Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over houtstook (Kamerstuk 30175-448)
2023D39604 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over haar verzamelbrief luchtkwaliteit – Schone Lucht Akkoord, houtstook,
inzet internationaal (Kamerstuk 30 175, nr. 448).
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
VVD-fractie
D66-fractie
PvdA- en GroenLinks-fractie
Partij voor de Dieren-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
en de bijbehorende onderzoeksrapporten en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief en hebben hierover nog
enkele vragen.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie delen de opvatting dat schone lucht van
levensbelang is voor iedereen. Deze leden hebben teleurgesteld kennisgenomen van het
feit dat in 2022 slechts 20% van de maatregelen uit het Schone Lucht Akkoord (SLA)
in uitvoering was. Luchtverontreiniging is volgens het SLA een van de belangrijkste
risicofactoren voor de gezondheid en het is daarom van belang dat er vaart wordt gemaakt
in de uitvoering. Aangezien de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
zijn aangescherpt, is het noodzakelijk om extra maatregelen te nemen. Deze leden vinden
de voorgestelde maatregelen nog niet voldoende en hebben hier meerdere vragen over.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende
verzamelbrief over luchtkwaliteit en hebben hier nog een aantal vragen en opmerkingen
bij.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
betreffende het SLA en de opgave met betrekking tot houtstook. Deze leden hebben nog
wel wat vragen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen dat slechts 107 van de Nederlandse gemeenten deelnemen
in SLA. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom de overige gemeenten, immers het merendeel,
niet deelnemen? Kan de Staatssecretaris aangeven wat zij de afgelopen periode heeft
gedaan om het aantal deelnemende gemeenten te doen stijgen? Kan de Staatssecretaris
aangeven of de luchtkwaliteit beter is in gemeenten die deelnemen aan het SLA?
De leden van de VVD-fractie hebben in eerdere brieven gelezen dat wanneer de maatregelen
worden uitgevoerd zoals voorgenomen, ook de doelen voor 2030 ten aanzien van schone
lucht worden behaald. Deze leden lezen nu dat slechts 20% van de maatregelen in uitvoering
is en dat daaraan gewerkt wordt door kennisdeling en themagroepen. Kan de Staatssecretaris
aangeven of dat voldoende is en kan zij daarmee bij haar beleidsuitgangspunt blijven
dat uitvoering van de bestaande maatregelen voldoende is om aan de luchtkwaliteitsnormen
voor 2030 te voldoen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat uit de flitspeiling van I&O-research blijkt
dat 25% van de inwoners regelmatig tot vaak overlast ondervindt door houtstook. Hoe
verhoudt dat zich tot de onderzoeksgegevens van het RIVM-rapport Beleving Woonomgeving
waarin staat dat 5% hinder ondervindt als gevolg van haarden en allesbranders?
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief dat de kachelbranche zelf ook aan de
slag is. In eerdere debatten hebben deze leden aandacht gevraagd voor een specifiek
onderdeel uit dit eigen initiatief, namelijk het inzetten van het ecodesign-certificaat
voor bestaande kachels. Deze leden willen weten wat het standpunt van de Staatssecretaris
op dit punt is en waarom daar verder geen invulling aan gegeven lijkt te worden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er geen invulling gegeven kan worden aan de
toezegging zoals gedaan aan het lid Haverkort over het informeren van de Kamer over
vergunningen wat betreft emissies van luchtvervuilende stoffen uit het buitenland.
Deze leden lezen dat lokaal of regionaal bij nieuwe vergunningsaanvragen inspraak
veelal mogelijk is. Deze leden vinden echter dat wanneer 50% van onze luchtvervuiling
door fijnstof en ultrafijnstof afkomstig is van bronnen uit het buitenland, dat op
zijn minst inzichtelijk dient te worden gemaakt van welke bronnen dat dan afkomstig
is. Deze leden vragen de Staatssecretaris dan ook om alsnog in overleg te gaan met
Duitse en Belgische vergunningverleners en te duiden hoeveel fijnstof en van welke
bron afkomstig, Nederland binnenkomt.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie merken op dat houtstook een grote bron van vervuiling
is waar veel mensen (en in het bijzonder kwetsbare groepen) last van hebben. Houtstook
is verantwoordelijk voor ongeveer dezelfde uitstoot van fijnstof als de hele industrie.
Daarnaast is ze verantwoordelijk voor 70% van alle uitstoot van polycyclische aromatische
koolwaterstoffen (paks). Voor deze leden zijn concrete stappen nodig om te komen tot
een significante reductie van de hinder en uitstoot als gevolg van houtstook. Over
concrete voorhanden zijnde maatregelen om de uitstoot van houtstook terug te dringen
hebben deze leden nog een aantal vragen. Klopt het dat de doelen op het gebied van
luchtkwaliteit in 2030 en 2050 niet gehaald kunnen worden, als houtstook als bron
van veel fijnstof en paks niet wordt teruggedrongen? Is de Staatssecretaris het met
deze leden eens dat bestaande toestellen die niet voldoen aan ecodesign zo snel mogelijk
moeten worden uitgefaseerd? Duitsland heeft een effectief programma om stapsgewijs
oude toestellen te vervangen door nieuwe toestellen die voldoen aan ecodesign. Is
de Staatssecretaris bereid om een vergelijkbaar programma op te zetten voor het stapsgewijs
uitfaseren van haarden en kachels die niet voldoen aan de ecodesign-richtlijnen? Is
de Staatssecretaris er voor om, in lijn met de wens van de sector, regelmatig onderhoud
aan toestellen verplicht te stellen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie lezen in de stukken dat gemeenten in de afgelopen tijd
meer mogelijkheden hebben gekregen om houtstook aan banden te leggen. Hierover en
over deze stukken hebben deze leden nog een aantal vragen. Uit de enquête blijkt dat
veel mensen die hout stoken bereid zijn rekening te houden met hun buren. Hoe is de
Staatssecretaris van plan opvolging te geven aan deze bereidheid? Wat zal het stookverbod
inhouden dat gemeenten kunnen afkondigen, als de weersomstandigheden slecht zijn?
Wat wordt er bedoeld met de woorden «een breder stookverbod» bij code rood? Hoeveel
gemeenten hebben reeds een beroep gedaan op de middelen uit de Regeling specifieke
uitkering stimulering (SPUK-regeling) voor het verwijderen van rookkanalen? Zijn er
reeds voorbeelden van gemeenten die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om
een houtstookvrije zone in te stellen? Zijn gemeenten op de hoogte van deze mogelijkheid?
Wanneer kan de Kamer de uitvoeringsagenda 2024–2030 verwachten waaraan in het memo
wordt gerefereerd?
De leden van de D66-fractie merken op dat vooral kwetsbare groepen last hebben van
de luchtvervuiling als gevolg van houtstook. Ook hierover hebben deze leden nog een
vraag. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het voor kwetsbare groepen
(waaronder kinderen en ouderen) niet mogelijk is om massaal te verhuizen naar houtstookvrije
wijken (zoals wordt genoemd in het memo) en dat dus aanvullende maatregelen nodig
zijn voor deze doelgroepen?
GroenLinks- en PvdA-fracties
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vinden dat er nog veel winst te behalen
is in het bewustzijn van de effecten van houtstook. De Staatssecretaris geeft aan
dat het grootste deel van de mensen wel rekening wil houden met zijn buren, maar zich
niet bewust is hoe dit te doen. Zo kennen veel mensen bijvoorbeeld niet het stookalert
van het RIVM. De Staatssecretaris geeft aan het bewustzijn te willen creëren door
middel van een landelijke communicatieaanpak. Deze leden vinden het goed dat die aanpak
er komt. Tegelijkertijd vragen deze leden zich af of dat voldoende zal zijn. De Staatssecretaris
geeft aan dat een stookverbod op basis van het stookalert pas kan worden doorgevoerd,
als het instrument zich heeft bewezen. Deelt de Staatssecretaris de mening dat enkel
attenderen op het stookalert mogelijk niet voldoende incentive is om de luchtkwaliteit
te verbeteren? Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer het instrument zich heeft
bewezen? Aan de hand van welke voorwaarden is het stookalert betrouwbaar en toegankelijk
genoeg? Waarom is gekozen voor de aanpak om gemeenten het stookverbod aan te laten
kondigen? Is het niet veel eenduidiger en helderder voor mensen als dergelijke maatregelen
landelijk worden aangekondigd? Is een gemeentelijk stookverbod bij een stookalert
zinvol, als er bijvoorbeeld 10 kilometer verderop wél gestookt mag worden?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie achten het essentieel om te beginnen met
het beschermen van groepen die het meeste last hebben van de luchtvervuiling. Om hoog-gevoelige
groepen te beschermen is de Staatssecretaris voornemens om een pilot te starten met
houtstookvrije zones of wijken. Deze leden wijzen erop dat het belangrijk is om te
sturen op houtstookvrije zones in plaats van houtstookarme zones, aangezien bij elke
vorm van houtstoken schadelijke stoffen vrijkomen. Deelt de Staatssecretaris die opvatting?
Op basis waarvan wordt bepaald wat een acceptabele vorm van stoken is in houtstookarme
wijken? Is er bij het opzetten van de pilots oog voor waar de behoefte het grootst
is? Welke gemeenten of wijken hebben het meeste baat bij deze proef?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie zijn van mening dat er moet worden gestuurd
op geen houtstook in plaats van minder houtstook. De Staatssecretaris geeft aan dat
er vanaf 1 januari 2022 enkel ecodesign kachels mogen worden verkocht. Deze leden
benadrukken nogmaals dat elke vorm van stoken zorgt voor luchtvervuiling. Kan de Staatssecretaris
aangeven welke verbeteringen van de luchtkwaliteit kunnen worden verwacht naar aanleiding
van deze nieuwe maatregel?
Partij voor de Dieren-fractie
Schone Lucht Akkoord
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn teleurgesteld dat de uitvoeringsagenda
2024–2030 van het SLA wordt vertraagd. Hierdoor is ook de analyse over het tempo waarop
en de tussenstappen waarmee naar de WHO-normen voor luchtkwaliteit van 2021 toegewerkt
gaat worden, vertraagd. Deze leden vinden dit een zeer onwenselijke situatie. Wat
deze leden betreft moeten de WHO-normen voor luchtkwaliteit uit 2021 uiterlijk in
2030 zijn behaald en is er dus geen tijd te verliezen. De luchtkwaliteit in Nederland
moet sterk verbeteren om de gezondheid van Nederlanders beter te borgen. Dat liet
ook The Guardian recent weer zien.1 Nog altijd overlijden er 12.000 mensen per jaar vroegtijdig door ongezonde lucht
en krijgt 20% van de kinderen met astma dit door luchtvervuiling. Kan de Staatssecretaris
meer duidelijkheid geven over de vraag wanneer de voortgangsrapportage van het RIVM
wordt verwacht, aangezien «eind 2023 of begin 2024» wel erg ruim is. En welke éxtra
maatregelen neemt de Staatssecretaris in de tussentijd, in aanloop naar de nieuwe
uitvoeringsagenda? Deze leden gaan er namelijk van uit dat de Staatssecretaris niet
op haar handen gaat zitten, totdat de uitvoeringsagenda wordt vastgesteld.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen daarnaast dat de Staatssecretaris
aangeeft op koers te liggen om de afgesproken doelen uit het SLA te halen, áls de
maatregelen zoals afgesproken in het SLA onverkort worden uitgevoerd. Maar even verderop
staat dat uit de jaarlijkse monitoring van de uitvoering van de maatregelen in 2022
blijkt dat 20% van de maatregelen in uitvoering is en 5% in voorbereiding voor uitvoering.
Dan liggen we dus toch helemaal niet op koers om de (veel te slappe) doelen uit het
SLA te halen? Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat voor de periode 2020–2023
50 miljoen euro was gereserveerd voor de uitvoering van het SLA. In de periode 2024–2025
is dit nog slechts 10 miljoen euro en voor de periode 2026–2030 zijn helemaal geen
middelen meer voor het SLA gereserveerd. Waarom loopt het budget voor het SLA af en
waarom is er vanaf 2026 helemaal geen geld meer gereserveerd voor de uitvoering van
het SLA? Hoe denkt de Staatssecretaris met een dergelijk aflopend budget de steeds
scherper wordende luchtkwaliteitsnormen te gaan halen? Welk signaal wil de Staatssecretaris
afgeven met dit aflopende budget? Kunnen deze leden dit aflopende budget zo interpreteren
dat de Staatssecretaris het belang van schone lucht niet inziet? Zo nee, hoe moeten
deze leden dit dan interpreteren? Hoeveel geld denkt de Staatssecretaris dat er nodig
is om de WHO-normen voor luchtkwaliteit uit 2021 te kunnen behalen in 2030? Waar gaat
de Staatssecretaris het geld hiervoor vandaan halen?
Houtstook
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn blij dat de Staatssecretaris eindelijk
– na jarenlang aandringen van deze leden – aanvullende maatregelen tegen houtstook
heeft aangekondigd, gezien de overlast en de grote negatieve gezondheidseffecten die
houtstook met zich meebrengt. Wel hebben deze leden nog een aantal opmerkingen en
vragen bij de aangekondigde maatregelen en moet er wat deze leden betreft snelheid
worden gemaakt met de uitvoering. Kan de Staatssecretaris overzichtelijk weergeven
welke maatregelen per wanneer ingaan?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat in het SLA als doel
voor houtstook enkel «een dalende trend van emissies naar de lucht» is opgenomen.
Dit is een weinig concreet en ambitieus doel. Gaat de Staatssecretaris een specifieker
en ambitieuzer doel opnemen in het SLA, zoals het lid Van Esch vraagt in de aangehouden
motie over in het SLA een vooruitstrevend reductiedoel voor houtstook opnemen (Kamerstuk
30 175, nr. 406)? Welke impact (een concreet percentage) verwacht de Staatssecretaris van alle maatregelen
gezamenlijk, die zij in de voorliggende brief aankondigt, op de emissies naar de lucht?
En kan de Staatssecretaris in het overzicht met wanneer welke maatregel ingaat – waar
deze leden hierboven om vragen – ook per maatregel aangeven hoeveel procent de emissie
naar de lucht zal dalen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen de stelling van de Staatssecretaris
dat een stookverbod tijdens ongunstige weeromstandigheden fors ingrijpt in de persoonlijke
levenssfeer van mensen. Maar is de Staatssecretaris zich er ook van bewust dat houtstook
fors ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer van mensen die overlast en negatieve
gezondheidseffecten ervaren van houtstook? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de Staatssecretaris
het met deze leden eens dat de vrijheid van mensen die hout stoken ophoudt daar waar
de vrijheid van andere mensen wordt geschaad, bijvoorbeeld doordat zij overlast en/of
gezondheidsschade ervaren? Zeker, gezien voor bijna driekwart van de stokers gezelligheid
de voornaamste reden is voor houtstook, zoals blijkt uit de I&O-flitspeiling. Deze
leden vinden daarom dat de voorlichtingscampagne die de Staatssecretaris aankondigt
moet zijn gericht op «niet stoken», in plaats van «beter stoken». Gezond stoken bestaat
namelijk niet; bij houtstook komen altijd schadelijke stoffen vrij, ook bij ecodesign
kachels. Ligt de nadruk in de voorgenomen voorlichtingscampagne op «niet stoken»?
Zo nee, waarom niet en wat gaat de Staatssecretaris hieraan doen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat de Staatssecretaris denkt
aan een houtrookvrije zone rondom scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen en houtstookvrije
wijken, maar daarbij wordt niet concreet per wanneer dit ingaat. Wanneer is de Staatssecretaris
van plan om dergelijke houtstookvrije zones en wijken structureel (dus niet enkel
in pilotvorm) te realiseren? Wat zijn hierbij de knelpunten en hoe gaat de Staatssecretaris
die oplossen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen daarnaast dat de Staatssecretaris
het dit jaar mogelijk heeft gemaakt voor gemeenten om cofinanciering te krijgen voor
een subsidieregeling om rookkanalen te verwijderen. Hoeveel gemeenten hebben hiervan
gebruikgemaakt? En hoe gaat de Staatssecretaris gemeenten stimuleren om gebruik te
maken van deze regeling?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn blij dat er een eenduidig instrument
komt op basis waarvan gemeenten bij ongunstige weersomstandigheden (code rood) een
houtstookverbod kunnen afkondigen, maar vragen waarom er niet is gekozen voor een
stookverbod bij code rood én oranje. Ook lezen zij dat dit eenduidige instrument per
1 oktober 2023 door iedereen gebruikt kan worden. Betekent dit dus dat gemeenten vanaf
1 oktober 2023 kunnen handhaven op basis van dit instrument? Zo nee, hoe zit dit dan?
Gaat de Staatssecretaris bij alle gemeenten onder de aandacht brengen dat op basis
van het eenduidige instrument een stookverbod kan worden afgekondigd? Kan de Staatssecretaris
dan gelijk een inventarisatie doen welke gemeenten van plan zijn daadwerkelijk aan
de slag te gaan met een stookverbod? En is de Staatssecretaris van plan gemeenten
te stimuleren om daadwerkelijk een houtstookverbod in te stellen en hen hierbij de
tools te geven die zij nodig hebben?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen ook dat «pas als het instrument
zich heeft bewezen» aan een breder stookverbod bij code rood kan worden gewerkt. Deze
leden zijn van mening dat het invoeren van een breed stookverbod niet kan wachten,
omdat schadelijke stoffen afkomstig uit houtrook zich makkelijk en ver verspreiden.
Kan de Staatssecretaris toelichten wat er nodig is om het RIVM-instrument als voldoende
betrouwbaar, breed bekend en toegankelijk te beschouwen? En op welke termijn verwacht
zij dat een landelijk houtstookverbod kan worden afgekondigd bij ongunstige weersomstandigheden?
Hoe gaat de Staatssecretaris zich ervoor inzetten dat hiermee vaart wordt gemaakt?
Deze leden willen de Staatssecretaris erop wijzen dat er veel draagvlak (67%) is voor
een landelijk verbod op houtstook bij ongunstige weersomstandigheden.2
Tot slot hebben de leden van de Partij voor de Dieren-fractie nog enkele vragen gerelateerd
aan houtstook, die niet naar voren komen in de voorliggende brief. Zo wordt er in
de brief niet ingegaan op de aangehouden motie-Van Esch/Bouchallikht over voor het
volgende stookseizoen handhaafbare normen ontwikkelen voor houtstook (Kamerstuk 36 200 XII, nr. 77). Wanneer denkt de Staatssecretaris eindelijk normen te hebben vastgesteld waaraan
gemeenten overlast door houtstook kunnen toetsen? En waarom is er niet voor gekozen
om houtstook op termijn helemaal uit te faseren?
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen in de brief dat luchtvervuiling door houtstook kan
zorgen voor soms ernstige overlast en gezondheidsklachten. Zijn er concrete aantallen
van mensen die gezondheidsklachten ervaren die direct te herleiden zijn aan houtstook?
De leden van de BBB-fractie merken op dat uit een flitspeiling naar voren komt dat
een kwart van de Nederlanders overlast door houtstook ervaart. Wat is de gehanteerde
definitie van overlast? Uit de peiling blijkt dat er veel gewonnen kan worden vanuit
goede buurrelaties die elkaar attenderen op gebruik. Zit er iets in het pakket aan
maatregelen, activiteiten en pilots waarover geschreven is wat deze cohesie tussen
buren stimuleert en aanspoort?
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.