Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Bijlagenboek bij de Miljoenennota 2024 (Kamerstuk 36410-2)
36 410 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Nr. 82 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 oktober 2023
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Financiën over het Bijlagenboek bij de Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
(Kamerstuk 36 410, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 september 2023. Vragen en
antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schikkink
Vragen en antwoorden
Vraag 1
Is per begroting de volledige loon- en prijsbijstelling uitgekeerd? Welk deel wel
en welk deel niet? Waarom? Kunt u hierbij een uitsplitsing maken per begroting?
Antwoord op vraag 1
Bij Voorjaarsnota (Kamerstuk 36 350, nr. 1) is er aan departementen een regulier deel loon- en prijsbijstelling (LPO) over 2023
uitgekeerd. Tevens is er een extra deel prijsbijstelling uitgekeerd over 2022. Deze
eenmalige extra prijsbijstelling komt voort uit de toezegging uit de Najaarsnota 2022
(Kamerstuk 36 250, nr. 1) om de (semi-)collectieve sector structureel extra te compenseren voor de hoge inflatie.
Zowel het reguliere deel loon- en prijsbijstelling over 2023 als de extra prijsbijstelling
over 2022 zijn dit voorjaar volledig uitgekeerd aan de departementen. De doorverdeling
van de loon- en prijsbijstelling naar begrotingsartikelen gebeurt naar eigen invulling
op de departementale begrotingen en is verwerkt in de eerste suppletoire begroting.
Een aantal departementen heeft ervoor gekozen een gedeelte van de uitgekeerde LPO
te gebruiken als invulling van de rijksbrede dekkingsopgave in het voorjaar.
Onderstaande tabel toont de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling bij Voorjaarsnota
2023.
in duizenden euro
2023
2024
2025
2026
2027
2028
1 De Koning
1.980
1.980
1.980
1.980
1.980
1.980
2A Staten-Generaal
13.068
12.685
12.906
12.691
12.551
12.551
2B Overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten en de Kiesraad
9.691
9.624
9.324
8.957
9.406
8.924
3 Algemene Zaken
5.439
5.336
5.316
5.548
5.548
5.548
4 Koninkrijksrelaties
8.541
8.535
8.728
9.792
9.704
7.611
6 Justitie en Veiligheid
1.015.240
1.027.191
1.034.736
1.029.473
1.034.232
1.040.263
7 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
208.500
153.849
136.433
132.404
128.050
131.057
8 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3.162.444
3.308.089
3.469.336
3.361.041
3.376.707
3.405.039
9A Nationale Schuld (Transactiebasis)
1.171
1.171
1.171
1.171
1.171
1.171
9B Financiën
315.077
296.535
261.168
252.450
250.822
250.517
10 Defensie
910.051
1.066.669
1.072.251
1.082.406
1.066.839
1.041.815
12 Infrastructuur en Waterstaat
738.666
781.439
782.287
706.561
681.543
695.202
13 Economische Zaken en Klimaat
281.903
303.983
314.788
296.938
291.036
280.726
14 Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
169.208
131.954
108.504
95.079
90.243
87.345
15 Sociale Zaken en Werkgelegenheid
148.872
148.424
141.795
142.660
124.314
114.282
16 Volksgezondheid, Welzijn en Sport
403.355
360.808
350.399
330.209
310.045
306.827
50 Gemeentefonds
174.856
171.355
167.862
106.063
102.265
98.460
64 BES-fonds
4.134
3.627
3.853
3.821
3.772
3.772
86 Aanvullende Post
203.671
634.735
671.232
873.608
884.744
911.661
Eindtotaal
7.775.867
8.427.989
8.554.069
8.452.852
8.384.972
8.404.751
Vraag 2
Kunt u per begroting een overzicht maken van de beleidsmatige mutaties? Kunt u hierbij
los de intensiveringen en los de ombuigingen weergeven?
Antwoord op vraag 2
Elke begroting heeft in de beleidsagenda een overzicht met de belangrijkste beleidsmatige
mutaties. Aanvullend zijn er ook ministeries die in deze paragraaf een overzicht geven
van alle intensiveringen en ombuigingen, zoals het Ministerie van OCW in tabellen 4
tot en met 9 van paragraaf 2.2.
Naast de begrotingen geven de Verticale toelichtingen bij de Miljoenennota (bijlage 17)
een overzicht van alle budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds
de Voorjaarsnota 2023. Intensiveringen en ombuigingen worden hier zichtbaar onder
de post Besluitvorming.
Vraag 3
Hoeveel geld staat er nog gereserveerd op de Aanvullende Post, hoeveel hiervan is
al bestemd en waaraan, en hoeveel hiervan is nog niet bestemd?
Antwoord op vraag 3
De Aanvullende Post is het begrotingshoofdstuk waar middelen worden gereserveerd voor
maatregelen waartoe is besloten maar die in afwachting zijn van nadere uitwerking.
Daarnaast staan middelen gereserveerd voor domeinoverstijgende risico's en de Traditioneel
Eigen Middelen (TEM). Dit betekent dat de genoemde reeksen die nog moeten worden uitgewerkt,
gekoppeld zijn aan beleidsdoelen. De middelen worden overgeheveld wanneer het voorstel
nader is uitgewerkt.
Onderstaand een overzicht van middelen op de Aanvullende Post (stand Miljoenennota
2024). Een nul in de tabel betekent dat minder dan 0,5 miljoen euro resteert.
in miljoenen euro
2024
2025
2026
2027
2028
Totaal
4.124
8.067
10.693
10.654
10.887
KR
Koopkracht Caribisch Nederland
2
16
16
15
14
BZ
Vredespaleis
53
JenV
Gemeentelijke en particuliere opvang Oekraïense ontheemden
1.214
100
JenV
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
102
JenV
Spreidingswet
196
214
24
214
24
BZK
Informatiehuishouding (POK)
0
2
22
6
6
BZK
Compensatie huurbevriezing
40
40
40
BZK
Extra woningbouw
0
0
0
0
0
BZK
Volkshuisvestingsfonds
0
0
0
BZK
Regiodeals
129
130
BZK
Woningbouwimpuls
33
100
BZK
Huisvesting Algemene Rekenkamer
8
6
6
7
4
BZK
Zekerheidsfonds
1
1
1
1
1
BZK
Crisisopvang
6
OCW
Invoering studiebeurs
52
61
20
FIN
Dienstverlening Belastingdienst (POK)
12
13
15
15
15
FIN
Uitvoeringskosten Belastingdienst
19
24
11
14
18
FIN
Voorziening laagdrempelige fiscale rechtshulp
13
14
15
15
15
FIN
Aanloopkosten MRB+
8
33
33
34
48
FIN
Box 3
66
30
29
17
FIN
Herstel toeslagen/MSNP
146
317
108
IenW
Infra onderhoud Mobiliteitsfonds
326
326
326
IenW
Lelylijn
53
107
267
265
265
IenW
Waterveiligheid
97
92
EZK
Middelen Klimaatakkoord
57
26
27
22
19
EZK
Digitale Veiligheid
36
EZK
Groningen
68
60
39
12
35
EZK
Waterstofopslag
37
EZK
Waterstofbackbone Gasunie
27
74
EZK
Stimulering ombouw laagcalorisch naar hoogcalorisch
42
EZK
Energieprestatie-eisen nieuwbouw industriële gebouwen
3
3
5
5
5
EZK
Vergroening reisvervoer en personengedrag
1
2
25
28
28
EZK
Handhaving energiebesparingsplicht
15
15
EZK
Verplicht percentage recyclaat in bouwmaterialen
1
1
1
EZK
Uitvoeringskosten klimaat
3
6
32
27
27
EZK
Klimaatfonds: kernenergie
147
212
872
874
886
EZK
Klimaatfonds: CO2-vrije gascentrales
0
201
202
148
149
EZK
Klimaatfonds: vroege fase opschaling
131
1.181
1.211
1.245
1.316
EZK
Klimaatfonds: energie-infrastructuur
32
314
313
308
317
EZK
Klimaatfonds: verduurzaming industrie & innovatie mkb
26
368
484
532
536
EZK
Klimaatfonds: verduurzaming gebouwde omgeving
1
120
501
499
503
EZK
Klimaatfonds: overig
80
80
101
132
EZK
Uitvoeringskosten Brexit Adjustment Reserve (BAR)
9
EZK
PEGA
545
1.024
1.024
1.029
1.036
LNV
Maatregelenpakket aanpak stikstofproblematiek (incl. Cie Hordijk)
127
26
206
37
47
LNV
Transitiefonds
702
636
2.975
3.183
3.351
LNV
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
0
1
1
1
SZW
Envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden
17
105
163
162
152
SZW
Loondoorbetaling bij ziekte
3
42
47
58
69
SZW
Kinderopvang werkenden (uitvoeringskosten)
11
64
36
33
28
SZW
Bescherming arbeidsmigranten (ci. Roemer)
5
0
0
SZW
Gebaar van erkenning ouderen van Surinaamse herkomst
122
VWS
Duitse oorlogsuitkeringen
0
0
0
0
0
VWS
Eigen bijdrage huishoudelijke hulp
6
8
9
9
VWS
Envelop pandemische paraatheid
5
6
2
2
2
VWS
Volksziektes
1
4
VWS
Standaardisatie gegevensuitwisseling
298
170
160
168
196
VWS
Passende zorg als norm in ZVW
53
6
6
VWS
Valpreventie bij 65-plussers (WMO)
0
DO
Compensatie Zeeland
3
3
3
3
3
DO
Schrappen oploop opschalingskorting
9
5
DO
Overige dossiers medeoverheden
73
81
DO
Jeugd conform advies CVW met aanvullende maatregelen
380
311
311
Div
Domeinoverstijgende risico's
160
254
44
43
43
Div
Traditioneel Eigen Middelen (TEM)
478
478
319
319
319
Div
Onverdeelde loon- en prijsbijstelling
120
87
86
218
223
RESO
A4 Reservering transitie werkgevers zorg en overheid
212
212
212
Div
Werk aan Uitvoering (WaU)
41
42
48
52
61
Vraag 4
Hoeveel extra mensen krijgen toegang tot PrEP met de extra 1 miljoen euro die beschikbaar
wordt gesteld voor PrEP-zorg?
Antwoord op vraag 4
Tot augustus 2024 kunnen maximaal 8.500 personen meedoen met de tijdelijke PrEP-regeling.
In de regeling waarin PrEP-zorg wordt bestendigd is er geen maximum aantal personen
opgenomen dat PrEP-zorg van de GGD kan krijgen. Het is niet exact vast te stellen
hoeveel extra mensen toegang krijgen tot PrEP-zorg binnen de regeling met de extra
1 mln. euro. Dit komt doordat de frequentie van counseling kan verschillen per gebruiker,
onder andere door verschil in de PrEP-inname (dagelijks, rondom seksuele activiteiten
of voor een korte periode). Naar verwachting kunnen jaarlijks in totaal ongeveer 13.000 personen
PrEP-zorg ontvangen op basis van de nieuwe regeling, dat is dus een stijging van 4.500 personen.
Dit grote verschil komt niet alleen door de investering van 1 mln. euro, maar ook
door andere wijzigingen in de regeling. Waaronder dat PrEP-gebruikers zelf hun medicatie
gaan betalen.
Vraag 5
Hoe ziet de bestendiging van PrEP-zorg eruit? Wordt de PrEP-pilot regulier beleid?
En hoeveel mensen kunnen daar gebruik van maken? Welke eigen bijdrage wordt er verbonden
aan PrEP-zorg in de toekomst?
Antwoord op vraag 5
De bestendiging krijgt vorm door PrEP-zorg onder te brengen in een nieuwe structurele
Regeling specifieke uitkering aanvullende seksuele gezondheidszorg, naast soa-zorg
en seksualiteitshulpverlening. Dit zorgt voor een bestendiging van het bestaande reguliere
beleid rond PrEP-zorg. Naar verwachting zal aan ongeveer 13.000 personen PrEP-zorg
geboden kunnen worden op basis van de nieuwe regeling. PrEP-gebruikers zullen zelf
de medicatie bekostigen. De kosten voor PrEP-medicatie verschillen per apotheek. De
gemiddelde prijs is momenteel 30 euro per 30 pillen, exclusief terhandstellingskosten.
Het staat gebruikers vrij om te zoeken naar een apotheek die een gunstige prijs hanteert.
Vraag 6
Waarvoor wordt de aanvullende onderuitputting ingezet?
Antwoord op vraag 6
Aan het begin van de kabinetsperiode heeft het kabinet bewust gekozen voor een ambitieuze
investeringsagenda om het hoofd te bieden aan verschillende uitdagingen. In de praktijk
blijkt echter dat een deel van de uitgaven in de begroting niet tot besteding komt
in het jaar waarin de uitgaven begroot zijn. Onder andere de krappe arbeidsmarkt zorgt
voor een uitdaging om alle plannen uit te voeren. Vanwege de omvangrijke onderuitputting
de afgelopen jaren wordt ook voor de komende begroting extra incidentele onderuitputting
verondersteld. Ook het CPB gaat ervan uit dat extra onderuitputting zal optreden.
De aanvullende onderuitputting wordt niet specifiek ingezet, maar is bedoeld om aan
te sluiten bij de verwachte totale uitgaven in een jaar.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier