Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de antwoorden op vragen commissie over de informatiehuishouding Belastingdienst en Toeslagen (Kamerstuk 31066-1280)
2023D39448 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 27 september 2023 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn op 31 augustus 2023 toegezonden
brief inzake antwoorden op vragen commissie over de informatiehuishouding Belastingdienst
en Toeslagen (Kamerstuk 31 066, nr. 1280).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Staatssecretaris.
Deze leden hebben op dit moment geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stukken. Deze leden hebben
hun vragen over deze stukken reeds gesteld in het schriftelijke overleg Belastingdienst
van 8 september 2023. Zij kijken uit naar de beantwoording.
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt heeft met verbazing de antwoorden van de Staatssecretaris gelezen
naar aanleiding van de gestelde vragen over de informatiehuishouding van de Belastingdienst
en Toeslagen. Het is van groot belang dat de Belastingdienst zich aan de wet houdt,
vanwege de vergaande bevoegdheden die de Belastingdienst heeft.
Het is volgens het lid Omtzigt onbegrijpelijk dat er schijnbaar niet is geleerd van
het feit dat na het toeslagenschandaal (en Fraude Signalering Voorziening (FSV), zwarte
lijsten) er nu weer een dossier is waar de Belastingdienst zich jarenlang niet aan
de wet heeft gehouden en de Kamer niet tijdig heeft geïnformeerd, ook niet na vragen
in 2017 van dit lid over een Privacy Impact Assessment. Daarnaast vraagt dit lid in
hoeverre de Belastingdienst «in control» is over het gebruik van persoonlijke en privacygevoelige
gegevens van burgers, wanneer er recent pas is besloten een onderzoek in te stellen
naar het gebruik van het Risico Analyse Model (RAM).
Het lid Omtzigt vindt het onjuist dat er een extern onderzoek gestart wordt naar de
RAM-database, die al jaren voor het parlement verborgen gehouden is. Hij verzoekt
het kabinet dan ook hoe dan ook alle feitelijk gestelde vragen in het schriftelijk
overleg over RAM te beantwoorden. Dat is namelijk de plicht van de regering onder
artikel 68 van de Grondwet. En aangezien het om een interne database gaat, lijkt het
ook gewoon de normaalste gang van zaken.
Het kabinet lijkt echter, net als eerder, de sprong naar voren gemaakt te hebben en
dus vraag het lid Omtzigt toch maar wat de onderzoeksvraag is. Na alle bewust misleidende
onderzoeken waar de onderzoeksvraag net niet precies genoeg was (Donner, FSV en ongeveer
zes onderzoeken daarin) is dat geen overbodige luxe. Wie gaat het onderzoek doen,
wat is de begroting? En wie is de opdrachtgever van het onderzoek? Wordt ook onderzocht
aan wie de gegevens beschikbaar gesteld zijn?
De Staatssecretaris heeft nu besloten een extern onderzoek in te stellen naar het
gebruik van RAM en de gevolgen hiervan voor burgers, inclusief de mogelijke rol van
RAM in het Toeslagenschandaal. Dit besluit ontslaat de Staatssecretaris er niet van
om wel gewoon antwoorden op de gestelde vragen te kunnen geven, waarvan de Staatssecretaris
wel op de hoogte is. Wanneer is de verwachting dat de gevraagde documenten in vraag
13 van het verslag naar de Kamer worden gestuurd? Het lid Omtzigt verwacht die stukken
binnen twee weken.
In antwoord op vraag 18 geeft de Staatssecretaris aan dat de Kamer via de stand-van-zakenbrieven
op de hoogte gehouden wordt over het onderzoek. Het lid Omtzigt is van mening dat
informatie die bekend is gewoon zo snel mogelijk met de Kamer gedeeld moet worden.
In ieder geval zal er zicht moeten zijn op bijvoorbeeld de periode wanneer de database
RAM is gebruikt en wie de afnemers waren. Welke privacygevoelige informatie en gegevens
waren beschikbaar in de database? Kortom, kan de Staatssecretaris de relevante informatie
die nu bekend is over het gebruik van de database RAM gewoon met de Kamer delen, ook
met oog op transparantie richting burgers over gebruik van persoonlijke gegevens?
Het lid Omtzigt leest dat Toeslagen toch één van de gebruikers van RAM blijkt te zijn,
terwijl de Kamer hier eerder verkeerd over is geïnformeerd. In hoeverre kan en wordt
nu al gekeken bij de hersteloperatie of er verband is tussen RAM en Toeslagen in het
kader van fraudebestrijding en in hoeverre via RAM vertrouwelijke gegevens ingezet
konden worden en mogelijk profiling plaats kon vinden op grond van nationaliteit?
Als het gaat om het gebruik van een USB-stick door medewerkers geeft de Staatssecretaris
aan dat deze medewerkers door hun teammanager geautoriseerd zijn vanwege het uitvoeren
van een functie. Op basis waarvan kan de Staatssecretaris garanderen dat die duizenden
ontheffingen altijd geautoriseerd waren door hun teammanager en dat medewerkers niet
op andere manieren aan gegevens konden komen? Ook met oog op doelmatigheid van gebruik
van de gegevens (eveneens bij Databank Auto, DBA)?
Het lid Omtzigt leest dat medio september 2023 de Belastingdienst een aangescherpt
USB-ontheffingen beleid invoert. Dit gaat slechts over een concretere beschrijving
van de taken en verantwoordelijkheden van de manager en «toezicht» door middel van
een werkinstructie. Dit lid is er niet gerust op dat dit voldoende aanscherping is
en vindt dit te mager. In hoeverre is doelmatigheid van zoeken en gebruiken van gegevens
geborgd in dit «aangescherpte» beleid? Worden de gegevens alleen gebruikt wanneer
dit bijdraagt aan het doel en tegelijk met oog op privacy? Wat is er uit de extra
zoekactie naar herkenbare kopieën van FSV en de voorloper daarvan, Dagboek Persoonsgericht
Intensief Toezicht (PIT) op netwerkschrijven en samenwerkingsruimten van de Belastingdienst
gekomen?
FSV
Het lid Omtzigt is van mening dat de beslissing om te stoppen met de FSV-applicatie
inderdaad veel eerder had moeten worden genomen. De Staatssecretaris geeft aan dat
niet uit te sluiten valt dat individuele FSV-registraties op persoonlijke schijven
van medewerkers zijn opgeslagen.
De eerder aangenomen motie-Omtzigt c.s. (Kamerstuk 31 066, nr. 1249) verzocht het kabinet met een plan tot rectificatie voor FSV-geregistreerden te komen.
Het lid Omtzigt is van mening dat bij de laatste stand-van-zakenbrief hier niet afdoende
reactie op is gegeven en dus kan de motie ook niet als afgedaan worden beschouwd.
De bedoeling was dat er met de VNG een plan gemaakt zou worden hoe de gemeenten actief
tot rectificatie over zouden kunnen gaan. Zou de Staatssecretaris kunnen aangeven
hoe dit alsnog wordt gedaan? Dit gaat dan niet enkel om het verwijderen van FSV-gegevens
door gemeenten, nadat uit onderzoek van PwC en Belastingdienst naar voren is gekomen
dat zij FSV-gegevens hebben ontvangen.
Hoeveel driehoeksgesprekken hebben er nu plaatsgevonden met burgers, Belastingdienst
en een gemeente, nadat een melding is gedaan bij het meldpunt FSV door betreffende
burger en er daadwerkelijk FSV-gegevens zijn verstrekt wat heeft geleid tot een onterechte
opzet, grove schuld of fraudekwalificatie? En hoeveel gesprekken zijn er geweest nadat
blijkt dat er geen FSV-gegevens zouden zijn gedeeld?
Het lid Omtzigt ontvangt de antwoorden graag voor 1 november.
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.