Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hil en Smals over het artikel 'Zorgmedewerker in verkapte loondienst aangepakt: 'Enorm probleem'; 'Bureaus agressief aan het werven''
Vragen van de leden Van den Hil en Smals (beiden VVD) aan de Ministers voor Langdurige Zorg en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het artikel «Zorgmedewerker in verkapte loondienst aangepakt: «Enorm probleem»; «Bureaus agressief aan het werven»» (ingezonden 19 juli 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 25 september 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3335.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Zorgmedewerker in verkapte loondienst aangepakt: «Enorm
probleem»; «Bureaus agressief aan het werven»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u zich ervan bewust dat veel werkenden in de zorg de bewuste keuze maken om niet
in loondienstverband hun werkende leven vorm te geven, maar dat als zelfstandig ondernemer
te doen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u bij benadering aangeven hoeveel zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) in
de zorg bewust deze keuze maken? Kunt u inzichtelijk maken hoeveel zzp’ers in de zorg
onvrijwillig in een dergelijke constructie worden geduwd?
Antwoord 3
Er is de laatste jaren een duidelijke toename waarneembaar van het aantal zzp’ers
in de zorg. Er zijn daarbij geen cijfers beschikbaar over welk deel van de zzp’ers
bewust de overstap maakt, dan wel welk deel tegen hun zin als zzp’er gaan werken.
Binnen het programma «Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn» (hierna: TAZ)
heb ik verschillende acties in gang gezet om de balans te herstellen tussen medewerkers
in loondienst en flexibele medewerkers. De acties zijn onder andere gericht op het
terugdringen van schijnzelfstandigheid en bewustwording rondom de gevolgen van de
keuze voor zzp-schap. Het doel is dat we in de zorg tot een juiste en passende inrichting
van de arbeidsrelatie kunnen komen.
Vraag 4
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel zzp’ers in de zorg door een tussenpersoon worden
benaderd of genoodzaakt zijn om via een tussenpersoon aan de slag te gaan, analoog
aan de motie Smals/Romke de Jong? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken?2
Antwoord 4
Over deze specifieke vraag zijn geen cijfers beschikbaar. Uit de zelfstandigenenquête
arbeid 2023 (ZEA) van het CBS volgt dat 8,4% van de zelfstandigen in de zorg via intermediairs
aan opdrachten of klanten te komen.
Met u deel ik de visie dat voor intermediairs een belangrijke rol is weggelegd in
de keuze voor de juiste arbeidsrelatie. Een gedragscode die intermediairs daarin richting
geeft, draagt bij aan een meer evenwichtige arbeidsmarkt in de zorg. Ik ben daarom
met koepels van bemiddelings- en uitzendbureaus in gesprek over hoe zij deze gedragscode
kunnen inrichten. Leden van deze koepels dringen overigens aan op uitwerking van een
dergelijke code.
Vraag 5 en 6
Welke informatie kunt u geven over uw aanpak met het beheersingsmodel, waarover u
samen met zorgorganisaties, die schijnzelfstandigheid ook als onwenselijk beschouwen,
een intentieverklaring heeft opgesteld en dat u in een persbericht van de Rijksoverheid
van 7 juli 2023 noemt?3
Is al meer bekend over de inhoud van het beheersingsmodel? Zo ja, kunt u dit delen?
Wanneer verwacht u dat dit beheersingsmodel in werking treedt?
Antwoord 5 en 6
De samenwerkingsverklaring ten aanzien van het beheersingsmodel zorg is op 6 juli
ondertekend. De komende maanden wordt nog gewerkt aan een nadere uitwerking van de
samenwerking Zo moet o.a. het Fiscaal kader ZZP Zorg nog aangepast worden en moet
de (lokale) uitwerking van de samenwerking nog nader vorm krijgen. In het najaar zullen
de leden van de aangesloten brancheorganisaties nader worden geïnformeerd over de
beoogde werkwijze en de strekking van het zelfregulerend kader. Ze zijn hierover op
hoofdlijnen geïnformeerd door hun brancheorganisaties voorafgaand aan de ondertekening.
Op 1 januari 2024 gaan de zorgbranches daadwerkelijk van start met het beheersingsmodel
zorg. Een van de belangrijke uitgangspunten in het beheersingsmodel is de zogenaamde
leercyclus. Betrokken partijen overleggen op kwartaalbasis op basis van relevante
signalen waarna de brancheorganisaties beoordelen of er nog nadere wijzigingen in
hun beheersingsmodel nodig zijn.
Vraag 7
Deelt u de zorg dat een voorgesteld quotum een mogelijk negatief effect kan hebben
op het bieden van goede zorg? Zo niet, hoe garandeert u dat een quotum niet ten nadele
komt van de goede zorg doordat er bij nood geen extra zzp’er ingezet mag worden omdat
het quotum dan overschreden wordt?4
Antwoord 7
Ik ben niet tegen het ZZP-schap, maar ik vind dat mensen een bewuste en weloverwogen keuze moeten maken binnen de wettelijke kaders. In de zorg is er echter ook vaak sprake
van werkenden die niet binnen de wettelijke kaders en niet echt als zelfstandig ondernemer
werken en dus feitelijk schijnzelfstandige zijn. Zzp-schap in de zorg gaat gepaard
met veel verantwoordelijkheden. Die vicieuze cirkel moet doorbroken worden, oftewel
ik wil de bestaande groei van het aantal zzp’ers ombuigen. De verschillende acties
van de kerngroep herstel balans vast – flex van het programma TAZ zijn gericht op
het ombuigen van deze trend, het werken binnen de wettelijke kaders, en een goede
verdeling van verantwoordelijkheden bij zzp-schap.
Vraag 8
Hoe gaat u meer aandacht creëren voor de Wet professionele zeggenschap die is ingegaan
op 1 juli 2023, aangezien in het artikel staat dat u het van belang acht om werknemerschap
aantrekkelijker te maken en dat dit volgens u kan door werknemers meer zeggenschap
op de inhoud van hun werkzaamheden te bieden?
Antwoord 8
Allereerst wil ik u erop wijzen dat het geen nieuwe wet betreft. Het betreft een wetswijziging
van een reeds bestaande wet, namelijk de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg
(Wkkgz). De Wkkgz is reeds in 2016 in werking getreden. Met de wetswijziging is een
bepaling omtrent zeggenschap van zorgmedewerkers aan artikel 3 toegevoegd. De bedoeling
van de gewijzigde wet is dat de zorgmedewerker die zorg verleent aan zijn cliënten
in de gelegenheid wordt gesteld om invloed uit te oefenen op het beleid, voor zover
dat beleid direct van belang is voor hun bijdrage aan het verlenen van goede zorg.
Om de bedoeling van de wetswijziging in de praktijk terug te kunnen zien investeer
ik in het wegnemen van de (praktische) belemmeringen, onder meer via de Subsidieregeling
Veerkracht en Zeggenschap en de projectsubsidie voor de projectorganisatie van het
Landelijk Actieplan Zeggenschap (LAZ). Verder heb ik op 26 juni een nieuwsbericht
doen uitgaan over de inwerkingtreding van de wijziging van de Wkkgz5. Het is daarnaast gebruikelijk dat branche- en beroepsorganisaties een grote rol
vervullen bij de communicatie van een wet of wijziging van een wet. Onder meer V&VN
heeft dit opgepakt6. Het is ook vooral aan branche- en beroepsverenigingen om wetten of wijzigingen daarvan
te implementeren. Uit de evaluatie van de Wkkgz uit 20217 blijkt ook die belangrijke rol van branche- en beroepsverenigingen. Wat ook uit de
evaluatie blijkt, is dat invulling geven aan een wet tijd kost. Dat geldt ook voor
deze wijziging, temeer omdat het gaat om een cultuurverandering in zorgorganisaties
voor het ondersteunen van zeggenschap.
Vraag 9
Hoe gaat u stimuleren dat zorgorganisaties eigen werknemers conform de cao’s die recent
afgesloten zijn in de Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) en gehandicaptenzorg
meer zeggenschap krijgen over hun eigen roosters?
Antwoord 9
Binnen het programma TAZ staat het perspectief van de medewerker centraal. Meer zeggenschap
loopt daarmee als een rode draad door het programma. Om dit kracht bij te zetten is
een klankbordgroep opgericht die bestaat uit een brede vertegenwoordiging van medewerkers
uit de sector zorg en welzijn.
Bij de nadere uitwerking van het instrumentarium van het programma TAZ zal zeggenschap
een essentiële voorwaarde zijn.
Vraag 10
Vindt u ook dat in sommige gevallen zzp’ers een wenselijke aanvulling zijn op het
personeelsbestand, wetende dat er grote tekorten zijn in de zorg?
Antwoord 10
Voor goede zorg nu en in de toekomst is een goede balans tussen medewerkers in vaste
loondienst en flexwerkers nodig.
Het kabinet geeft ruimte aan echte zelfstandigen, ook binnen de zorg. Wel wil het
kabinet onbedoelde concurrentie op arbeidsvoorwaarden tussen flexwerkers en werknemers,
en tussen flexwerkers onderling voorkomen. Een juiste en passende inrichting van de
arbeidsrelatie is daarom essentieel, in combinatie met een bewuste en weloverwogen
keuze binnen de wettelijke kaders van de werkenden in de zorg.
Vraag 11
Kunt u, analoog aan de motie Smals over knellende cao’s, reflecteren op de gedachte
dat om loondienst aantrekkelijker te maken, goed werkgeverschap belangrijk is en dat
in sommige gevallen in het kader van goed werkgeverschap een werkgever in onderling
overleg met de werknemer maatwerk moet kunnen toepassen binnen de cao?8
Antwoord 11
Voor een uitgebreide reactie op de motie van het lid Smals over algemeen verbindend
verklaarde cao-bepalingen die als knellend of belemmerend worden ervaren verwijs ik
u naar de brief van de Minister van SZW van 17 juli 2023. Onderstaand geef ik een
samenvatting van deze brief.
Het cao-stelsel is van grote betekenis voor de arbeidsverhoudingen in Nederland. Collectieve
arbeidsvoorwaarden en het algemeen verbindend verklaren (avv) van cao-bepalingen creëren
rust en stabiliteit. Ook biedt het stelsel cao-partijen de ruimte om maatwerk toe
te passen.
Eén van de belangrijkste uitkomsten van ons cao-stelsel is dat het bijdraagt aan meer
gelijke concurrentieverhoudingen. Voor een toekomstbestendige en wendbare arbeidsmarkt
bestaat bij werkgevers en werknemers een behoefte aan meer wendbaarheid en maatwerk.
Want doordat niet alle individuele werkgevers en werknemers direct betrokken zijn
bij de arbeidsvoorwaardenvorming, herkent mogelijk niet iedereen zich in de gemaakte
afspraken.
Sociale partners geven aan dat het belangrijk is dat partijen zich bij het opstellen
van een cao afvragen of uiteenlopende belangen zorgvuldig zijn meegewogen, en de juiste
mate van flexibiliteit en maatwerk wordt bewerkstelligd. Ook geven sociale partners
aan dat bij een cao naar een totaalbeeld moet worden gekeken. Bij het opstellen van
een cao wordt een pakket gemaakt, waarvan niet zomaar van een onderdeel kan worden
afgeweken zonder dat dit impact heeft op andere onderdelen van de cao.
Ik vind het belangrijk dat het opnemen van een afwijkingsmogelijkheid een bewuste
afweging is, om de werking van het stelsel niet te ondermijnen. Wanneer bijvoorbeeld
de gelijke concurrentieverhoudingen of bescherming van onderhandelingspositie van
de werknemers in het geding dreigen te komen, is het creëren van een afwijkingsmogelijkheid
niet wenselijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.