Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kathmann over een AOW-gat voor AOW-gerechtigden die enkele jaren in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea hebben gewoond
Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over een AOW-gat voor AOW-gerechtigden die enkele jaren in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea hebben gewoond (ingezonden 19 juli 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
25 september 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3346.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat er 740 Algemene Ouderdomswet (AOW)-gerechtigden zijn
die tussen 1957 en 1962 enkele jaren in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea hebben gewoond
en ooit ingezetene van Nederland zijn geweest, die kampen met een AOW-gat?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat Nieuw-Guinea net als Suriname pas na invoering van
de AOW onafhankelijk is geworden?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u schetsen waarom het feit dat er bij de onafhankelijkheid van Nieuw-Guinea geen
toescheidingsovereenkomst is gesloten van zodanig belang is dat het een onderscheid
rechtvaardigt in compensatie van deze groep en de groep die wel gecompenseerd wordt?
Antwoord 3
Het gebaar van erkenning voor Surinaamse ouderen ziet niet op een vorm van compensatie
voor de onvolledige AOW-opbouw. Het gebaar van erkenning voor ouderen van Surinaamse
herkomst ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep. Het gaat daarbij
onder andere om de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces
van Suriname en de komst van deze groep naar Nederland met het oog op de Toescheidingsovereenkomst.
Aan de onafhankelijkheid van Suriname zijn langdurige en intensieve onderhandelingen
voorafgegaan. Bij andere landen hebben andere onafhankelijkheidsprocessen plaatsgevonden.
De unieke samenloop van omstandigheden van deze groep Surinaamse ouderen heeft bijgedragen
aan hun verwachtingen en het door hen ervaren leed. Het is juist deze combinatie van
omstandigheden die maakt dat deze groep zich in een andere positie bevindt dan andere
groepen en rijksgenoten die zich op enig moment in Nederland hebben gevestigd, zoals
ook beschreven door de commissie Sylvester.
Vraag 4
In hoeverre is het mogelijk om deze groep van 740 personen, ondanks het feit dat de
situatie afwijkt van de Surinaamse situatie wegens het ontbreken van een toescheidingsovereenkomst,
toch te compenseren?
Antwoord 4
Het gebaar van erkenning voor Surinaamse ouderen ziet niet op een vorm van compensatie
voor de onvolledige AOW-opbouw. Het gebaar van erkenning ziet op de unieke samenloop
van omstandigheden van deze groep ouderen van Surinaamse herkomst. Het gaat daarbij
om de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces van Suriname,
en de komst van deze groep naar Nederland met het oog op de Toescheidingsovereenkomst.
Bij andere landen die onderdeel waren van het Koninkrijk der Nederlanden hebben andere
onafhankelijkheidsprocessen plaatsgevonden en heeft dit niet tot vergelijkbare verwachtingen
geleid. Daar is geen of in mindere mate sprake geweest van langdurige en intensieve
onderhandelingen om afspraken te maken over nationaliteitskeuze. Zo is bijvoorbeeld
bij de overdracht van Nieuw-Guinea aan de Verenigde Naties en later aan Indonesië
geen Toescheidingsovereenkomst gesloten.
Vraag 5
Welke andere relevante overwegingen ziet u aangaande het besluit om deze groep al
dan niet te compenseren?
Antwoord 5
In mijn antwoorden op vragen 3 en 4 heb ik een toelichting gegeven op de verschillende
relevante factoren.
Vraag 6
Bent u bekend met het feit dat het gaat om een totale gemiste AOW-opbouw van € 11 miljoen?
In hoeverre ziet u mogelijkheden om een eenmalige financiële tegemoetkoming in het
leven te roepen voor deze kleine groep?
Antwoord 6
Ja, ik ben bekend met dit bedrag. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
heeft in de brief van 19 augustus 2020 de onvolledige AOW-opbouw van verschillende
groepen uiteengezet.1
De situatie voor ouderen uit het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea is anders dan
de ouderen van Surinaamse herkomst. De wijze waarop Suriname onafhankelijk is geworden
verschilt ten opzichte van Nieuw-Guinea. Tussen Nieuw-Guinea en Nederland hebben geen
langdurige onderhandelingen plaatsgevonden over nationaliteit omdat Nieuw-Guinea destijds
is overgedragen aan de Verenigde Naties.
De unieke samenloop van omstandigheden van de groep Surinaamse ouderen heeft bijgedragen
aan de verwachtingen en het door deze groep ervaren leed. Het is de combinatie van
die omstandigheden die maakt dat deze groep zich in een andere positie bevindt dan
andere groepen en rijksgenoten die zich op enig moment in Nederland hebben gevestigd.
Vraag 7 en 8
Bent u bereid de mogelijkheden te onderzoeken om deze groep van 740 AOW-gerechtigden
die enkele jaren in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea hebben gewoond van een eenmalige
compensatie te voorzien?
Bent u bereid om te onderzoeken in hoeverre ook andere groepen met een AOW-gat eenmalig
gecompenseerd zouden kunnen worden, zoals mensen die enkele jaren gewoond hebben op
de Nederlandse Antillen, de Molukken of in Indonesië?
Antwoord 7 en 8
Het kabinet ziet dat er meer voormalige rijksgenoten zijn met een onvolledige AOW-opbouw
in de periode dat zij buiten Nederland woonden. Het gebaar van erkenning voor Surinaamse
ouderen ziet echter niet op een vorm van compensatie voor de onvolledige AOW-opbouw.
Het gebaar ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep Surinaamse
ouderen. Deze omstandigheden hebben samen bijgedragen aan de verwachtingen van deze
groep en het door hen ervaren leed. De situatie van deze groep ouderen verschilt van
andere groepen en rijksgenoten die zich op enig moment in Nederland hebben gevestigd.
Compensatie voor een onvolledige AOW-opbouw voor mensen die destijds ingezetenen van
het Koninkrijk der Nederlanden waren zou vergaande gevolgen hebben voor het stelsel
van de AOW. Daarom is daar ook niet voor gekozen voor de Surinaamse ouderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.