieel kan ondersteunen. Ik ben nu in gesprek met
UAF om te bespreken hoe we deze groep het best kunnen ondersteunen.
Vraag 8
Verwacht u dat de oorlog in Oekraïne voor 1 september 2024 zal zijn beëindigd? Zo
nee, bent u bereid om te kijken naar een meer structurele oplossing om het onderwijs
voor deze studenten toegankelijk te houden?
Antwoord 8
Het is helaas lastig, zo niet onmogelijk om termijnen te verbinden of voorspellingen
te doen over het einde van de oorlog in Oekraïne. Terwijl deze oorlog voortduurt vind
ik het van belang dat het Nederlandse onderwijs voor deze studenten toegankelijk blijft.
Zoals ik reeds bij vraag 7 heb aangegeven ben ik nu in gesprek met UAF om te kijken
hoe we deze groep studenten het best kunnen ondersteunen.
Bijlage 1: AANTAL STUDENTEN UIT OEKRAÏNE IN HET STUDIEJAAR 2023/24, VERDEELD PER HO-INSTELLING
(VOORLOPIGE CIJFERS)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.