Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bisschop en Boswijk over het bericht ‘Anje dreigt haar boerderij kwijt te raken’
Vragen van de leden Bisschop (SGP) en Boswijk (CDA) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het bericht «Anje dreigt haar boerderij kwijt te raken» (ingezonden 30 augustus 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 28 september
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 27.
Vraag 1
Begrijpt u het gevoel van de genoemde ondernemers dat de Rijksoverheid aanstuurt op
beëindiging van hun bedrijf?1
Antwoord 1
Het afwegen van de mogelijkheden binnen de aanpak piekbelasting is een ingrijpende
keuze voor de betrokken ondernemers. Ik begrijp goed dat het maken van deze eigen
keuze met emotie gepaard gaat. De aanpak piekbelasting stuurt niet en is geheel vrijwillig.
Zaakbegeleiders staan binnen de aanpak piekbelasting klaar om ondernemers te ondersteunen
en te begeleiden in het eigen keuze proces. Er wordt een divers aanbod aan regelingen
ontwikkeld.
Vraag 2
Wat is de bedoeling van zaakbegeleiding nu duidelijkheid over de regelingen voor verplaatsing
en emissiereductie (innovatie, extensivering) nog steeds op zich laat wachten?
Antwoord 2
Een zaakbegeleider is een vast contactpersoon vanuit de overheid. Deze ondersteunt
een agrarisch ondernemer bij het in beeld brengen van de mogelijkheden binnen de aanpak
piekbelasting. De gesprekken zijn vrijwillig van aard, de behoeften en vragen van
de ondernemers ten aanzien van het eigen toekomstperspectief zijn leidend. De zaakbegeleider
zal de agrarische ondernemer zo goed mogelijk informeren en op de hoogte brengen van
alle mogelijkheden, ook over de regelingen die nu nog niet zijn gepubliceerd. Op de
website aanpakpiekbelasting.nl worden de laatste ontwikkelingen geplaatst wanneer
het gaat om de verschillende regelingen. Het streven is dat alle regelingen, waaronder
die voor innovatie, omschakelen, extensivering en verplaatsen, voor eind 2023 gepubliceerd
zijn.
Vraag 3
Kunt u per ommegaande of op korte termijn meer inzicht geven in de opzet van de regelingen
voor verplaatsing en emissiereductie (innovatie, extensivering), zodat piekbelasters
niet het gevoel hebben dat ze worden klemgezet?
Antwoord 3
Het is van belang dat alle ondernemers zich goed kunnen oriënteren op alle regelingen
en om die reden over alle informatie beschikken. Er wordt momenteel hard gewerkt aan
het gereed krijgen van alle regelingen ten behoeve van de aanpak piekbelasting. Zoals
aangegeven in de Kamerbrief van 12 juni jl.2 is het mijn streven om alle regelingen voor eind 2023 te publiceren of open te stellen.
Dit is een ambitieus tijdpad, aangezien het afhankelijk is van diverse factoren, waaronder
de noodzakelijke goedkeuring van de Europese Commissie.
Vraag 4
Op welke wijze zorgt u ervoor dat de zaakbegeleider onafhankelijk advies geeft?
Antwoord 4
De zaakbegeleider biedt ondersteuning en kan alle benodigde informatie op tafel krijgen
die een ondernemer nodig heeft om tot een passende keuze te komen over de toekomst
van het bedrijf. De zaakbegeleider geeft geen gericht of sturend advies, het is immers
aan de ondernemer zelf om een bepaalde afweging te maken. Middels training en regelmatige
intervisie wordt ervoor gezorgd dat zaakbegeleiders de kennis en attitude hebben die
nodig is voor de uitvoering van hun ondersteunende rol.
Vraag 5
Zorgt u ervoor dat verzamelde bedrijfsgegevens alleen worden gebruikt door de zaakbegeleider
en niet worden verspreid onder andere betrokken partijen, waaronder het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zelf, zodat vrees voor oneigenlijk
gebruik van bedrijfsgegevens kan worden weggenomen?
Antwoord 5
Gegevens mogen alleen met uitdrukkelijke toestemming worden gedeeld met (overheids-)partijen,
zoals een zaakbegeleiding en/of de regionale uitvoeringsteams. Ander gebruik van gegevens
of het delen van gegevens met andere partijen is niet toegestaan. De ondernemer geeft
via een akkoordverklaring zelf aan of en welke gegevens verwerkt mogen worden in het
kader van aanpak piekbelasting. De ondernemer is voorafgaand aan het geven van toestemming
geïnformeerd over de wijze waarop de gegevens worden gebruikt, wanneer deze gegevens
worden vernietigd en op welke wijze de ondernemer zijn toestemming kan intrekken.
Vraag 6
Is de veronderstelling juist dat een transactieovereenkomst in het kader van de beëindigingsregelingen
niet notarieel wordt vastgelegd? Zo ja, waarom kiest u er niet voor om ondernemers
deze mogelijkheid wel te geven, zodat ze meer zekerheid kunnen ontlenen aan een overeenkomst?
Antwoord 6
De beëindigingsregelingen die nu in uitvoering zijn, de Landelijke beëindigingsregeling
veehouderijlocaties voor stikstofreductie (Lbv) en de Landelijke beëindigingsregeling
veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) zijn niet gericht op een transactie
van het bedrijf of de bedrijfslocatie. Het zijn beide subsidieregelingen op grond
waarvan veehouders een vergoeding kunnen ontvangen voor het definitief en onherroepelijk
beëindigen van de productie en productiecapaciteit op hun veehouderijlocatie. In het
kader van een subsidieregeling geldt dat bij een positieve subsidiebeschikking de
begunstigde, in dit geval de veehouder, aanspraak maakt op de verstrekte subsidie
mits hij voldoet aan de voorwaarden die de regeling stelt aan de uitvoering. Aangezien
er geen sprake is van een eigendomsoverdracht is er ook geen sprake van een overeenkomst
die notarieel moet worden vastgelegd.
Vraag 7
Acht u het gerechtvaardigd dat een onderneming die al in 2008 een milieuvergunning
heeft gekregen voor een veel hoger aantal koeien dan het betreffende bedrijf nu heeft
en kort na wijziging van deze vergunning, vanwege minder koeien dan verwacht, een
door het bevoegd gezag geadviseerde en toegestane Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melding
heeft gedaan, nu niet voor legalisatie in aanmerking komt?
Antwoord 7
De provincie Flevoland bevestigt dat deze ondernemer zich heeft gemeld om gelegaliseerd
te worden. De provincie is het bevoegd gezag en is bezig om de PAS-melder te beoordelen.
Het dossier is nog niet compleet. Op dit moment is dus niet helder of het een positief
geverifieerde PAS-melder betreft. Pas als de provincie het verificatieproces heeft
afgerond, kan de vraag worden beantwoord of het bedrijf voor legalisatie in aanmerking
komt.
Vraag 8
Wat is het perspectief voor PAS-knelgevallen die te goeder trouw hebben gehandeld,
vóór 2015 uitbreiding van bedrijfsruimte hebben gerealiseerd en op advies van het
bevoegd gezag een toegestane PAS-melding hebben gedaan? Op welke wijze gaat u zorgen
voor legalisering van deze groep PAS-knelgevallen?
Antwoord 8
Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) is in werking getreden op 1 juli 2015. Bepaalde
groepen initiatiefnemers die vanaf dat moment een activiteit wilden beginnen of uitbreiden,
konden daarvoor een PAS-melding doen. Er zijn zodoende geen PAS-knelgevallen die voor
2015 een legale uitbreiding van bedrijfsruimte hebben gedaan. Als de gebiedsprocessen
zijn gestart, nemen alle ondernemers met stikstofdepositie deel aan het gebiedsproces,
waaronder ook interimmers3, en alle PAS-melders – dus ook PAS-melders met een negatieve verificatie, bijvoorbeeld
omdat enkel voor een uitbreiding van voor 2015 een melding is gedaan. Daar moet worden
bepaald welke activiteiten op welke manier nog kunnen plaatsvinden.
Vraag 9
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de voorwaarde voor de beëindigingssubsidie dat gemeenten
binnen twaalf maanden het verzoek om wijziging van het bestemmingsplan in behandeling
moeten hebben genomen of de situatie dat ondernemers functieverandering willen realiseren
en daar binnen twaalf maanden duidelijkheid over moeten hebben, gelet op de doorlooptijden
en capaciteitstekorten bij gemeenten geen onnodige struikelblokken worden voor deelname
aan de opkoopregelingen?
Antwoord 9
Veehouders aan wie op grond van de Lbv of de Lbv-plus subsidie is verleend, moeten
aan een aantal vereisten voldoen. Eén van de vereisten betreft het overleggen van
een bevestiging van de gemeente dat het verzoek van de veehouder, om het bestemmingsplan
zodanig aan te passen dat op de locatie niet langer een veehouderij kan worden gevestigd,
in behandeling is genomen. Er wordt niet vereist dat de gemeente op dit verzoek al
een formeel besluit heeft genomen. De veehouder moet uiterlijk 18 maanden na de datum
van positieve subsidiebeschikking aan dit vereiste voldoen.
In veel gevallen zal de veehouder zekerheid wensen over de bestemmingswijziging. Hiervoor
is het noodzakelijk dat individuele veehouders en gemeenten tijdig met elkaar in gesprek
gaan over de wensen en mogelijkheden. Om dit zoveel mogelijk te faciliteren ontvangt
een gemeente melding van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) indien een
veehouder een subsidieaanvraag heeft ingediend voor een veehouderijlocatie die binnen
de gemeentegrenzen is gevestigd. Ook kan een zaakbegeleider de agrarische ondernemer
procesmatig ondersteunen. De kans dat een gemeente tijdig duidelijkheid kan geven
wordt vergoot als een veehouder tijdig en actief in gesprek gaat met zijn gemeente.
Vraag 10
Hoeveel situaties bestaan er waarbij een PAS-melder of zogenaamde interimmer in het
kader van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting
(Lbv-plus) ook als piekbelaster wordt aangemerkt?
Antwoord 10
Er is geen lijst beschikbaar van ondernemingen die voldoen aan de drempelwaarde van
de aanpak piekbelasting. Als gevolg daarvan is het niet mogelijk om aan te geven hoeveel
van de ondernemingen die voldoen aan de drempelwaarde, PAS-melder of interimmer zijn.
Vraag 11
Heeft u in beeld hoe groot de groep zogenaamde interimmers is en waar deze zich bevinden?
Antwoord 11
Ik heb het RIVM verzocht de omvang van de interimmers in kaart te brengen. Zij geven
aan dat de omvang van deze groep «enkele tientallen tot enkele honderden molen»4 bedraagt. Dit is niet preciezer in kaart te brengen omdat er bij de bevoegde instanties
geen lijst is van bedrijven met een interim-situatie.
Vraag 12
Op welke wijze bent u voornemens toekomstperspectief te bieden aan deze groep interimmers?
Antwoord 12
Interimmers kunnen een vergunning aanvragen met zelf verworven ruimte. Als de gebiedsprocessen
zijn gestart, nemen alle ondernemers – waaronder ook interimmers en PAS-melders –
deel aan het gebiedsproces. Daar moet worden bepaald welke activiteiten op welke manier
nog kunnen plaatsvinden.
Vraag 13
Hoe waardeert u de situatie dat met de huidige aanpak ook toekomstbestendige en innovatieve
agrarische bedrijven, die samenwerken met akkerbouwers in de omgeving, als in het
geval van de familie Grin, kunnen worden opgekocht en gesloopt?
Antwoord 13
De aanpak piekbelasting is gebaseerd op vrijwilligheid. Het is aan ondernemers zelf
om te besluiten of een subsidieaanvraag wordt ingediend voor een van de beëindigingsregelingen.
Vraag 14
Hoe waardeert u de constatering dat de opkoopregeling minder aantrekkelijk is voor
ondernemers met oude stallen, terwijl juist deze stallen relatief minder emissiearm
zijn? Ziet u mogelijkheden voor bijstelling?5
Antwoord 14
Op grond van de Europese staatssteunkaders dient de vergoeding voor de productiecapaciteit
(stallen) gebaseerd te zijn op de actuele waarde. In de Lbv en Lbv-plus is de vergoeding
voor de productiecapaciteit gebaseerd op een voor leeftijd gecorrigeerde forfaitaire
vervangingswaarde per vierkante meter staloppervlakte. Dit betekent dat de vergoeding
die op grond van de Lbv en Lbv-plus kan worden verstrekt voor een oudere stal lager
is dan voor een nieuwere stal. De Europese staatssteunkaders maken een bijstelling,
waarbij de hoogte van de vergoeding bijvoorbeeld wordt gebaseerd op de (relatieve)
omvang van de ammoniakemissie die door een stal wordt veroorzaakt, niet mogelijk.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Campen
(VVD), ingezonden 23 augustus 2023 (vraagnummer 2023Z14216) en Van Haga (Groep Van Haga), ingezonden 28 augustus 2023 (vraagnummer 2023Z14318)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.