Brief Algemene Rekenkamer : Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2024 van het Ministerie van Financiën en de Nationale Schuld
36 410 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024
Nr. 4
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2023
Met deze brief geven wij u enkele aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2024 (hoofdstuk
IX) van het Ministerie van Financiën (Kamerstuk 36 410 IX). Deze kunt u gebruiken bij de begrotingsbehandeling.
Budgetrecht en informatiepositie Kamer
Een goede begroting legt de basis voor een goede verantwoording. Goed begroten houdt
in dat er genoeg geld, tijd en mensen zijn om te bereiken wat je vooraf van plan bent.
Dat betekent onder meer realistisch ramen voor de begroting. Ministers moeten binnen
de afgesproken uitgavenkaders blijven, maar we constateerden in ons onderzoek naar
meerjarenramingen1 uit 2021 meerdere onrealistische ramingen bij de rechtspraak, de luchtstrijdkrachten,
het beheer en onderhoud van (vaar)wegen en bij de financiering van het hoger onderwijs.
De risico’s hiervan zijn onder meer een ondoelmatig gebruik van publieke middelen
(bij een te hoge raming) of verslechterde dienstverlening aan burgers en bedrijven
(bij een te lage raming). We zien meer in algemene zin in ons onderzoek regelmatig
torenhoge ambities, complexe financiering (zoals met revolverende fondsen) en weinig
realistische doelen. Daarnaast zien we soms ook een gebrek aan transparantie over
het bereiken van deze doelen. Ook bij evaluaties van beleid die de Rijksoverheid laat
uitvoeren, zien we dit gebrek aan transparantie. Dit kan uiteindelijk het vertrouwen
van burgers in de overheid aantasten.
In deze brief vragen wij uw aandacht voor de uitvoerbaarheid van beleid en voor de
rijksbrede rol van de Minister bij onder meer het steeds vaker gebruiken van fondsen
om beleid te financieren. Daarbij vragen we ook aandacht voor eerder door ons gedane
aanbevelingen.
Uitvoerbaarheid van beleid
De Minister van Financiën kampt met diverse uitvoeringsproblemen op haar ministerie.
Zo gaat ze in de bijlage bij het Belastingplan 2023 (Kamerstuk 36 202, nr. 6) en in haar begroting in op de noodzakelijke vervanging van verouderde ICT systemen
bij de Belastingdienst, het traag verlopende herstel van de toeslagenaffaire en het
ontoereikende beheer van de grote geldstromen (douanerechten en accijnzen) bij de
Douane. Dat kan gevolgen hebben voor het kunnen implementeren van nieuw of gewijzigd
beleid. Zo hebben we in het verantwoordingsonderzoek 2022 (Kamerstuk 36 360 IX, nr. 2) gewezen op de mogelijke ongewenste gevolgen bij het aanpassen van de BTW en de gevolgen
voor de extra inzet van personele ICT-capaciteit ten behoeve van de herstelwerkzaamheden
van het box 3-arrest bij de inkomstenbelasting.
Wij vragen uw Kamer bij nieuw of aangepast beleid de uitvoerbaarheid in de afweging
mee te nemen om vertragingen of verstoringen bij het oplossen van bestaande problemen
te vermijden.
Fondsen
Het instellen van fondsen is een steeds populairdere manier om beleid te financieren.
Met een fonds wordt geld meerjarig beschikbaar gesteld voor een bepaald doel. Ervaring
uit het verleden laat zien dat er een risico is dat geld uit een fonds niet conform
de doelstelling van het fonds wordt besteed. Dat geldt in het bijzonder als de doelen
niet voldoende scherp zijn geformuleerd of er vele doelen tegelijk worden nagestreefd.
Een fonds kan zijn ingesteld binnen de Rijksbegroting of op afstand daarvan. In het
laatste geval maakt de besteding uit het fonds geen deel uit van de jaarlijkse besluitvorming
over uitgaven als onderdeel van het begrotingsproces. Op deze bestedingen heeft het
parlement dus geen zicht via de Rijksbegroting en het jaarverslag. De Minister van
Financiën heeft een overzicht toegezegd van alle fondsen van de Rijksoverheid, zowel
binnen en buiten de begroting. Dit overzicht is eenmalig – alleen deze Miljoenennota
– te vinden in bijlage 26 van de Miljoenennota (Kamerstuk 36 410, nr. 2).
In ons onderzoek naar Revolverende fondsen (Kamerstuk 31 865, nr. 133) hebben wij de Minister aanbevolen om haar rijksbrede rol te verbeteren. Wij deden
de aanbeveling om een juridisch kader voor (revolverende) fondsen te overwegen en
het inzicht te verbeteren in:
• het aantal revolverende fondsen van het Rijk,
• de aard en omvang ervan, alsmede
• manieren om het parlement hierover te informeren in de begrotings- en verantwoordingsstukken.
De Minister is aan het verkennen of er in de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften
een model opgenomen kan worden waarin verantwoording wordt afgelegd over de revolverende
fondsen. Dit heeft het ministerie ons gemeld bij onze opvolging van aanbevelingen
die zijn opgenomen in de Voortgangsmeter (www.rekenkamer.nl/voortgangsmeter, zie ook de volgende paragraaf). Daarnaast heeft de Minister zoals gezegd een overzicht
van bestaande fondsen eenmalig opgenomen in bijlage 26 van de Miljoenennota 2024.
Op onze aanbeveling om een juridisch kader te overwegen heeft de Minister geen toezegging
gedaan.
Opvolging aanbevelingen: Voortgangsmeter Algemene Rekenkamer
In veel van onze onderzoeken doen we aanbevelingen aan de verantwoordelijke bewindspersoon.
Bijvoorbeeld over hoe beleid doeltreffender of doelmatiger kan worden uitgevoerd.
De Algemene Rekenkamer monitort of deze aanbevelingen worden opgevolgd. Gelijktijdig
met deze brief publiceren we hierover (Kamerstuk 31 865, nr. 236). In de periode 2017–2022 zijn 67 aanbevelingen gedaan op het terrein van Financiën.
Hiervan heeft 58% tot een actie geleid. Dat is lager dan het gemiddelde van 71% voor
het Rijk als geheel. Bij 49% aanbevelingen zijn na publicatie toezeggingen gedaan
door de bewindspersoon. Dat is lager dan het rijksbrede gemiddelde van 52%.
De Minister schrijft in haar begroting dat het haar taak is om er op toe te zien dat
het geld van de Nederlandse overheid goed wordt besteed. We gaan hieronder in op een
aantal aanbevelingen die de we de Minister hebben gedaan over de invulling van deze
taak. We zien dat daarin stappen worden gemaakt. Zo heeft de Minister de rijksbrede
zwakte in het financiële beheer ter harte genomen en besloten de inzet van de Taskforce
Verbetering Financieel Beheer te continueren. Specifiek op het terrein van inkopen
en aanbesteden zien wij namelijk bij meerdere departementen meerjarige problemen.
Vanuit haar rijksbrede verantwoordelijkheid kan de Minister met deze taskforce samen
met andere bewindspersonen een belangrijke bijdrage leveren aan verbeteringen van
het financieel beheer. Wij zullen de inzet van de taskforce in ons verantwoordingsonderzoek
2023 volgen.
We zijn positief over de manier waarop de Minister – en in het verlengde daarvan de
Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst – de afgelopen jaren
opvolging geeft aan de aanbevelingen die wij hebben gedaan in het Verantwoordingsonderzoek
2020 ten aanzien van de fiscale regelingen. Op basis van twintig jaar onderzoek concludeerden
we destijds dat er voor de meeste fiscale regelingen geen goede onderbouwing is. Wij
bevolen aan om «de wildgroei van fiscale regelingen flink terug te snoeien».
Wij verwelkomden in dit verband dat in 2022 in de begrotingsregels van het (demissionaire)
kabinet expliciet werd opgenomen dat bij negatieve evaluaties van fiscale regelingen
uitgangspunt is om deze af te schaffen of te versoberen.2 Mede naar aanleiding van onze aanbeveling is er vlak voor de zomer een uitgebreid
ambtelijk rapport Aanpak fiscale Regelingen gepubliceerd.3 Hierin heeft het Ministerie van Financiën 116 fiscale regelingen beoordeeld aan de
hand van doeltreffendheid en doelmatigheid, de reden tot overheidsingrijpen, de complexiteit
voor de uitvoering en de doenlijkheid. Vanwege de val van het kabinet op dezelfde
datum als het verschenen rapport, heeft u geen bestuurlijke reactie van het Kabinet
ontvangen. Wij vinden het wenselijk dat de aanpak van de fiscale regelingen, voortvarend
wordt vervolgd. Het verminderen van het aantal fiscale regelingen, kan een belangrijke
bouwsteen zijn om het belastingstelsel te vereenvoudigen en effectiever te maken.
Verder zien we in de Voortgangsmeter dat er enige voortgang wordt gemaakt met de aanbevelingen
uit ons onderzoek Inzicht in Kwaliteit: Operatie geslaagd? (Kamerstuk 31 865, nr. 186). We deden de aanbeveling dat de Minister haar rijksbrede taak zou gebruiken voor
een goede organisatorische inbedding van de doelen van de operatie Inzicht in kwaliteit. Daarbij gaat het om beter inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het
voorgestelde beleid en om betere evaluaties.
We zien dat de Minister actie heeft ondernomen om het evaluatieproces van beleid beter
te verankeren. Met ingang van 27 juni 2022 is de nieuwe Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek
(RPE) formeel van kracht.
We zagen in hetzelfde onderzoek echter ook dat de onderbouwing van de doeltreffendheid
en doelmatigheid van het voorgestelde beleid niet altijd van voldoende kwaliteit was.
De Minister van Financiën heeft de verantwoordelijkheid om toe te zien op de naleving
van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016 (CW) die de onderbouwing eist van het
beleid voor nieuwe uitgaven. Hieronder valt in elk geval het geld voor extra uitgaven
uit het regeerakkoord van het Kabinet Rutte IV. De Minister van Financiën maakt dit
geld pas over naar het vakdepartement nadat er overeenstemming is over concrete en
doelmatige beleidsvoorstellen. Pas daarna kan het geld naar het vakdepartement worden
overgemaakt. In het verantwoordingsonderzoek 2023 zullen we de kwaliteit van de onderbouwing
van het voorgestelde beleid door de vakminister wederom onderzoeken.
Een goede onderbouwing van de doeltreffendheid van het voorgestelde beleid helpt uw
Kamer om beleidsvoorstellen en de verantwoording daarover te kunnen beoordelen. In
ons onderzoeksrapport deden we daarom de aanbeveling aan het parlement om artikel
3.1 CW te benutten om de onderbouwing en verantwoording van beleid te bespreken en
te controleren.
Resultaten van beleid: Factsheet Brede Welvaart
Tot slot willen wij u nog wijzen op de factsheet Brede Welvaart van het CBS, die dit
jaar voor het eerst bij elke begroting wordt gepubliceerd. De factsheet bevat een
selectie van indicatoren uit de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals
2023, passend bij de beleidsterreinen van de betreffende begroting. De indicatoren
in de factsheets worden meerjarig op consistente wijze gemeten door het CBS. Onder
meer bij waargenomen trends of een veranderende positie van Nederland kan de vraag
interessant zijn of en hoe de Minister met het beleid hier invloed op denkt te kunnen
uitoefenen en welke rol de begrotingsuitgaven hierbij spelen. De Minister gaat in
haar beleidsagenda in de begroting nader in op de indicatoren die voor het Ministerie
van Financiën van belang zijn. Wij bevelen u aan om de factsheet vanuit die optiek
bij het begrotingsdebat te betrekken.
Wij vertrouwen erop dat deze begrotingsbrief behulpzaam is bij de begrotingsbehandeling
in uw Kamer.
De president van de Algemene Rekenkamer, drs. P.J. (Pieter) Duisenberg
De secretaris, drs. C. (Cornelis) van der Werf
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
P.J. Duisenberg, president van de Algemene Rekenkamer