Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over dubieuze investeringen in wapenbedrijven
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over dubieuze investeringen in wapenbedrijven (ingezonden 5 september 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 22 september 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «High-risk arms trade and the financial sector», waaruit
blijkt dat Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars afgelopen jaren miljarden euro’s
hebben belegd in wapenbedrijven die wapens leveren aan hoogrisicolanden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u het uitgangspunt van de opstellers van het rapport dat wapenexport naar hoogrisicolanden
problematisch is, in het bijzonder de wapenleveranties aan oorlogvoerende partijen
in Jemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Nederland heeft een actief exportcontrolebeleid om te voorkomen dat export van Nederlandse
militaire goederen ongewenste gevolgen heeft. Het kabinet past daarom een strikte
en zorgvuldige toets toe van deze export aan de criteria van het Europese wapenexportbeleid.
Op die manier kan onder andere worden voorkomen dat Nederlandse goederen in het conflict
in Jemen worden ingezet.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de beleggingen van deze instellingen in het licht van hun verantwoordelijkheid
om mensenrechten te respecteren zoals vastgelegd in de UN Guiding Principles on Business
and Human Rights en de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO-richtlijnen)? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 3
Het kabinet verwacht van alle bedrijven, waaronder financiële instellingen, dat zij
in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen)
en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) ondernemen. Het naleven van de OESO-richtlijnen en UNGP’s door middel van
due diligence (gepaste zorgvuldigheid) houdt concreet in dat financiële instellingen beleid opstellen
met betrekking tot duurzaamheidrisico’s, de potentiële en daadwerkelijke negatieve
effecten van hun handelen op mens en milieu in kaart brengen, hun invloed aanwenden
om deze risico’s of schendingen te voorkomen of aan te pakken, de activiteiten hierop
te monitoren en hierover transparant te rapporteren. Met inachtneming van de OESO-richtlijnen
en UNGP’s maken pensioenfondsen en verzekeraars zelfstandig een afweging over hun
beleggingskeuzes. Veel van de Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars hebben de
afgelopen jaren in hun respectievelijke Internationaal Maatschappelijk Verantwoord
Beleggen (IMVB)-convenant stappen gezet om gepaste zorgvuldigheid te borgen in hun
beleggingsbeleid en beleggingspraktijk. Dit betreft een doorlopend proces dat continue
aandacht zal vragen van deze financiële instellingen. Ik moedig hen aan hierop gezamenlijk
in sectorverband te blijven acteren.
Vraag 4
Kunt u aangeven of u de in het rapport genoemde beleggingen van pensioenfondsen en
verzekeraars in lijn acht met eerder opgestelde aanbevelingen over beleggingen in
de defensiesector in het Convenant Verzekeringssector in het kader van Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)?2
Antwoord 4
In de kern is het themakader «controversiële wapens en wapenhandel met hoog-risico
landen» (ontwikkeld door de partijen bij het IMVB-convenant in de verzekeringssector)
bedoeld voor het bieden van handvatten die kunnen helpen bij het toepassen van gepaste
zorgvuldigheid op de beleggingsportefeuille. Het kader dient niet gezien te worden
als een verplichting voor verzekeraars, of andere partijen, maar als hulpmiddel of
handreiking ter ondersteuning van de verzekeraar om aan de slag te gaan met beleggingsbeleid
op dit thema.
Vraag 5
Bent u bereid in gesprek te gaan met de pensioenfondsen en verzekeraars om erop aan
te dringen dat de beleggingen in wapenbedrijven die leveren aan hoogrisicolanden,
worden teruggetrokken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In algemeenheid – en los van casuïstiek omtrent hoog-risicolanden – ziet het kabinet
het belang van een sterke defensie-industrie, bijvoorbeeld om staten in staat te stellen
zich te verdedigen op basis van het VN handvest of andere legitieme veiligheidsbehoeften
na te streven. Toegang tot financiering – binnen de kaders van IMVO – is noodzakelijk
voor deze industrie om landen zoals bijvoorbeeld Oekraïne in staat te stellen om voorraden
aan te vullen en capaciteit op te bouwen.
Meer specifiek in antwoord op uw vraag, moedigt het kabinet financiële instellingen
aan om doorlopend kritisch naar hun beleid te kijken en om te bezien of zij hier verbeteringen
in kunnen en moeten doorvoeren. Tijdens de looptijd van de IMVB-convenanten Pensioenfondsensector
en Verzekeringssector is er door mijn voorganger en op ambtelijk niveau met deze sectoren
gesproken over hun beleggingen in wapenbedrijven en de mogelijkheden die zij hebben
om gepaste zorgvuldigheid toe te passen. De precieze invulling van het beleggingsbeleid
blijft echter de verantwoordelijkheid en keuze van de pensioenfonds- en verzekeraarsbesturen
zelf. Dit geldt ook voor de beslissing in welke bedrijven zij investeren. Ik zie daarom
geen aanleiding om nu opnieuw met deze financiële instellingen in gesprek te gaan
over hun beleggingen in wapenbedrijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.