Brief Algemene Rekenkamer : Aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2024 van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
36 410 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024
Nr. 4
                   BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 september 2023
Met deze brief geven wij u enkele aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2024 (hoofdstuk
                  XIV) (Kamerstuk 36 410 XIV) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
               
De Minister van LNV is verantwoordelijk voor toezicht en controle op de kwaliteit
                  van ons voedsel, het behoud en de bescherming van onze natuur en het uitvoeren van
                  het EU-beleid voor de landbouw- en visserijsector. Daarnaast is de Minister verantwoordelijk
                  voor het monitoren, signaleren, bewaken en bestrijden van dierziekten. Alle uitgaven
                  hiervoor lopen via het Diergezondheidsfonds (begrotingshoofdstuk F). De begroting
                  2024 van het Ministerie van LNV omvat € 2.862,7 miljoen aan uitgaven, € 3.409,5 miljoen
                  aan verplichtingen en € 77,9 miljoen aan ontvangsten, en betreft ook de portefeuille
                  van de Minister voor Natuur en Stikstof.
               
Uw budgetrecht en informatiepositie
Een goede begroting legt de basis voor een goede verantwoording. Goed begroten houdt
                  in dat er genoeg geld, tijd en mensen zijn om te bereiken wat je vooraf van plan bent.
                  Dat betekent onder meer realistische ramingen in de begroting. We zien meer in algemene
                  zin in ons onderzoek regelmatig torenhoge ambities, complexe financiering en weinig
                  realistische doelen. Daarnaast zien we soms ook een gebrek aan transparantie over
                  het bereiken van deze doelen. Ook bij evaluaties van beleid die de Rijksoverheid laat
                  uitvoeren, zien we dit gebrek aan transparantie. Dit kan uiteindelijk het vertrouwen
                  van burgers in de overheid aantasten.
               
In deze brief gaan wij nader in op de voorgenomen uitgaven uit het nog in te stellen
                  Transitiefonds Landelijk gebied en natuur, op de vergunningverlening voor emissiearme
                  stallen en op de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor biologische landbouw.
               
Transitiefonds Landelijk gebied en natuur
Het instellen van fondsen is een steeds populairdere manier om maatregelen te financieren.
                  Met een fonds kan geld voor een bepaald doel meerjarig beschikbaar worden gesteld.
                  Ervaring uit het verleden laat zien dat er een risico is dat geld uit een fonds niet
                  volgens de doelstelling van het fonds wordt besteed. Dat geldt in het bijzonder als
                  de doelen niet voldoende scherp zijn geformuleerd of als er vele doelen tegelijk worden
                  nagestreefd.
               
Het kabinet wil het Transitiefonds Landelijk gebied en natuur instellen om maatregelen te bekostigen die nodig zijn om de stikstofbelasting van
                  de natuur terug te dringen, evenals de uitstoot van broeikasgassen door landbouw en
                  landgebruik. In afwachting van de oprichting van dit begrotingsfonds is het budget
                  op de zogenoemde Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën opgenomen. Om te
                  voorkomen dat maatregelen vertraging oplopen heeft het kabinet al een deel van het
                  gereserveerde fondsbudget overgeheveld naar de departementale begroting van het Ministerie
                  van LNV. In de beleidsagenda van die begroting is een overzicht van onttrekkingen
                  uit het Transitiefonds opgenomen. Wat wel ontbreekt is een duidelijke toelichting
                  voor welk deel van deze middelen de Minister van LNV in 2024 betalingsverplichtingen
                  wil aangaan en voor welk deel nog niet en wat daarvan de onderbouwing is.
               
Vergunningverlening emissiearme stallen en PAS-melders
In de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) is per type emissiearm stalsysteem een
                  factor opgenomen die aangeeft hoeveel stikstof dit systeem gemiddeld uitstoot. In
                  2022 heeft de Raad van State (RvS) voor drie typen stalsystemen geoordeeld dat het
                  onzeker is of de stikstofemissie waar in de natuurvergunning rekening mee is gehouden,
                  in de praktijk ook daadwerkelijk wordt gehaald. Daardoor zijn negatieve gevolgen voor
                  beschermde natuur dus niet uitgesloten. Met vergunningen op basis van onzekere stikstofemissies
                  wordt volgens de RvS afgeweken van de Europese natuurbeschermingsregels. Deze regels
                  vereisen namelijk dat zeker moet zijn dat de beschermde natuur geen schade oploopt.
               
Op grond van de uitspraken van de RvS en resultaten van onderzoek heeft de Minister
                  voor Natuur en Stikstof geconcludeerd dat er ook te veel onzekerheid bestaat over
                  de emissie van de andere typen stalsystemen uit de Rav. Veehouders die van plan zijn
                  om een nieuw emissiearm stalsysteem te bouwen, moeten vanaf dat moment een zogeheten
                  «passende beoordeling» uitvoeren waarmee wordt aangetoond dat de nieuwe stal geen
                  nadelige gevolgen heeft voor beschermde natuur. De Minister wil met twee acties de
                  veehouders en de provincies (het bevoegde gezag voor de vergunningverlening aan veehouders)
                  ondersteunen. Voor de korte termijn wordt voor de passende beoordeling een handreiking
                  geschreven. Voor de middellange termijn werkt de Staatssecretaris van IenW aan het
                  verbeteren van de Rav-systematiek. Aanvankelijk zou de handreiking medio 2023 beschikbaar
                  komen. Nu is dit voorzien in het vierde kwartaal van 2023. Over het verbeteren van
                  de Rav-systematiek wordt uw Kamer naar verwachting voor het einde van dit jaar geïnformeerd.
                  Wij realiseren ons dat deze acties zorgvuldig moeten gebeuren en dat dit tijd kost.
                  Tegelijkertijd is voortgang wel gewenst vanwege het belang voor de vergunningverlening
                  voor innovatieve stalsystemen.
               
Daarnaast is het oplossen van de problematiek van de Rav-factoren ook van belang voor
                  het legaliseren van «PAS-melders» met een emissiearme stal. PAS-melders zijn ondernemers
                  met een project met een beperkte extra stikstofneerslag. Onder het PAS (Programma
                  Aanpak Stikstof) konden deze ondernemers volstaan met een melding. Deze ondernemers hebben nu alsnog een vergunning nodig, omdat de Raad van State
                  in 2019 heeft geconcludeerd dat het PAS in strijd is met Europese natuurbeschermingsregels.
                  Voor de PAS-melders is het nodig om handvatten te hebben om te komen tot een betrouwbare
                  berekening van de voor legalisatie benodigde stikstofruimte.
               
In de begroting 2024 geeft de Minister aan PAS-melders zo snel mogelijk te willen
                  legaliseren en hiervoor alles in het werk te stellen. In de begroting 2023 stelde
                  het kabinet al middelen beschikbaar voor de provincies voor die legalisatieopgave.
                  Met deze middelen zouden de provincies maatregelen kunnen nemen om de problematiek
                  van de PAS-melders versneld op te lossen. Deze maatregelen – die een aanvulling vormen
                  op de uitkoopregelingen van het Rijk – zouden een oplossing moeten bieden voor een
                  deel van de gemelde PAS-projecten. Inmiddels hebben enkele provincies aangegeven dat
                  zij vanwege staatssteunregels moeite hebben om de beschikbaar gestelde middelen in
                  te zetten. Wanneer een provincie een boerderij koopt om deze te sluiten met het oog
                  op de legalisatie van een PAS-melder, dan wordt dit door de Europese Commissie waarschijnlijk
                  gezien als staatssteun. Ondertussen kunnen PAS-melders schade ondervinden omdat er
                  nog geen oplossing is voor hun problemen. Om eventuele schadeclaims van PAS-melders
                  te behandelen is er door de Rijksoverheid een onafhankelijke commissie ingesteld.
               
In ons Rapport EU-recht in de praktijk van 15 juni 2023 (bijlage bij Kamerstuk 22 112, nr. 3707) gaan wij nader in op de achtergrond en totstandkoming van het PAS, de uitspraak
                  van de Raad van State over het PAS en de gevolgen van deze uitspraak.
               
Biologische landbouw
Ongeveer 4% van de Nederlandse landbouwgrond wordt gebruikt voor biologische landbouw.
                  Dat is flink minder dan het doel dat de Minister van LNV in 2001 al had gesteld voor
                  2010. Ook loopt Nederland daarbij achter op andere Europese landen. In het actieplan
                  2022 Groei van biologische productie en consumptie (bijlage bij kamerstuk 30 252, nr. 78) stelt de Minister een nieuw doel: in 2030 wordt 15% van de landbouwgrond gebruikt
                  voor biologische landbouw. We hebben in het Verantwoordingsonderzoek (VO) 2022 (bijlage
                  bij Kamerstuk 36 360 XIV, nr. 2) aangegeven dat we zorgen hebben of de inzet van de Minister voldoende is om dit
                  doel te halen. Zo heeft het beleid van de Minister in de afgelopen 20 jaar niet geleid
                  tot een duidelijke groei van het biologisch landbouwareaal, terwijl veel van de maatregelen
                  van toen nu wederom worden ingezet. Verder is er onzekerheid over het budget voor
                  het uitvoeren van het actieplan. De Minister erkent in zijn reactie op ons onderzoek
                  dat het actieplan voor biologische landbouw ambitieus is. Hij vindt het belangrijk
                  om de groei van de biologische sector in gang te zetten.
               
In de ontwerpbegroting 2024 van het Ministerie van LNV herhaalt de Minister de ambitie
                  uit het actieplan en worden hiervoor middelen gereserveerd. Er wordt in 2024 € 13,1
                  miljoen beschikbaar gesteld voor biologische landbouw, en voor de jaren 2025 t/m 2029
                  € 50 miljoen voor het vergroten van de afzetmarkt voor biologische producten. Verder
                  wordt er aanvullend in 2028 en 2029 geld beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling
                  en ondersteuning van een marktprogramma voor de biologische sector.
               
Opvolging van aanbevelingen
In veel van onze onderzoeken doen we aanbevelingen aan de verantwoordelijke bewindspersoon.
                  Bijvoorbeeld over hoe beleid doeltreffender of doelmatiger kan worden uitgevoerd.
                  De Algemene Rekenkamer monitort of deze aanbevelingen worden opgevolgd. Gelijktijdig
                  met deze brief publiceren we hierover (www.rekenkamer.nl/voortgangsmeter). In de periode 2017–2022 zijn 24 aanbevelingen gedaan op het terrein van Landbouw,
                  Natuur en Voedselkwaliteit. Hiervan heeft 46% tot een actie geleid. Dat is lager dan
                  het gemiddelde van 71% voor het Rijk als geheel. Bij 33% aanbevelingen zijn na publicatie
                  toezeggingen gedaan door de bewindspersoon. Dat is lager dan het rijksbrede gemiddelde
                  van 52%.
               
Factsheet Brede Welvaart
Tot slot willen wij u nog wijzen op de factsheet Brede Welvaart van het CBS, die dit
                  jaar voor het eerst bij elke begroting wordt gepubliceerd. De factsheet bevat een
                  selectie van de indicatoren uit de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development
                  Goals 2023, passend bij de beleidsterreinen van de betreffende begroting. De indicatoren
                  in de factsheets worden meerjarig op consistente wijze gemeten door het CBS. Onder
                  meer bij onwenselijke trends of een slechte positie van Nederland kan de vraag interessant
                  zijn of en hoe de Minister met het beleid hier invloed op denkt te kunnen uitoefenen
                  en welke rol de begrotingsuitgaven hierbij spelen. Momenteel krijgt het concept van
                  de brede welvaart bij het Ministerie van LNV een concrete uitwerking in het Nationaal
                  Programma Landelijk Gebied (NPLG). Het NPLG bevat maatregelen voor het verbeteren
                  van de milieukwaliteit (natuur, water en klimaat). Die maatregelen hebben gevolgen,
                  zowel waar het gaat om verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving als om sociaaleconomische
                  effecten (breed, maar ook specifiek voor de agrarische sector).
               
Wij vertrouwen erop dat deze begrotingsbrief behulpzaam is bij de begrotingsbehandeling
                  in uw Kamer.
               
De president van de Algemene Rekenkamer, drs. P.J. (Pieter) Duisenberg,
De secretaris, drs. C. (Cornelis) van der Werf
Ondertekenaars
- 
              
                  
, - 
              
                  Eerste ondertekenaar
P.J. Duisenberg, president van de Algemene Rekenkamer