Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over de toenemende problemen in de ouderenzorg
Vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de toenemende problemen in de ouderenzorg (ingezonden 13 juni 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 25 september 2023).
Vraag 1, 2, 3, 4 en 5
Kent u het artikel «Vrees voor ontslagen in ouderenzorg door financiële tekorten»,
waarin wordt beschreven dat ouderenorganisaties te maken hebben met een verlaging
van de vastgoedvergoeding, hogere loonlasten via de cao, een bezuiniging op het macrobudget
en vervallen kwaliteitsmiddelen? Zo ja, wat is uw reactie hierop?1
Was u al op de hoogte van het feit dat voor 27 noordelijke zorgorganisaties die zorg
leveren aan 30 duizend cliënten, geldt dat zij in 2024 een tekort hebben van honderd miljoen
euro? Wat is uw reactie? Wat betekent dit in de praktijk?
Wat vindt u ervan dat Roeli Mossel van de Noord Nederlandse Coöperatie van Zorgorganisaties
nu al aangeeft dat er gesneden moet gaan worden in de totale formatie?
Denkt u dat het een goed signaal is als in deze sector ontslagen vallen, terwijl er
al zo’n personeelstekort heerst en allerlei maatregelen en programma’s zijn gestart
gericht op het werven en behouden van werknemers in de zorg? Zo nee, wat gaat u hier
aan doen?
Wat is uw reactie op de stelling dat de effecten van het Programma Wonen, Ondersteuning
en Zorg voor Ouderen (WOZO)-beleid wat te rooskleurig worden ingeschat? Waarom denkt
u dat dat niet zo is, mede gezien de tekorten in de wijkverpleging die een deel van
de zorg voor ouderen thuis zou moeten opvangen? Gaat u hierbij uit van aannames of
van harde cijfers en berekeningen?
Antwoord 1, 2, 3, 4 en 5
De aflopen periode heb ik verschillende signalen van zorgaanbieders ontvangen over
door hen voorziene financiële knelpunten in 2024. Naar aanleiding daarvan heb ik gesproken
met onder andere vertegenwoordigers vanuit meerdere regio’s en afzonderlijke zorgaanbieders.
Ook vanuit het perspectief van de cliënten(raden) heeft een gesprek plaatsgevonden.
De gesprekken gaven inzicht in de financiële situatie in 2024 met een doorkijk naar
latere jaren. Zorgaanbieders geven aan dat zij voor 2024 een uitzonderlijke samenloop
van omstandigheden verwachten, waaronder een hoog ziekteverzuim, hoge inzet van tijdelijk
personeel niet in loondienst (PNIL) en inflatie. Er zijn verschillen per zorgaanbieder
en per regio en voornoemde omstandigheden zijn niet uniek voor de ouderenzorg, maar
spelen breder in de zorg.
Uit gesprekken die ik heb gevoerd blijkt eens te meer dat zorgaanbieders en zorgkantoren
zich samen met mij verantwoordelijk voelen voor de toegankelijkheid, kwaliteit en
doelmatigheid van de ouderenzorg nu en in de toekomst en voor de transitie die daarvoor
nodig is. Zorgaanbieders zien hierin voor zichzelf een belangrijke rol door te sturen
op een efficiënte bedrijfsvoering, laag ziekteverzuim en minder inhuur van PNIL.
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij gevraagd om een
reactie op de petitie getiteld «Geef de ouderenzorg zuurstof – draai de kortingen
terug», die door de noordelijke zorgorganisaties is aangeboden. Deze reactie heb ik
u voor het debat over de ouderenzorg van 14 september jl. toegestuurd.
Vraag 6
In hoeverre zijn technologische oplossingen werkelijk arbeidsbesparend, of moet er
door de aanschaf ook rekening gehouden worden met kostenverhogingen voor organisaties?
Heeft u hier berekeningen van of gaat het om een aanname dat technologie een oplossing
biedt voor het personeelsprobleem in de zorg?
Antwoord 6
Technologische oplossingen kunnen arbeidsbesparend zijn mits organisaties anders gaan
werken. Als organisaties de zorg daadwerkelijk anders gaan organiseren, is er weliswaar
in de aanloop sprake van extra uitgaven, maar zal dit op korte termijn tot minder
personeelsinzet leiden en daarmee tot een verlaging van de personele kosten. In de
rapporten van Gupta («Uitweg uit de schaarste») en Significant («Tijdbesparende technologieën
in de ouderenzorg») staan berekeningen over het effect van inzet van technologie in
de (ouderen)zorg in verhouding tot de inzet van zorgmedewerkers en hoe dit een oplossing
kan zijn voor het personeelsprobleem in de zorg.
Vraag 7
Bent u het eens met de stelling van Mossel dat verpleegzorg thuis weliswaar kan helpen,
maar dat daarvoor geclusterde woningen nodig zijn omdat het anders inefficiënt is?
Zo nee, waarom? Zo ja, kunt u garanderen dat er voldoende geclusterde woningen komen,
gezien het falende bouwprogramma van het kabinet, en wanneer?
Antwoord 7
Ik ben het eens dat voldoende geclusterde woonvormen voor ouderen bijdraagt aan de
transitie van de zorg voor ouderen, waarin we met minder personeel meer ouderen zullen
moeten ondersteunen en zorg bieden. Bovendien sluit dit aan bij de wens van veel ouderen
om zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te blijven wonen en regie te blijven voeren
over hun eigen leven. Samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening
zet ik hier met het programma Wonen en zorg voor ouderen (Kamerstukken 29 289, nr. 112) op in. In dit programma is een bouwdoelstelling opgenomen van 80.000 geclusterde
reguliere woningen en 40.000 geclusterde verpleegzorgplaatsen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.