Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de gebrekkige betrokkenheid bij de sanctiehandhaving
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de gebrekkige betrokkenheid bij de sanctiehandhaving (ingezonden 30 augustus 2023).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 26 september 2023).
Vraag 1
Onderschrijft u de inhoud van het artikel «Ministerie van Wopke Hoekstra liet het
in Brussel «afweten» na het uitbreken van de Oekraïne-oorlog»?1 Zo nee, welk onderdeel is feitelijk niet juist?
Antwoord 1
Ik onderschrijf de strekking van het artikel niet. Het kabinet, inclusief de Minister
en het Ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft zich sinds het uitbreken van de Oekraïne-oorlog
dagelijks hard ingezet en blijft dat doen. Daarbij blijft het uitgangspunt dat Oekraïne
onze steun verdient, voor zolang dat nodig is. Naast steun aan Oekraïne is de Nederlandse
inzet erop gericht het vermogen van Rusland om de oorlog voort te zetten aan te pakken.
In de periode waarnaar verwezen wordt werd in EU-verband in veel vergaderingen over
verschillende (deel)onderwerpen van sancties gesproken. Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken was hierbij aanwezig, was hiervan op de hoogte en/of leverde input voor de Nederlandse
deelnemer(s). De ingestelde sancties tegen Rusland zijn van dien aard dat ook onderdelen
van de Rijksoverheid die daarvoor niet of in mindere mate met sancties te maken hadden,
daar toen bij betrokken werden. Afhankelijk van het precieze onderwerp van de vergadering
werd de Nederlandse delegatie vastgesteld.
Vraag 2
Is het juist dat uw ministerie «tot vier keer toe» weigerde deel te nemen aan formele
gesprekken over de uitvoering van sancties?
Antwoord 2
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 1, werd per geval bekeken op basis van
de agenda en de gevraagde expertise de delegatie vastgesteld.
Vraag 3
Waarom waren er onder uw leiding als coördinerend bewindspersoon voor het begin van
de Russische invasie op 24 februari 2022 en in de eerste weken daarna geen adequate
afspraken gemaakt tussen de betrokken ministeries over de sanctiehandhaving? Hoe rijmt
u dit met het belang dat u publiekelijk toekende aan effectieve sancties?
Antwoord 3
In de eerste weken na de invasie is er een ongekende hoeveelheid aan nieuwe sanctiemaatregelen
tegen Rusland van kracht geworden. De ingestelde sancties zijn van dien aard dat ook
onderdelen van de Rijksoverheid die daarvoor niet of in mindere mate met sancties
te maken hadden, daar toen bij betrokken werden. Afhankelijk van het precieze onderwerp
van de vergadering werd de Nederlandse delegatie vastgesteld. Over de precieze inspanningen
is in het Kamerdebat en de Kamerbrief van 31 maart/1 april 2022 een toelichting gegeven
(Kamerstuk 36 045 nr. 59). Sindsdien is uw Kamer regelmatig geïnformeerd over de doorgevoerde verbeteringen
en de versterkte interdepartementale coördinatie (Kamerstukken 36 000 V, nr. 56 en 36 045 nrs. 61, 104, 120 en 158).
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat u tussen 24 februari 2022 en 31 maart 2022 (het
Kamerdebat over sanctiehandhaving) zodanige steken heeft laten vallen bij het coördineren
van het sanctiebeleid, dat Russische oligarchen op de sanctielijst mogelijk de dans
zijn ontsprongen? Welke bezittingen zijn als gevolg daarvan niet bevroren?
Antwoord 4
Zoals ook te lezen in het rapport van nationaal coördinator Blok zijn er geen aanwijzingen
dat er bevriezingen zijn gemist (Kamerstuk 36 045 nr. 72). De rapportage hierover was destijds niet op orde maar is dat inmiddels wel. De
Kamer is hierover regelmatig geïnformeerd.
Vraag 5
Heeft u de Kamer wel juist geïnformeerd, als u stelde dat u «bepaald niet Laisser-faire»
bent geweest? Erkent u dat een heel ander beeld uit de onthullingen naar voren komt?
Antwoord 5
Zoals ook toegelicht in het antwoord op vraag 1 heeft het kabinet, inclusief de Minister
en het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zich sinds het uitbreken van de Oekraïne-oorlog
dagelijks hard ingezet en blijft dat doen. Deze inzet is regelmatig en uitvoerig aan
uw Kamer gecommuniceerd.2
Vraag 6
Hoe verloopt de implementatie van de aanbevelingen van Stef Blok? Erkent u dat veel
van deze zaken simpelweg niet gebeuren of te traag? Hoe staat het met het verbod op
de trustsector?3
Antwoord 6
Zoals gemeld in de Kamerbrief stand van zaken sanctienaleving van 4 november 2022
(Kamerstuk 36 045, nr. 120) waren op dat moment veertien van de negentien aanbevelingen gerealiseerd of naar
hun aard doorlopend. De overige aanbevelingen worden op langere termijn gerealiseerd
door de modernisering van sanctiewetgeving. Ook op 21 april 2023 is uw Kamer geïnformeerd
over de voortgang (Kamerstuk 36 045 nr. 158). Ten aanzien van de modernisering van het Nederlandse sanctiestelsel is er op 19 april
een technische briefing geweest en op 5 juli een commissiedebat.
Het onderzoek de Toekomst van de trustsector van juli 2022 concludeert dat een eventueel verbod niet efficiënt en doelmatig is
om integriteitsrisico’s te beheersen. In de kabinetsreactie op het onderzoek (Kamerstukken
II 2022/23, 32 545, nr. 180) neemt het kabinet deze conclusie over waardoor er geen verbod op de trustsector
komt. Wel zijn in reactie op het onderzoek vervolgstappen aangekondigd zoals meer
transparantie en informatie-uitwisseling van trustkantoren.
In verband met de Russische inval in Oekraïne is de spoedwet van de Minister van Financiën
sinds 15 juli 2022 van kracht (ingediend op 19 april 2022). Deze wet verbiedt het
verlenen van trustdiensten aan cliënten die in Rusland of Wit-Rusland wonen of gevestigd
zijn.
Vraag 7
Betekent de notie van «coördinatie van het Nederlands buitenlandbeleid» dat de Minister
van Buitenlandse Zaken altijd eindverantwoordelijk is voor wat andere ministeries
ten aanzien van het buitenland doen of nalaten? Zo nee, hoe gaat u de coördinatie
verbeteren?
Antwoord 7
Een coördinerende taak houdt niet in dat verantwoordelijkheden worden overgenomen
van eerstverantwoordelijke Ministers en/of ministeries. Zoals ook aangegeven in het
antwoord op vraag 3 en vraag 6 is uw Kamer regelmatig geïnformeerd over de inspanningen
omtrent het verbeteren van de coördinatie op het gebied van sanctienaleving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.