Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van het lid Nijboer over het bericht ‘Woningcorporatiebazen privé actief als vastgoedbelegger, sector scherpt integriteitscode aan’
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Woningcorporatiebazen privé actief als vastgoedbelegger, sector scherpt integriteitscode aan» (ingezonden 28 juni 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
22 september 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3262.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Woningcorporatiebazen privé actief als vastgoedbelegger,
sector scherpt integriteitscode aan»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat corporatiebazen zelf woningen verhuren voor rendement?
Antwoord 2
Belangenverstrengeling (of de schijn daarvan) moet te allen tijde worden voorkomen.
Van topfunctionarissen van woningcorporaties, zowel bestuurders als commissarissen,
mag worden verwacht dat zij de sensitiviteit hebben dat commerciële verhuur door henzelf
snel tot verstrengeling kan leiden met de belangen van de woningcorporatie, ook al
is de verhuur niet expliciet door regelgeving verboden.
Bovendien hebben topfunctionarissen bij woningcorporaties een voorbeeldfunctie. Dat
houdt ook in dat, voor zover zij eigenaar zijn van een eigen vastgoedportefeuille
waarvan is vastgesteld dat deze niet in strijd zijn met de belangen van de woningcorporatie,
zij geen onredelijke huurprijzen vragen en zich te allen tijde als goed verhuurder
gedragen.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat sommige van deze woningen op een steenworp afstand liggen van
grote herstructureringsprojecten in opdracht van de corporatie waar deze bestuurders
actief zijn?
Antwoord 3
Dit is onwenselijk: de kans op (de schijn van) belangenverstrengeling is dan te groot.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat bij de bouw van sommige van deze woningen aannemers betrokken
zijn die ook opdrachtnemer zijn van de corporatie waar deze bestuurders actief zijn?
Antwoord 4
Hiervoor geldt hetzelfde als voor de situatie in vraag 3, namelijk dat dit onwenselijk
is omdat de kans op (de schijn van) belangenverstrengeling daarbij te groot is.
Vraag 5
Hoe kan mogelijke belangenverstrengeling in dergelijke situaties beter worden voorkomen?
Antwoord 5
De sector is wat mij betreft primair zelf aan zet, omdat het belangrijk is dat integriteit
en maatschappelijke sensitiviteit kwaliteiten zijn die worden geïnternaliseerd en
niet extern afgedwongen. Topfunctionarissen moeten elkaar daar op aanspreken zodat,
ook in die gevallen dat de regelgeving ruimte laat of onduidelijk is, beslissingen
worden genomen vanuit de juiste houding.
Ik zie dat de sector dit oppakt met de aanscherping van de governancecode van Aedes
en de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW). Deze aanscherping,
waarbij voor het verhuren van woningen met een rendementsdoelstelling als uitgangspunt
geldt «nee, tenzij», onderschrijf ik volledig. Dit is een streng uitgangspunt, dat
er in de praktijk naar verwachting toe zal leiden dat er minder topfunctionarissen
met een eigen commerciële vastgoedportefeuille bij woningcorporaties werkzaam zullen
zijn.
De Autoriteit woningcorporaties (Aw) heeft de casussen die naar voren zijn gekomen
ook tegen het licht gehouden en hierover met de betreffende corporaties gesproken.
Inmiddels heeft een aantal functionarissen zelf de conclusies uit het onderzoek van
Nieuwsuur getrokken door zich terug te trekken uit hun functie of door hun vastgoedpositie
te (gaan) verkopen. De Aw beoordeelt of de RvC daar waar nodig passende maatregelen
neemt. Wanneer deze uitblijven kan de Aw gebruik maken van de interventies die haar
ter beschikking staan.
Ten aanzien van het voorkomen van soortgelijke problematiek in de toekomst is de Aw
als extern toezichthouder van mening dat de acties en maatregelen die de sector zelf
in reactie op het onderzoek van Nieuwsuur neemt voldoende vertrouwen bieden. Dit past
bij de principle-based uitgangspunten in de recent herziene Woningwet en het risicogericht
toezicht door de Aw hierop. Hierbij ligt de focus op het bredere belang van stevig
intern toezicht bij woningcorporaties om (de schijn van) belangenverstrengeling en
niet-integer handelen te voorkomen. De Aw zal de komende tijd die acties blijven monitoren,
maar ziet gegeven de reactie vanuit de sector vooralsnog geen reden om zelf aanvullende
maatregelen te nemen. Ik ondersteun deze lijn.
Vraag 6
Deelt u de mening dat bestuurders en toezichthouders er voor de belangen van huurders
zitten, dus nooit zelf voor torenhoge huren mogen verhuren of anderszins belangen
mogen hebben die ook gespannen voet staan met de doelstellingen van de sociale woningbouw?
Deelt u de opvatting dat voor deze mensen geen plaats is en we ze kunnen missen als
kiespijn? Bent u bereid de betreffende corporaties daarop aan te spreken?
Antwoord 6
Zie hiervoor mijn antwoord op vragen 2 en 5.
Vraag 7
Gaat u met de Autoriteit Woningcorporaties in gesprek om te kijken hoe de integriteitscode
verder kan worden aangescherpt? Zo ja, kunt u de resultaten hiervan terugkoppelen?
Antwoord 7
Zie mijn antwoord op vraag 5.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Inge van
Dijk (CDA) en Kuzu (DENK), ingezonden 28 juni 2023 (vraagnummer 2023Z12185).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.