Schriftelijke vragen : Het Woo-verzoek mbt het noodbevel van de Driehoek Den Haag aangaande de demonstratie van Famers Defense Force van 29 juni 2023
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het Woo-verzoek mbt het noodbevel van de Driehoek Den Haag aangaande de demonstratie van Famers Defense Force van 29 juni 2023 (ingezonden 27 september 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het besluit van de burgemeester van de gemeente Den Haag
van 18 september 2023, met het kenmerk 236381, waarbij de burgemeester van de gemeente
Den Haag heeft beslist om enkele documenten (gedeeltelijk) openbaar te maken die verband
houden met de door Stichting Farmers Defence Force op 29 juni 2023 georganiseerde
demonstratie bij het parlementsgebouw?1
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het noodbevel van de burgemeester van de gemeente Den Haag
van 29 juni 2023, zonder kenmerk, waarbij de burgemeester van de gemeente Den Haag
heeft bevolen dat personen die zich buiten de gemeente Den Haag bevinden en zich door
hun vervoersmiddelen, meegebrachte voorwerpen, uitingen en gedragingen manifesteren
als personen die met een tractor of ander zwaar materieel actie willen voeren in gemeente
Den Haag, zich met hun voertuigen uit de gemeente Den Haag verwijderd moeten houden
of, als zij zich reeds in de gemeente Den Haag ophouden, zich onmiddellijk uit de
gemeente Den Haag moeten verwijderen of zich moeten verplaatsen naar een door de politie
aan te wijzen locatie?2
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van de betoging van 29 juni 2023, gericht tegen het stikstofbeleid,
die plaatshad in de gemeente Den Haag en is georganiseerd door Stichting Farmers Defence
Force?3
Vraag 4
Heeft u kennisgenomen van de omstandigheid dat de betoging aanvankelijk zou plaatshebben
bij het parlementsgebouw in Den Haag aan de Bezuidenhoutseweg 67 (2594 AC), terwijl
de deelnemers aan de betoging zonder dat daarvoor aanleiding bestond door of vanwege
de burgemeester van de gemeente Den Haag, al dan niet op basis van het noodbevel,
zijn gelast om zich niet op te houden bij het parlementsgebouw, maar te begeven naar
het Malieveld in Den Haag aan de Koningskade 64 (2596 AA), met aanzegging van politiegeweld
als de last niet zou worden nageleefd?
Vraag 5
Vindt u dat uit de (gedeeltelijk) openbaar gemaakte documenten voortvloeit dat de
voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zich actief heeft gemengd in de
wording van het in de derde vraag genoemd noodbevel, althans de in de vierde vraag
genoemde last en, zo ja, waarom wel of, zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Vindt u dat uit de (gedeeltelijk) openbaar gemaakte documenten voortvloeit dat de
burgemeester van de gemeente Den Haag een beleid hanteert op grond waarvan bij betogingen
in de gemeente Den Haag geen (landbouw)trekkers mogen worden gebruikt, anders dan één of twee statische (landbouw)trekker(s),
die kunnen dienen als symbool en, zo ja, waarom wel of, zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Vindt u, ongeacht het antwoord op de zesde vraag, wenselijk en verenigbaar met de
Grondwet dat de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zich actief mengt
in aangelegenheden die op grond van de wet niet hem, maar de burgemeester van de gemeente
Den Haag aangaan en, zo ja, waarom wel of, zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Vindt u, evenals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM),4 dat de organisator van een betoging of de deelnemers aan een betoging, met betrekking
tot die betoging in beginsel zelfstandig een tijd, plaats en uitingswijze mogen kiezen
en, zo ja, waarom wel of, zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Vindt u dat betogingen, in het bijzonder die welke betrekking hebben op onderwerpen
die het parlement aangaan, in beginsel moeten kunnen plaatshebben bij het parlementsgebouw
en, zo ja, waarom wel of, zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Vindt u dat de enkele omstandigheid dat een op grond van de wet vereiste vooraankondiging
van een betoging ontbreekt, met zich meebrengt dat die betoging mag worden verboden
of dat aan die betoging beperkingen mogen worden gesteld en, zo ja, waarom wel of,
zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Vindt u, evenals het EHRM,5 dat ook of zelfs betogingen, waarbij (landbouw)trekkers worden gebruikt, in beginsel vreedzaam zijn en bijgevolg onder het bereik
vallen van het recht op vrijheid van meningsuiting en betoging, ofschoon dergelijke
betogingen mochten resulteren in wegblokkades en, zo ja, waarom wel of, zo nee, waarom
niet?
Vraag 12
Vindt u, evenals het EHRM,6 dat een wettelijk voorschrift of beleidsregel, op grond waarvan de organisator van
een betoging of de deelnemers aan een betoginga priori een in beginsel vreedzame uitingsvorm wordt ontzegd, zonder dat ruimte wordt gelaten
voor een afweging van de omstandigheden van het geval, in strijd is met het recht
op vrijheid van meningsuiting en betoging en, zo ja, waarom wel of, zo nee, waarom
niet?
Vraag 13
Vindt u dat het huidig wettelijk stelsel, op grond waarvan primair de burgemeesters
van de betrokken gemeenten, die zijn benoemd door de Kroon en niet op democratische
wijze zijn gekozen, bevoegd zijn om een betoging te verbieden en om aan een betoging
beperkingen te verbinden, in overeenstemming is met het democratisch ideaal dat ten
grondslag ligt aan het geheel van de fundamentele rechten en vrijheden,7 waaronder begrepen het recht op vrijheid van meningsuiting en betoging, welk ideaal
ook op gemeentelijk niveau de norm behoort te zijn8 en, zo ja, waarom wel of, zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.