Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over nucleaire veiligheid (Kamerstuk 25422-293)
2023D39244
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over nucleaire veiligheid.
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Meedendorp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
VVD-fractie
D66-fractie
GroenLinks- en PvdA-fractie
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de diverse
brieven. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brieven en hebben nog enkele
vragen.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben met belangstelling gelezen dat
de Staatssecretaris verdere stappen voorbereidt met betrekking tot de financiering
van de ontmanteling van kerncentrale Dodewaard, die nu lijken de resulteren in de
overname van de aandelen van Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland (GKN)
door de Staat. Deze leden hebben naar aanleiding van de berichtgeving hier nog enkele
vragen over.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief over de opwerking van radioactief materiaal
(Kamerstuk 25 422, nr. 289) dat de Centrale Organisatie Voor radioactief Afval (COVRA) haar verkenning in de
loop van 2023 afrondt. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze inmiddels is afgerond
en wanneer de uitkomsten daarvan met de Kamer gedeeld worden?
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief over het deelnemingenbeleid van de Rijksoverheid
(Kamerstuk 28 165, nr. 392) dat de Staat ten aanzien van GKN een financieel, fiscaal, juridisch en technisch
due-diligence onderzoek laat uitvoeren, dat naar verwachting voor de zomer van 2023
zal zijn afgerond. Deze leden vragen of dat onderzoek daadwerkelijk is afgerond en
of de uitkomsten nog van invloed zijn geweest op de minnelijke regeling.
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief over de opwerking van radioactief materiaal
(Kamerstuk 25 422, nr. 292) geruststellende berichten over de door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
(ANVS) opgestelde rapportage ongewone gebeurtenissen. Deze leden stelt dat gerust.
Deze leden zien echter in vele sectoren dat capaciteit en kennis schaars zijn en dat
toezichthouders en vergunningverleners op termijn mogelijk niet kunnen voorzien in
voldoende specifieke kennis. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke manier zij
voor de ANVS borgt dat ook op termijn voldoende adequaat kan worden voorzien in voldoende
toezicht en opvolging, indien zich ongewone gebeurtenissen voordoen?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorgehangen ontwerpbesluit
tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, het Besluit
vervoer splijtstoffen en ertsen, het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming
en het Besluit in-, uit- en doorvoer van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstoffen.
Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe deze voorgenomen wijzigingen de bouw van
nieuwe Nederlandse kerncentrales kunnen vergemakkelijken.
De leden van de VVD-fractie lezen in de nota van toelichting bij het voorgehangen
ontwerpwijzigingsbesluit algemene maatregelen van bestuur Kernenergiewet 2024 dat
bij de internetconsultatie vragen gesteld zijn over het uitschakelen van kernenergiecentrales
in Duitsland. Kan de Staatssecretaris aangeven welke dialoog Nederland voert met Duitsland
over de inzet van kernenergie, de gevolgen van de uitstoot van fossiele energiecentrales
voor de Nederlandse luchtkwaliteit en de wijze waarop Duitsland samen met andere landen
in Europa zorgdraagt voor het terugdringen van de CO2-emissies? Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre het bespreekbaar is dat Duitsland
zijn kerncentrales alsnog wederom inschakelt?
D66-fractie
De leden van de D66-fractie merken op dat binnen het milieudomein het principe «de vervuiler betaalt» voor hen leidend is. Dat betekent dat bedrijven die als gevolg van hun bedrijfsvoering
schade aanbrengen aan de omgeving, deze schade zelf moeten vergoeden. Dit geldt ook
voor het insluiten en het ontmantelen van nucleaire instellingen, zoals kerncentrales.
In de stukken geeft de Staatssecretaris aan dat, als gevolg van te weinig financiële
middelen bij de beheerder, ondanks eerdere afdrachten aan aandeelhouders, de Staat
nu de kosten voor de ontmanteling van de kerncentrale in Dodewaard overneemt. Over
deze keuze hebben deze leden een aantal vragen. Klopt het dat bv Nederlands Elektriciteit
Administratiekantoor (NEA) de enige aandeelhouder is van GKN en dat NEA eigendom is
van Vattenfall, Electriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), Uniper
en Engie? Hoe beoordeelt de Staatssecretaris dat uit onderzoek van Het Financieele
Dagblad blijkt dat de aandeelhouders van NEA in totaal 1,5 miljard euro aan dividend
hebben onttrokken uit de kerncentrale, terwijl er nu onvoldoende geld over is voor
de ontmanteling en de overheid dus bij moet springen met belastinggeld? Kan de Staatssecretaris
reeds een inschatting geven van de kosten die komen kijken bij de insluiting en ontmanteling
van de kerncentrale Dodewaard? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat
de aandeelhouders van NEA zo veel als mogelijk verantwoordelijk moeten worden gehouden
voor de ontmanteling van de kerncentrale in Dodewaard? Zo ja, op welke manier heeft
de Staatssecretaris hieraan tot op heden gevolg gegeven? Zo nee, waarom niet? Op welke
manier is voor de toekomst geborgd dat de Staat niet wederom financieel verantwoordelijk
wordt gehouden voor insluiting en/of ontmanteling van nucleaire instellingen?
GroenLinks- en PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie maken zich zorgen over het tijdpad dat
is uitgezet voor de ontmanteling van de voormalige kerncentrale Dodewaard. In de huidige
plannen, welke op financiële gronden zijn gebaseerd bij de buitenbedrijfstelling in
1997, is ontmanteling pas voorzien vanaf het jaar 2045. In vijftig jaar tijd zou het
kapitaal in het ontmantelingsfonds aangroeien tot een som waarmee de ontmanteling
zou kunnen worden bekostigd. Deze aanname is nu algemeen beschouwd achterhaald. Deze
leden zijn van mening dat er milieuhygiënische, wettelijke en morele (dat wil zeggen
lasten voor toekomstige generaties) argumenten zijn om de gesloten kerncentrales zo
snel mogelijk te ontmantelen. Overwegende dat de Staat voornemens is om eigenaar te
worden van GKN, roepen deze leden op tot een spoedige ontmanteling. Op welke gronden,
naast financiële, is het huidige tijdpad gebaseerd? Kan de Staatssecretaris in kaart
brengen op welke wijze de voormalige kerncentrale Dodewaard zo spoedig mogelijk kan
worden ontmanteld?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie zijn van mening dat er onvoldoende duidelijkheid
is over de onvoorziene meerkosten bij ontmanteling. In het antwoord van de Staatssecretaris
op de Kamervragen van de leden Boucke en Hagen (beiden D66) (Aanhangsel der Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 3217) wordt aangegeven dat er in 2011 een voorziening opgenomen is in artikel 15f van
de Kernenergiewet, waardoor de vergunninghouder van een kernreactor dient te beschikken
over een goedgekeurde financiële zekerheidsstelling voor de ontmantelingskosten. In
Nederland is er zeer beperkte actuele ervaring met de ontmanteling van kernreactoren
en de bijbehorende kostenraming. Tegelijkertijd is op dit moment de ontmanteling van
kerncentrale Borssele pas voorgenomen direct na buitengebruikstelling in 2033, of
meerdere decennia na 2033 indien het plan van het demissionaire kabinet voor levensduurverlenging
van de kerncentrale doorgang vindt. Ook de eventueel te bouwen nieuwe kernreactor
in Petten en de door het kabinet geambieerde nieuwe kerncentrales bij Borssele hebben,
naar het zich laat aanzien, alle een voorgenomen ontwerplevensduur van meer dan vijftig
jaar. Dit betekent dat er tussen de verplichte financiële zekerheidsstellingen en
de feitelijke ontmanteling een zeer lange periode zit. Hierdoor is er een aanzienlijk
en langdurig risico op onvoorziene kostenstijgingen, die redelijkerwijs niet volledig
voorzien kunnen worden tijdens de ex-ante goedkeuring van de financiële zekerheidsstelling
behorende bij een wettelijk goedgekeurd ontmantelingsplan. Deze leden maken zich zorgen
over onvoorziene meerkosten van ontmanteling die niet worden betaald door de veroorzaker.
Dit druist in tegen het kostenveroorzakersbeginsel. Hoe waarborgt de Staatssecretaris
dat de ontmantelingskosten bij de rekening van de veroorzaker komen? Deelt de Staatssecretaris
de mening dat financiële verplichtingen tot het aanhouden van een verzekering, een
bankgarantie, of andere financiële instrumenten ter dekking van (onvoorziene) meerkosten
van ontmanteling essentieel zijn?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties wensen meer openheid over de opwerkingsdocumenten
van Dodewaard in verband met de overname van de GKN-aandelen en de beëindiging van
de geheimhouding. Tien jaar geleden berichtte GKN dat de overdracht van het plutonium
aan de Britse Nuclear Decommissioning Authority was voltooid1. Deze overdracht vond plaats, aldus GKN, op grond van een contract uit 1976 met British
Nuclear Fuels Ltd. (BNFL), dat voorzag in de opwerking van de verbruikte splijtstof,
het conditioneren van het afgescheiden uranium, plutonium en hoogradioactieve afval.
Daarnaast had GKN met BNFL en zijn rechtsopvolgers nog diverse andere contracten voor
transport en andere services afgesloten. Al deze contracten waren tien jaar geleden
afgelopen en daarom was GKN met de toenmalig rechtsopvolger van BNFL één nieuw contract
overeengekomen dat er wederzijds geen verplichtingen meer bestonden. Op dit laatste
contract bleven de geheimhoudingsclausules gedurende een termijn van tien jaar van
kracht. Deze leden zijn van mening dat deze documenten een vollediger beeld schetsen
van de situatie in het kader van het due-diligence onderzoek voor de overname van
de GKN-aandelen. Kan de Staatssecretaris openheid geven over deze documenten en de
uitkomst van het due-diligence onderzoek?
Deze leden betreuren het dat de kosten voor de voormalige kerncentrale Dodewaard niet
konden worden verhaald op de achterliggende aandeelhouders van GKN (Vattenfall, EPZ,
Uniper en Engie). De Staatssecretaris geeft aan in haar brief van 16 mei 2023 dat
zij het juridisch definitief niet mogelijk acht de energiebedrijven voor de ontmantelingskosten
aan te spreken. Deze leden constateren dat tegelijkertijd de betrokken energiebedrijven
financiering krijgen van de overheid. In het nucleaire domein krijgt bijvoorbeeld
EPZ van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) de komende jaren 10
miljoen euro subsidie voor onderzoeken specifiek naar de veroudering, aandeelhouderstructuur
en bedrijfseconomische haalbaarheid van de levensduurverlenging van kerncentrale Borssele2. Deze leden zijn van mening dat het zich onttrekken aan het bekostigen van de ontmanteling
van de voormalige kerncentrale zou moeten kunnen meewegen bij het beoordelen van toekomstige
subsidieaanvragen. Kan de Staatssecretaris openheid geven over de reeds verstrekte
subsidies aan GKN-aandeelhouders? Deelt de Staatssecretaris de mening dat het niet
meebekostigen moet worden meegenomen in toekomstige subsidies?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie zijn van mening dat er onvoldoende toezicht
is gewaarborgd op de kostenraming van de eindberging. De Raad van Advies constateert
dat de ANVS geen strikt wettelijke taak, noch expertise, heeft om zich uit te spreken
over de kosten voor de eindberging. Verder ontbreekt er een regelgevend kader voor
de financiering van de eindberging, zoals financiële zekerheidstelling bestaat voor
ontmanteling van kernreactoren. Eind augustus 2023 is de ANVS in een gerelateerd traject
een internetconsultatie gestart over de precieze invulling van de wettelijke begrippen
transparant, objectief en niet-discriminerend in relatie tot de tarieven die COVRA
bij afvalproducenten in rekening brengt voor radioactief afval3. In het gepubliceerde conceptkader meldt de ANVS dan ook dat binnen toezichtstaak
van de ANVS expliciet niet het onderzoek naar en de berekening van de kosten van het
beheer van radioactieve afvalstoffen en de eindberging valt, en dat deze voor het
toezicht door de ANVS op de tarieven als vaststaand worden aangenomen. In 2017 is
binnen het onderzoeksproject OPERA van COVRA voor het laatst een kostenraming van
de eindberging gedaan. Die betrof toen 2 miljard euro4 en volgens KPMG in 2020 2,8 miljard euro5 (prijspeil 2020). Over deze raming is verder weinig publiek bekend. Kan de Staatssecretaris
aangeven of en, zo ja, welke ontwikkelingen er zijn om alsnog tot een voldragen kader
voor toezicht op de kostenraming voor eindberging te komen?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties maken zich ernstige zorgen over de mate
van sanctionering tegen de Russische nucleaire industrie. Recent heeft de ANVS vergunningen
verleend voor de doorvoer van verrijkt uranium tussen de ANF splijtstoffabriek in
het Duitse Lingen en de MSZ Machinery Manufacturing Plant JSC in Elektrostal (Rusland)6. Volgens de Oekraïense overheid is dit laatste bedrijf een militair-industrieel complex
dat militaire producten maakt en levert, welke door Rusland worden gebruikt tijdens
de invasie van Oekraïne. Om deze reden heeft de Oekraïense president Zelensky op 2 mei
2023 de MSZ Machinery Manufacturing Plant JSC opgenomen in het Oekraïense sanctieregime7. Het Duitse ministerie voor nucleaire veiligheid heeft onderzocht of de Europese
sancties tegen Rusland konden worden aangescherpt zodat de nucleaire sector er onder
viel, maar kon daar vorig jaar nog geen uitspraken over doen8. Ondertussen is de Canadese regering, samen met de Verenigde Staten en het Verenigd
Koninkrijk, wel begonnen met het sanctioneren van de Russische nucleaire sector9. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten hoeveel inspanning er door Nederland reeds
is verricht om de Russische nucleaire sector ook onder het Europese sanctieregime
te laten vallen?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties zijn van mening dat er onvoldoende duidelijkheid
is over de vraag wanneer geldstromen in Russische staatsdeelnemingen belanden. De
ANF splijtstoffabriek in het Duitse Lingen is de leverancier van kernbrandstof voor
de kerncentrale in Borssele10. De stroom uit de kerncentrale wordt verhandeld door PZEM B.V.11. Onlangs berichtten de Nederlandse Spoorwegen (NS) en PZEM dat PZEM vanaf 2025 stroom
aan NS gaat leveren12. In Duitse media wordt benadrukt dat de afnemers van stroom die met behulp van brandstofelementen
uit Lingen wordt geproduceerd in feite oorlogshandelingen van Rusland in Oekraïne
financieren. Kan de Staatssecretaris aangeven of zij het waarschijnlijk acht dat gelden
die afnemers, waaronder NS vanaf 2025, aan PZEM betalen uiteindelijk bij Russische
staatsdeelnemingen belanden?
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.