Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Herziening Kaderrichtlijn afvalstoffen (Kamerstuk 22112-3770)
2023D38282 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over het Fiche: Herziening Kaderrichtlijn afvalstoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3770)
De voorzitter van de commissie, T. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie, Wiendels
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
VVD-fractie
PVV-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche
Herziening Kaderrichtlijn afvalstoffen (hierna: het fiche) en hebben daarover nog
enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en willen de Staatssecretaris
nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en hebben nog wat vragen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen in het fiche dat het voorstel hoofdzakelijk de onderwerpen
textiel en voedselverspilling betreft. Deze leden vinden dat daarmee de transitie
van afval naar grondstof onvoldoende onderwerp is van deze herziening en vragen de
Staatssecretaris of zij het daarmee eens is.
De leden van de VVD-fractie lezen in het fiche geen enkel woord over het vereenvoudigen
van de einde-afvalstatus. Deze leden worden echter regelmatig geconfronteerd met voorbeelden
waarbij ondernemers, ondanks dat ze voldoen aan de vier criteria voor einde-afvalfase
(artikel 6, Kra), beperkt worden in het handelen in deze grondstoffen. Kan de Staatssecretaris
aangeven waarom dat geen aanleiding is voor herziening en welke maatregelen er dan
wellicht elders voorliggen die de import en export van grondstoffen ten behoeve van
een werkelijk circulaire economie bevorderen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat ongecontroleerde stort van textielafval in derde
landen moet worden voorkomen en dat lidstaten de bevoegdheid krijgen de kosten voor
analyse, inspectie en opslag in rekening te brengen bij de producent of een derde
die namens de producent handelt. Deze leden vragen de Staatssecretaris aan te geven
welke middelen voor handhaving op de export van textiel er binnen het huidige kader
reeds zijn. Tevens vragen deze leden hoe het verhalen van kosten voor analyse, inspectie
en opslag in de praktijk zal werken, aangezien er ongetwijfeld textiel van veel verschillende
producenten in één zending van textiel zal voorkomen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er door de herziening van de kaderrichtlijn
3,5 tot 4,0 miljard euro beschikbaar zal komen voor het opzetten van inzamel-, sorteer-,
hergebruik-, en recyclingsystemen voor de Europese Unie (EU). Deze leden vragen de
Staatssecretaris inzichtelijk te maken welke impact de opzet van dergelijke systemen
vanuit producentenverantwoordelijkheid heeft voor Nederlandse ondernemers en Nederlandse
consumenten. Deze leden merken op dat de inzameling van textiel vooralsnog door gemeenten
geregisseerd wordt en dat het percentage textiel dat wordt ingezameld per gemeente
grote verschillen vertoont. Kan de Staatssecretaris aangeven welke consequenties dit
voorstel van de Europese Commissie (EC) heeft voor Nederlandse gemeentes?
De leden van de VVD-fractie lezen dat 88 procent van de textielsector bestaat uit
microbedrijven en dat deze bedrijven gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor slechts
16 procent van de omzet van textiel. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris voornemens
is vragen te stellen over de keus om deze 88 procent microbedrijven uit te sluiten
van de verplichtingen met betrekking tot de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
(UPV). Kan de Staatssecretaris aangeven hoe dat zit in de Nederlandse UPV textiel?
Zijn zogenaamde microbedrijven daar eveneens uitgesloten? Kan de Staatssecretaris
aangeven wanneer Nederlandse textielbedrijven of importeurs buiten de UPV vallen?
Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het verdedigbaar is dat de EC met
dit voorstel de focus legt op die 12 procent van de bedrijven die gezamenlijk verantwoordelijk
zijn voor 84 procent van de omzet van textiel in Europa?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris de EC zal oproepen duidelijke
definities te communiceren. Is de Staatssecretaris bereid daarbij te kijken naar de
brede mogelijkheden die hergebruik van grondstoffen bieden buiten de textielsector?
Zowel katoen als polyester zijn immers grondstoffen die niet alleen in de textielsector
gebruikt worden. Wil de Staatssecretaris daar bij haar oproep rekening mee houden,
zodat definities met betrekking tot recycling zoveel mogelijk ruimte bieden voor hergebruik
van grondstoffen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris positief is over het voorstel
voor tariefdifferentiatie op basis van Ecodesign-eisen. Is de Staatssecretaris het
met deze leden eens dat tarifering binnen de verantwoordelijkheden van de producentenverantwoordelijkheid
hoort te vallen en dat overheden daar feitelijk geen bemoeienis mee zouden horen te
hebben?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris een zogenaamde HUF-toets
(handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets) zal laten uitvoeren.
Kan de Staatssecretaris aangeven wat het verschil is tussen een HUF-toets en een eigen
impactassessment voor de Nederlandse textielmarkt? Is zij bereid een volledige impactassessment
te laten uitvoeren op de effecten van de herziening van deze richtlijn?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris voornemens is ter voorkoming
van voedselverspilling te komen met een nationale campagne gericht op gedragsverandering.
Kan zij aangeven welk gedrag veranderd dient te worden? Deze leden lezen dat uit de
evaluatie van de Kaderrichtlijn afvalstoffen blijkt, dat er over de gehele linie geen
significante vooruitgang is geboekt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de redenen
zijn voor het feit dat er over de gehele linie geen significante resultaten zijn geboekt?
Kan zij aangeven hoe de maatregelen die nu voorliggen wel gaan leiden tot significante
vooruitgang?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris kritisch is op het ontbreken
van doelstellingen ten aanzien van het reduceren van voedselverspilling voor de primaire
sector. Deze leden lezen eveneens dat daarmee het risico blijft bestaan dat perverse
prikkels in stand worden gehouden. Kan de Staatssecretaris aangeven welke perverse
prikkels er momenteel bestaan?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie constateren dat de invoering van de UPV textiel kosten
met zich meebrengt en dat producenten deze kosten zullen doorberekenen aan de consument.
Deze leden vragen aan de Staatssecretaris hoe zij er zorg voor draagt dat textielproducten,
boven op de inflatie, niet onnodig duurder worden.
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris naar de concrete gevolgen van
de UPV textiel op het dagelijks leven van de Nederlander.
De leden van de PVV-fractie constateren dat er in gemeenten reeds inzamelmogelijkheden
zijn voor textiel. Iedereen kent de inzamelcontainers in bijvoorbeeld winkelcentra.
Deze leden vragen aan de Staatssecretaris of dit voorstel dus niet overbodig is en
alleen maar extra regeldruk met zich meebrengt.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of er overleg is met de
huidige inzamelaars van kleding, zoals bijvoorbeeld goede doelen. Deze leden vragen
wat dit voorstel gaat betekenen voor hun inzameling.
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen in de brief dat producenten verantwoordelijk worden
voor de kosten van het beheer van textielafval. Zo beoogt het voorstel een markt te
creëren voor inzameling, sortering, hergebruik, voorbereiding voor hergebruik en recycling
(met name vezel-tot-vezelrecycling) en het stimuleren van circulair ontwerp van textielproducten.
De UPV zal gelden voor producenten die nieuw huishoudtextiel, consumentenkleding,
kledingaccessoires en schoeisel de eerste maal in het vrij verkeer binnen de interne
markt van de EU brengen. Zijn de gevolgen voor Nederlandse ondernemers bekend? Wat
doet dit met de inkomsten van bedrijven en hoe zijn de reacties vanuit relevante Nederlandse
sectoren?
Ook lezen de leden van de BBB-fractie dat «lidstaten er zorg voor moeten dragen dat
de producenten deelname aan het inzamelingssysteem door sociale ondernemingen en andere
partijen die textiel hergebruiken niet kunnen weigeren.» Hoe wil de Staatssecretaris
dit in Nederland vormgeven? En wat gaat de Staatssecretaris doen als bedrijven door
omstandigheden niet kunnen meedoen aan zo’n inzamelingssysteem, maar dit dus «niet
kunnen weigeren»?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
N. Wiendels, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.