Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 435 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met Miljoenennota)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld
en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar
2023 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
de begrotingsstaat inzake de Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van
deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1. Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte
van de eerste suppletoire begroting 2023 (inclusief nota van wijziging1) van het Ministerie van Financiën (IXB) en Nationale Schuld (IXA).
Hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 bevatten per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform
de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) worden per artikel de mutaties die groter of
gelijk zijn aan de ondergrenzen in de onderstaande (tabel 1) toegelicht. Vanwege de
staffel kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutaties op
het artikel.
Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 en < 1.000
5
10
=> 1000
10
20
De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Miljoenennota opgenomen.
2. Beleidsartikelen Ministerie van Financiën (IXB)
Artikel 1 Belastingen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
3.385.897
121.347
3.507.244
Uitgaven (1) + (2)
3.237.036
121.347
3.358.383
Apparaatsuitgaven (1)
3.092.952
109.303
3.202.255
Personele uitgaven
2.626.218
145.557
2.771.775
Eigen personeel
2.176.792
100.117
2.276.909
Inhuur externen
441.390
45.013
486.403
Overig personeel
8.036
427
8.463
Materiële uitgaven
466.734
– 36.254
430.480
ICT
37.943
1.376
39.319
Bijdrage aan SSO's
322.863
– 24.116
298.747
Overig materieel
105.928
– 13.514
92.414
Programma-uitgaven (2)
144.084
12.044
156.128
Bekostiging
0
0
0
Vergoeding proceskosten
0
0
0
Garanties
171
10
181
Garantie procesrisico's
171
10
181
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
13.251
880
14.131
Waarderingskamer
2.349
140
2.489
Kadaster
2.765
168
2.933
Kamer van Koophandel
321
20
341
Overige bijdrage ZBO's/RWT's
7.816
552
8.368
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
4.138
28
4.166
Internationale Douaneraad
185
11
196
Overige internationale organisaties
3.953
17
3.970
Opdrachten
348.237
– 5.059
343.178
ICT opdrachten
276.693
– 9.205
267.488
Overige opdrachten
71.544
4.146
75.690
Bijdrage aan agentschappen
9.277
278
9.555
Bijdrage Logius
4.458
196
4.654
Bijdrage overige agentschappen
4.819
82
4.901
(Schade)vergoeding
1.890
13.907
15.797
(Schade)vergoedingen
– 1.310
13.715
12.405
Vergoeding proceskosten
3.200
192
3.392
Rente
178.020
2.000
180.020
Belasting- en invorderingsrente
178.020
2.000
180.020
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
– 410.900
0
– 410.900
Toerekening uitgaven aan Douane
– 203.543
0
– 203.543
Toerekening uitgaven aan Toeslagen
– 207.357
0
– 207.357
Ontvangsten (3) + (4)
207.669.528
5.720.078
213.389.606
Programma-ontvangsten (3)
207.581.310
5.714.078
213.295.388
waarvan: Belastingontvangsten
206.590.976
5.525.178
212.116.154
Bekostiging
162.943
15.000
177.943
Doorbelasten kosten vervolging
162.943
15.000
177.943
Rente
612.219
173.900
786.119
Belasting- en invorderingsrente
612.219
173.900
786.119
Boetes en schikkingen
215.172
0
215.172
Ontvangsten boetes en schikkingen
215.172
0
215.172
Apparaatsontvangsten (4)
88.218
6.000
94.218
Tabel 3 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
3.385.897
121.347
3.507.244
waarvan garantieverplichtingen
326
10
336
Garantie procesrisico's
326
10
336
waarvan overige verplichtingen
3.385.571
121.337
3.506.908
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven
De personele uitgaven in 2023 worden € 146 mln. hoger geraamd. Dit is het saldo van
zowel opwaartse als neerwaartse bijstellingen, waarbij de grootste mutaties hier worden
toegelicht. De toename betreft met name de loonbijstelling (€ 138 mln.). De tranche
2023 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd
aan de begroting van Financiën (artikel 10) in verband met prijsstijgingen en een
stijging in de cao-lonen en de sociale premies. De loon- en prijsbijstelling wordt
nu naar rato verdeeld over de artikelen. Daarnaast worden er meer uitvoeringskosten
voor Fraude Signalering Voorziening / Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen
(FSV/MSNP) geraamd (€ 16 mln.) die in 2022 niet tot besteding kwamen vanwege vertraging
in de wetgeving. Tenslotte is het budget met € 33 mln. naar beneden bijgesteld op
basis van de prognose van de loonkosten over 2023.
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven worden € 36 mln. lager geraamd. Dit is het saldo van zowel opwaartse
als neerwaartse bijstellingen. Vanwege de prijsbijstelling wordt het budget voor materiële
uitgaven met € 27 mln. opgehoogd. Daarnaast is het budget met € 61 mln. naar beneden
bijgesteld op basis van de prognose van de materiële uitgaven over 2023.
(Schade)vergoeding
Het budget voor schadevergoedingen wordt € 14 mln. hoger geraamd. Dat komt met name
omdat de compensatiekosten voor het tegemoetkomingsbeleid voor personen die nadelige
gevolgen hebben ondervonden aan de Fraude Signalering Voorziening (FSV) of onterecht
zijn afgewezen voor het traject Minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP)
hoger worden geraamd (€ 12 mln.). Deze middelen kwamen in 2022 niet tot besteding
vanwege vertraging in de wetgeving.
Ontvangsten
Belastingontvangsten
In de Miljoenennota 2024 worden de mutaties van de Belastingontvangsten in het lopende
begrotingsjaar 2023 toegelicht. De aansluiting met de Miljoenennota en de bedragen
in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van
beleid) ziet er als volgt uit.
Tabel 4 Belastingontvangsten (bedragen x 1.000)
Vastgestelde begroting (incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Totaal belastingontvangsten
254.985.782
6.223.604
261.209.386
– /- Afdracht Gemeentefonds
41.517.210
379.891
41.897.101
– /- Afdracht Provinciefonds
3.061.537
46.503
3.108.040
– /- Afdracht BES-fonds
53.977
19.080
73.057
– /- Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds
3.762.082
252.952
4.015.034
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen
206.590.976
5.525.178
212.116.154
Bekostiging
De ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten worden hoger geraamd aangezien
de realisatiecijfers in 2023 boven de raming liggen.
Rente
De ontvangstenraming van de belasting- en invorderingsrente wordt met € 174 mln. verhoogd.
Dit heeft verschillende oorzaken. Ten eerste liggen de realisaties boven de raming
gezien de ontvangen vennootschapsbelasting en inkomensheffing en de belastingrente
die hiermee samen hangen hoger uitvallen dan verwacht. De raming is daarom met € 145
mln. verhoogd. Daarnaast wordt er in 2023 meer invorderingsrente over de uitgestelde
belastingschuld naar aanleiding van Corona verwacht (€ 13 mln.), aangezien er minder
afstel van betaling wordt verwacht dan waar eerder in de raming rekening mee is gehouden.
Tenslotte start het herstelproject invorderingsrente later dan eerder voorzien, waardoor
terugbetalingen van de invorderingsrente doorschuiven van 2023 naar 2024 (€ 13 mln.).
Artikel 2 Financiële markten
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Financiële markten (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
1.031.230
– 15.709
1.015.521
Uitgaven
1.031.230
– 15.709
1.015.521
Bekostiging
7.332
159
7.491
Accountantskamer
1.460
0
1.460
Muntcirculatie
4.309
809
5.118
IMVO convenanten
30
0
30
Overig
1.533
– 650
883
Opdrachten
1.010.063
– 17.941
992.122
Wijzer in geldzaken
1.634
0
1.634
Vakbekwaamheid
5.261
0
5.261
Uitvoeringskosten SRH
1.000
59
1.059
Schadeloosstelling SRH
1.000.750
– 18.000
982.750
Overig
1.418
0
1.418
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
12.635
2.073
14.708
Bijdrage AFM BES-toezicht
705
0
705
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES
2.020
1.100
3.120
Bijdrage toezicht en handhaving MIF
130
0
130
Bijdrage PSD II
0
0
0
Bijdrage FEC
3.795
663
4.458
Overig
5.985
310
6.295
Storting/onttrekking begrotingsreserve
625
0
625
Dotatie begrotingsreserve DGS BES
0
0
0
Dotatie begrotingsreserve NHT
625
0
625
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
575
0
575
IASB
441
0
441
(Caribean) Financial Action Task Force
134
0
134
Ontvangsten
8.528
0
8.528
Bekostiging
2.000
0
2.000
Ontvangsten muntwezen
2.000
0
2.000
Opdrachten
1.455
0
1.455
Wijzer in geldzaken
1.455
0
1.455
Ontvangsten
5.073
0
5.073
Overig
5.073
0
5.073
Tabel 6 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
1.031.230
– 15.709
1.015.521
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
Garantie SRF
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
1.031.230
– 15.709
1.015.521
Muntcirculatie
4.309
809
5.118
Vakbekwaamheid
5.261
0
5.261
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES
2.020
1.100
3.120
Bijdrage FEC
3.795
663
4.458
Schadeloosstelling SRH
1.000.750
– 18.000
982.750
Overige betalingsverplichtingen
15.095
– 281
14.814
Toelichting
Verplichtingen
Overige verplichtingen
Schadeloosstelling SNS REAAL Holding (SRH)
In het arrest van 21 april 2023 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de vaststelling
van de omvang van de schadeloosstelling, voortvloeiend uit de onteigening van SNS
REAAL op 1 februari 2013. Met deze uitspraak is de uitspraak van de Ondernemingskamer
van 11 februari 2021 definitief geworden en is het proces van uitbetaling van de vastgestelde
schadeloosstelling gestart2. Het proces van aanvragen, beoordelen en uitbetalen zal enkele maanden in beslag
nemen. In het geval van afwijzing kan mogelijk bezwaar en beroep volgen, waardoor nog
uitbetaling in latere jaren mogelijk is. Daarom is via een kasschuif budget uit 2023
doorgeschoven naar latere jaren.
Uitgaven
Opdrachten
Zie toelichting over de Schadeloosstelling SRH onder «Verplichtingen».
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private
sector (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
17.447.003
– 1.603.027
15.843.976
Uitgaven
3.019.762
– 299.476
2.720.286
Garanties
20
0
20
Regeling Bijzondere Financieringen
20
0
20
Leningen
0
0
0
Lening KLM
0
0
0
Opdrachten
3.146
524
3.670
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
3.146
524
3.670
Opstart Invest International
0
0
0
Vermogensverschaffing/-onttrekking
3.012.000
– 300.000
2.712.000
Kapitaalinjectie TenneT
1.822.000
– 220.000
1.602.000
Afdrachten Staatsloterij
100.000
0
100.000
Kapitaalinjectie Invest-NL
330.000
– 80.000
250.000
Kapitaalinjectie Invest International
260.000
0
260.000
Kapitaalinjectie regionale netbeheerders
500.000
0
500.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
4.596
0
4.596
NLFI
4.596
0
4.596
Storting/onttrekking begrotingsreserve
0
0
0
Dotatie begrotingsreserve Gasunie
0
0
0
Ontvangsten
1.353.308
666.201
2.019.509
Garanties
11.808
0
11.808
Premieontvangsten garantie KLM
11.808
0
11.808
Premieontvangsten Gasunie
0
0
0
Premieontvangsten garantie FMO
0
0
0
Leningen
0
0
0
Aflossing lening KLM
0
0
0
Vermogensverschaffing/-onttrekking
1.337.000
666.201
2.003.201
Aan-/verkoop vermogenstitels
0
666.201
666.201
Afdrachten Staatsloterij
100.000
0
100.000
Dividenden staatsdeelnemingen
1.237.000
0
1.237.000
Winstafdracht DNB
0
0
0
waarvan: Griekse inkomsten SMP
0
0
0
waarvan: rente-inkomsten ESM
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
4.500
0
4.500
NLFI
4.500
0
4.500
Tabel 8 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
17.447.003
– 1.603.027
15.843.976
waarvan garantieverplichtingen
14.438.500
– 1.196.151
13.242.349
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen
– 1.561.500
0
– 1.561.500
Garantie FMO
16.000.000
– 1.196.151
14.803.849
waarvan overige verplichtingen
3.008.503
– 406.876
2.601.627
Lening SRH
– 11.259
0
– 11.259
Kapitaalinjectie TenneT
1.822.000
– 220.000
1.602.000
Afdrachten Staatsloterij
100.000
0
100.000
Kapitaalinjectie Invest-NL
330.000
– 187.400
142.600
Kapitaalinjectie Invest International
260.000
0
260.000
Kapitaalinjectie regionale netbeheerders
500.000
0
500.000
Overige betalingsverplichtingen
7.762
524
8.286
Toelichting
Verplichtingen
Garantieverplichtingen
Garantie FMO
Dit betreft een wisselkoerscorrectie op het garantieplafond voor de garantie FMO.
De vernieuwde garantieovereenkomst van de Nederlandse Staat met FMO is samen met de
eerste suppletoire begroting aan de Kamer gepresenteerd. In de garantieovereenkomst
staat dat de garantie 16 mld. USD bedraagt, maar abusievelijk was de garantie in de
eerste suppletoire begroting opgenomen als 16 mld. EUR. Met deze bijstelling wordt
dit gecorrigeerd.
Overige verplichtingen
Kapitaalinjectie TenneT
Na validatie door een extern adviseur is de kapitaalstorting voor TenneT in 2023 met
€ 220 mln. naar beneden bijgesteld. Deze bijstelling is het gevolg van de toekenning
van financieringsvoordelen van TenneT Holding aan TenneT Nederland. Daarmee is de
kapitaalbehoefte voor de Nederlandse activiteiten in 2023 lager dan eerder geraamd.
Kapitaalinjectie Invest-NL
In 2023 vindt een correctie van € 187,4 mln. plaats op het verplichtingenbudget. Vanwege
het verlaagde investeringsdoel van Invest-NL voor 2023 en nog niet benutte verplichtingen
uit eerdere jaren is het verplichtingenbudget aangepast. Middels deze mutatie wordt
dit gecorrigeerd.
Uitgaven
Vermogensverschaffing/-onttrekking
Kapitaalinjectie TenneT
Zie toelichting onder «Verplichtingen».
Kapitaalinjectie Invest-NL
Om het kasritme aan te laten sluiten op de meerjarenraming van Invest-NL, wordt budget
doorgeschoven naar latere jaren. Via deze kasschuif wordt € 80 mln. uit 2023 toegevoegd
aan het budget in 2026 en 2027 (jaren waarin naar verwachting meer kapitaal nodig
is). Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, er vindt alleen een
verschuiving plaats.
Ontvangsten
Vermogensverschaffing/-onttrekking
De ontvangsten nemen in 2023 met ten minste € 666,2 mln. toe. Dit komt door de verkoop
van aandelen ABN AMRO door de Staat via de beurs en de inkoop van aandelen door ABN
AMRO. De ontvangsten betreffen de verkoopopbrengst tot en met mei 2023.
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
2.993.083
415.371
3.408.454
Uitgaven
410.226
60.068
470.294
Garanties
75.145
0
75.145
EIB pan-Europees garantiefonds
75.145
0
75.145
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
333.200
59.846
393.046
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen
19
53.001
53.020
Rentecompensatie ESM
0
0
0
Wereldbank
308.181
6.845
315.026
EBRD
25.000
0
25.000
Kapitaalinleg ESM
0
0
0
Bijdrage EU voor rente Oekraïne
0
0
0
Leningen
0
0
0
Teruggave winsten
0
0
0
Opdrachten
1.881
222
2.103
Technische assistentie
1.881
122
2.003
Overige opdrachten
0
100
100
Ontvangsten
95.284
0
95.284
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
5.144
0
5.144
Ontvangsten IFI's
1.954
0
1.954
Ontvangsten ESM Kapitaal
3.190
0
3.190
Leningen
90.140
0
90.140
Aflossing lening Griekenland
0
0
0
Renteontvangsten lening Griekenland
90.140
0
90.140
Aflossing lening Oekraïne
0
0
0
Renteontvangsten lening Oekraïne
0
0
0
Tabel 10 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
2.993.083
415.371
3.408.454
waarvan garantieverplichtingen
2.725.829
359.625
3.085.454
Garantie aan DNB inzake IMF
1.472.384
0
1.472.384
ESM
– 24.710
0
– 24.710
EFSM
0
– 90.265
– 90.265
AIIB
96
0
96
Wereldbank
669
0
669
SURE
0
– 19.295
– 19.295
NGEU
0
469.185
469.185
MFB
215.390
0
215.390
MFB Headroomgarantie
1.062.000
0
1.062.000
waarvan overige verplichtingen
267.254
55.746
323.000
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen
– 37
56.001
55.964
Wereldbank
– 333
– 477
– 810
EBRD
100.000
0
100.000
Kapitaalinleg ESM
0
0
0
Bijdrage EU voor rente Oekraïne
165.743
0
165.743
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.881
122
2.003
Overige betalingsverplichtingen
0
100
100
Toelichting
Verplichtingen
Garantieverplichtingen
European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)
Nederland staat voor haar aandeel in het EU-bni inclusief het Verenigd Koninkrijk
garant voor de uitstaande leningen van het EFSM inclusief de bijbehorende renteverplichting.
De resterende rente van de lening daalt naar gelang de tijd vordert, wat bekent dat
het Ministerie van Financiën voor een jaar minder aan uitstaande rente garant staan.
Daarnaast daalt de garantie verder door een lichte daling in het Nederlandse aandeel
in het EU-bni inclusief het Verenigd Koninkrijk.
Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)
Nederland staat voor haar aandeel in het EU-bni garant voor de uitstaande leningen
van SURE inclusief de bijbehorende renteverplichting. De uitgifte van leningen voor
SURE is gestopt per 21 december 2022. Het uitstaande leningenbedrag blijft daarmee
gelijk. De resterende rente van de lening daalt naar gelang de tijd vordert, wat bekent
dat we voor een jaar minder aan uitstaande rente garant staan.
Next Generation EU (NGEU)
De NGEU-garantie wordt omhoog bijgesteld naar aanleiding van nieuwe renteverwachtingen
en een aanpassing op basis van de renteverplichting bij de uitgifte van een nieuwe
leningen.
Overige verplichtingen
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen
De EIB heeft alle aandeelhouders verzocht om deel te nemen aan het EU For Ukraine
Trust Fund (EU4U). Met het EU4U initiatief van de EIB wordt beoogd om de wederopbouw
en het herstel van de kritieke infrastructuur en huisvesting van Oekraïne vanuit de
EIB de komende periode (2023/2024) voort te kunnen zetten. De beschikbare middelen
vanuit de EU-begroting ten behoeve van de EIB zijn momenteel vrijwel uitgeput en zonder
nieuwe garantiedekking kan de Bank geen nieuwe activiteiten ontplooien. EU4U is derhalve
bedoeld als een tijdelijke overbrugging totdat financiering wordt gevonden binnen
de EU-begroting. Nederland zal € 52 mln. aan dit EIB-initiatief bijdragen.
Uitgaven
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen
Zie toelichting onder «Verplichtingen».
Wereldbank
De openstaande betaling voor de International Bank for Reconstruction and Development
(Wereldbankonderdeel) is berekend in USD, maar wordt betaald in EUR. Daarom wordt
deze uitgave met € 6,8 mln. bijgesteld aan de hand van de recente wisselkoers.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties
en investeringsverzekeringen (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
10.101.366
– 2.000
10.099.366
Uitgaven
188.366
– 2.000
186.366
Opdrachten
25.122
– 1.000
24.122
Kostenvergoeding Atradius DSB
18.900
0
18.900
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten
6.000
– 1.000
5.000
Overige uitgaven
222
0
222
Garanties
93.000
– 1.000
92.000
Schade-uitkering EKV
87.000
0
87.000
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten
6.000
– 1.000
5.000
Storting/onttrekking begrotingsreserve
70.244
0
70.244
Mutatie begrotingsreserve EKV
70.244
0
70.244
Ontvangsten
147.182
0
147.182
Garanties
123.150
0
123.150
Premies EKV
70.244
0
70.244
Premies herverzekering leverancierskredieten
3.000
0
3.000
Schaderestituties EKV
44.906
0
44.906
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten
5.000
0
5.000
Storting/onttrekking begrotingsreserve
24.032
0
24.032
Mutatie begrotingsreserve EKV
24.032
0
24.032
Tabel 12 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
10.101.366
– 2.000
10.099.366
waarvan garantieverplichtingen
10.000.000
0
10.000.000
Exportkredietverzekeringen
10.000.000
0
10.000.000
waarvan: aangegane garantieverplichtingen
10.000.000
0
10.000.000
waarvan: vervallen garantieverplichtingen
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
101.366
– 2.000
99.366
Kostenvergoeding Atradius DSB
18.900
0
18.900
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten
6.000
– 1.000
5.000
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten
6.000
– 1.000
5.000
Storting begrotingsreserve EKV
70.244
0
70.244
Overige betalingsverplichtingen
222
0
222
Toelichting
De mutaties op het niveau financiële instrumenten komen niet boven de ondergrenzen
uit binnen de staffel (conform RBV, zie ook de Leeswijzer op pagina 4). Toelichting
van deze mutaties blijft derhalve achterwege.
Artikel 6 Btw-compensatiefonds
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 Btw-compensatiefonds (bedragen
x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
3.762.082
252.952
4.015.034
Uitgaven
3.762.082
252.952
4.015.034
Bijdrage aan medeoverheden
3.762.082
252.952
4.015.034
Bijdragen aan gemeenten
3.356.808
240.725
3.597.533
Bijdragen aan provincies
405.274
12.227
417.501
Ontvangsten
3.762.082
252.952
4.015.034
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Bijdrage aan medeoverheden
Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden,
wordt een bedrag in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel
wordt in het btw-compensatiefonds (BCF) gestort. Gemeentes en provincies kunnen de
betaalde btw daarna weer declareren bij het BCF (circa € 253 mln.). Per saldo is de
mutatie neutraal.
Artikel 9 Douane
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 Douane (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
757.589
19.137
776.726
Uitgaven (1) + (2)
757.589
19.137
776.726
Apparaatsuitgaven (1)
505.451
22.261
527.712
Personele uitgaven
500.013
21.950
521.963
Eigen personeel
484.340
4.234
488.574
Inhuur externen
15.455
16.334
31.789
Overig personeel
218
1.382
1.600
Materiële uitgaven
5.438
311
5.749
ICT
1.476
78
1.554
Bijdrage aan SSO's
156
9
165
Overig materieel
3.806
224
4.030
Programma-uitgaven (2)
252.138
– 3.124
249.014
Bekostiging
0
0
0
Overige bekostiging
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
1.405
83
1.488
Overige bijdrage ZBO's/RWT's
1.405
83
1.488
Opdrachten
43.786
– 3.296
40.490
ICT opdrachten
21.057
370
21.427
Overige opdrachten
22.729
– 3.666
19.063
Bijdrage aan agentschappen
3.352
86
3.438
Bijdrage overige agentschappen
3.352
86
3.438
(Schade)vergoeding
52
3
55
Vergoeding proceskosten
52
3
55
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
203.543
0
203.543
Toegerekende uitgaven van Belastingen
203.543
0
203.543
Ontvangsten
605
0
605
Apparaatsontvangsten
605
0
605
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven
De belangrijkste mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn:
– De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling is bij de eerste suppletoire begroting
toegevoegd aan de begroting (artikel 10). Deze loon- en prijsbijstelling is nu naar
rato doorgezet naar de begroting van Douane (€ 28 mln.).
– Er heeft budgetherschikking plaatsgevonden van eigen personeel naar externe inhuur
(€ 24 mln.).
– Het programma douanewetboek van de Unie (DWU) is een langlopend programma dat is gericht
op de implementatie van nieuwe Europese richtlijnen in de systemen en werkwijzen van
de Douane. Door de tijdslijnen van de totstandkoming en concretisering van de richtlijnen
(besluitvorming in EU-verband) is het moment van het daadwerkelijk kunnen implementeren
gewijzigd. Dit resulteert in een bijstelling van de te realiseren uitgaven naar latere
jaren (– € 7 mln. in 2023).
Artikel 13 Toeslagen
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 Toeslagen (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
1.520.035
– 91.482
1.428.553
Uitgaven (1) + (2)
2.002.009
– 125.618
1.876.391
Apparaatsuitgaven (1)
491.696
– 38.615
453.081
Personele uitgaven
473.339
– 36.652
436.687
Eigen personeel
175.791
– 6.653
169.138
Inhuur externen
296.548
– 32.426
264.122
Overig personeel
1.000
2.427
3.427
Materiële uitgaven
18.357
– 1.963
16.394
ICT
210
65
275
Bijdrage aan SSO's
231
– 231
0
Overige materiële uitgaven
17.916
– 1.797
16.119
Programma-uitgaven (2)
1.510.313
– 87.003
1.423.310
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
– 125
251
126
Bijdrage overige ZBO's/RWT's
– 125
251
126
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
4.165
– 365
3.800
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
4.165
– 365
3.800
Opdrachten
44.385
2.724
47.109
ICT opdrachten
81
1
82
Overige opdrachten
44.304
2.723
47.027
Bijdrage aan medeoverheden
100.227
4.599
104.826
Bijdrage aan medeoverheden
100.227
4.599
104.826
(Schade)vergoeding
1.154.304
– 94.212
1.060.092
Compensatie toeslagengedupeerden
342.686
4.534
347.220
Kwijtschelden private schulden
149.997
– 4.305
145.692
Herstelprogramma voor kinderen
514.032
21.400
535.432
Herstelregeling voor ex-partners
82.909
– 72.089
10.820
Herstelregeling voor gedupeerden andere toeslagen
47.000
– 45.300
1.700
Overige (schade)vergoedingen
17.680
1.548
19.228
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
207.357
0
207.357
Toegerekende uitgaven van Belastingen
207.357
0
207.357
Ontvangsten
0
22.088
22.088
Programma-ontvangsten
0
22.088
22.088
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven
De verlaging van het budget voor personele uitgaven met per saldo circa € 36,7 mln.
kent verschillende redenen. De belangrijkste zijn:
– Budgetten voor verschillende initieel in 2023 geplande werkzaamheden inzake de hersteloperatie
toeslagen verschuiven deels naar latere jaren (zie de toelichting onder «(Schade)vergoeding»).
In lijn daarmee wordt € 62,1 mln. van het budget voor personele uitgaven door de Uitvoeringsorganisatie
Herstel Toeslagen (UHT) middels een kasschuif doorgeschoven naar latere jaren.
– Vanwege loon- en prijsbijstelling wordt het budget voor personele uitgaven met circa
€ 23,2 mln. opgehoogd.
(Schade)vergoeding
De verlaging van het budget voor (schade)vergoeding met per saldo circa € 94,2 mln.
kent verschillende redenen. De belangrijkste zijn:
– Circa € 72,1 mln. van het budget in 2023 voor de ex-partnerregeling schuift door naar
latere jaren om het ritme in de begroting aan te laten sluiten bij het verwachte moment
van uitbetaling.
– € 45,3 mln. van het budget in 2023 voor de regeling voor benadeelden rondom de huurtoeslag,
zorgtoeslag en kindgebonden budget (HZK) schuift door naar latere jaren om het ritme
in de begroting aan te laten sluiten bij het verwachte moment van uitbetaling.
– Zoals gemeld in de 14e voortgangsrapportage over de hersteloperatie toeslagen3 verwacht UHT dat als de huidige instroom in 2023 doorzet er eind 2023 ruim 68.000
aanmeldingen zijn, en dus meer dan de eerder verwachte 63.000. Op basis van een doorrekening
van de impact voor 2023 van deze verwachte ontwikkeling is er in dit jaar meer budget
nodig dan het eerder toegekende budget voor 2023 voor het uitbetalen van de kindregeling.
Ten behoeve van het herstelprogramma voor kinderen wordt daarom € 21,4 mln. uit latere
jaren middels een kasschuif naar voren gehaald naar 2023.
Ontvangsten
In verband met het ontvangen van een creditnota van Sociale Banken Nederland (SBN)
wordt het ontvangstenbudget incidenteel opgehoogd met circa € 22,1 mln. Het uitgavenbudget
wordt met hetzelfde bedrag verhoogd.
3. Beleidsartikelen Nationale Schuld (IXA)
Artikel 11 Financiering staatsschuld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Financiering staatsschuld (bedragen
x € 1 mln.)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
36.973
9.393
46.367
Uitgaven
36.973
9.393
46.367
Opdrachten
21
0
22
Overige kosten
21
0
22
Rente
5.348
– 184
5.164
Rente vaste schuld
4.353
– 8
4.345
Rente vlottende schuld
976
– 202
774
Rente derivaten lang
19
26
45
Leningen
31.604
9.577
41.181
Aflossing vaste schuld
31.604
50
31.654
Mutatie vlottende schuld
0
9.527
9.527
Ontvangsten
51.933
– 1.902
50.031
Rente
30
0
30
Rente vlottende schuld
30
0
30
Rente derivaten lang
0
0
0
Leningen
51.903
– 1.902
50.001
Uitgifte vaste schuld
50.001
0
50.001
Mutatie vlottende schuld
1.902
– 1.902
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Rente
Rente vaste schuld
De rentetarieven, die door het CPB zijn geraamd in de MEV vallen hoger uit dan eerder
geraamd, waardoor de verwachte rentelasten voor de nog uit te geven schuld hoger uitvallen.
Echter bij de gerealiseerde uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd
tegen het dan geldende rentetarief. Omdat deze rentetarieven lager waren dan geraamd,
vallen de verwachte rentelasten per saldo met € 8,0 mln lager uit in 2023.
Rente vlottende schuld
De raming van de rentelasten vlottende schuld valt lager uit als gevolg van wijzigingen
in de omvang van de kortlopende schuld. Daarnaast is de korte rente door het CPB hoger
geraamd in de MEV dan de rente waarmee in de Voorjaarsnota 2023 rekening is gehouden.
Hierdoor dalen de verwachte rentelasten per saldo met € 0,2 mld. in 2023.
Rente derivaten lang
De rentelasten op de langlopende derivaten zijn naar verwachting € 26 mln. hoger in
2023 ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 als gevolg van de gestegen rente.
Leningen
Aflossing vaste schuld
De raming van de aflossing vaste schuld wijzigt (€ 50 mln.) in 2023 als gevolg van
de inkoop van schuld en een gewijzigde dollarkoers in de MEV-raming van het CPB.
Mutatie vlottende schuld
De omvang van de vlottende schuld daalt naar verwachting met € 9,5 mld. in het lopende
jaar. Dit is het gevolg van een lagere financieringsbehoefte doordat de raming van
het kastekort voor het lopende begrotingsjaar sterk is afgenomen. Schommelingen in
de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zoveel mogelijk opgevangen
op de geldmarkt.
Ontvangsten
Leningen
Mutatie vlottende schuld
Als gevolg van het sterk afgenomen kastekort zal de omvang van de vlottende schuld
in 2023 naar verwachting niet oplopen maar kleiner worden. Daarom is de mutatie op
de vlottende schuld niet langer geraamd als een ontvangst (instroom van middelen als
gevolg van extra lenen), maar als een uitgave.
Artikel 12 Kasbeheer
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 Kasbeheer (bedragen x € 1 mln.)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
5.079
547
5.626
Uitgaven
5.079
547
5.626
Rente
2.879
347
3.226
Rente kasbeheer
2.879
347
3.226
Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer
0
0
0
Leningen
2.200
0
2.200
Verstrekte leningen
2.200
0
2.200
Mutaties in rekening-courant en deposito's
0
200
200
Mutaties in rekening courant en deposito
0
200
200
Ontvangsten
24.206
2.957
27.163
Rente
109
11
120
Rente kasbeheer
109
11
120
Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer
0
0
0
Leningen
1.095
21
1.116
Ontvangen aflossingen
1.095
21
1.116
Mutaties in rekening-courant en deposito's
23.002
2.925
25.927
Mutaties in rekening courant en deposito
23.002
2.925
25.927
Toelichting
Verplichtingen en Uitgaven
Rente
Rente kasbeheer
De raming van de rentelasten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de Voorjaarsnota 2023
(€ 0,3 mld.). Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden
in de MEV-raming van het CPB.
Mutaties rekening-courant en deposito
De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekeningen-courant en deposito’s
van de deelnemers van schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de
geraamde uitgaven en inkomsten van decentrale overheden (€ 0,2 mld.). De mutaties
in rekeningen-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten
van de deelnemers van het schatkistbankieren.
Ontvangsten
Rente
Rente kasbeheer
De raming van de rentebaten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de Voorjaarsnota 2023
(€ 11 mln.). Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden
in de MEV-raming van het CPB.
Leningen
Op basis van de actuele inzichten is de verwachting dat de aflossingen op de leningen,
die door de agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden
in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, hoger uitvallen dan eerder geraamd
(€ 21 mln.).
Mutaties rekening-courant en deposito
De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekeningen-courant en deposito’s
van de deelnemers van schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de
geraamde uitgaven en inkomsten van RWT’s (€ 0,9 mld.) en sociale fondsen (€ 2,0 mld.).
De mutaties in rekeningen-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven
en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren.
4. Niet-beleidsartikelen
Artikel 8 Apparaat
Tabel 18 Apparaatsuitgaven (Bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
387.446
23.782
411.228
Uitgaven
387.446
23.694
411.140
Personele uitgaven
244.237
10.867
255.104
Eigen personeel
231.410
5.324
236.734
Inhuur externen
11.768
5.515
17.283
Overig personeel
1.059
28
1.087
Materiële uitgaven
143.209
12.827
156.036
ICT
20.073
4.666
24.739
Bijdrage aan SSO's
42.412
7.093
49.505
Overig materieel
80.724
1.068
81.792
Ontvangsten
58.147
0
58.147
Apparaatsontvangsten
58.147
0
58.147
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven
De mutatie op personele uitgaven en verplichtingen van € 10,9 mln. is het saldo van
opwaartse en neerwaartse begrotingsmutaties binnen artikel 8 Apparaat. De opwaartse
uitgavenmutaties zijn onder andere het resultaat van een overboeking van de loon-
en prijsbijstelling (ca. € 17 mln.) en de eindejaarsmarge (€ 1 mln.) vanuit artikel
10 Nog onverdeeld. De neerwaartse uitgavenmutaties komen onder andere voort uit een
herschikking van personeel naar materieel (€ 3 mln.) en een vrijval van verwachte
onderuitputting ten gunste van het generale beeld (€ 4 mln.).
Materiële uitgaven
De mutatie op materiële uitgaven en verplichtingen van € 12,8 mln. is het saldo van
meerdere begrotingsmutaties binnen artikel 8 Apparaat. De hogere uitgaven zijn onder
andere het resultaat van overboekingen vanuit artikel 10 Nog onverdeeld vanwege de
prijsbijstelling (ca. € 8 mln.), de eindejaarsmarge (€ 1 mln.) en kosten voor het
project Digitaliseren Schatkistbankieren (€ 1,5 mln.) Daarnaast heeft er nog een herschikking
van personeel naar materieel plaatsgevonden van € 3 mln.
Artikel 10 Nog onverdeeld
Tabel 19 Nog onderdeeld (Bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Vastgestelde begroting
(incl. suppletoire begrotingen, NvW) (1)
Mutaties suppletoire begroting Prinsjesdag (2)
Stand suppletoire begroting Prinsjesdag (3) = (1) + (2)
Verplichtingen
386.115
– 370.711
15.404
Uitgaven
386.115
– 370.711
15.404
Nog te verdelen
386.115
– 370.711
15.404
Loonbijstelling apparaat
206.255
– 205.542
713
Prijsbijstelling apparaat
109.368
– 104.393
4.975
Onvoorzien programma
601
– 351
250
Onvoorzien apparaat
69.891
– 60.425
9.466
Ontvangsten
0
0
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Nog te verdelen
Hieronder staan de belangrijkste wijzigingen genoemd ten opzichte van de vastgestelde
begroting:
– De loon- en prijsbijstelling 2023 is bij de eerste suppletoire begroting toegevoegd
aan de Financiënbegroting op artikel 10 Nog onverdeeld en is nu naar rato doorverdeeld
naar de verschillende artikelen (– € 294 mln.).
– De eindejaarsmarge is bij de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan artikel 10
Nog onverdeeld en wordt nu overgeheveld naar de (beleids)artikelen (– € 31,2 mln.).
Het grootste deel (€ 28 mln.) is overgeheveld naar artikel 1 Belastingen voor de compensatie-
en uitvoeringskosten voor gedupeerden van de Fraude Signalering Voorziening (FSV)
en onterechte afwijzing van Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP).
Vanwege vertraging in de wetgeving zijn middelen in 2022 (zowel voor uitvoering als
voor compensatie) niet tot besteding gekomen en vallen de kosten voor FSV/MSNP in
2023 hoger uit.
– Vanuit artikel 10 Nog onverdeeld is eenmalig budgettaire ruimte beschikbaar gesteld
ten gunste van het generale beeld (– € 31 mln.).
– De kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling 2023 is hoger dan eerder geraamd.
Daarnaast zijn de premielasten gedaald. Het incidentele verschil ten opzichte van Centraal
Economisch Plan 2022 blijft, voor zover nog niet in nieuwe arbeidsvoorwaardelijke afspraken
opgenomen, beschikbaar voor arbeidsvoorwaarden door middel van een kasschuif naar
2024 (– € 72 mln.).
– De raming voor de belasting- en invorderingsrente en ontvangsten uit het doorbelasten
van vervolgingskosten wordt naar boven bijgesteld (zie de toelichting bij artikel 1).
Middels een overboeking wordt het budget op artikel 10 Nog onverdeeld met € 60 mln.
opgehoogd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.