Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
36 419 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan BES eilanden 2024)
Nr. 4
ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 11 september 2023 en het nader rapport d.d. 18 september 2023, aangeboden aan
de Koning door de staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 28 augustus 2023, no. 2023001877,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 11 september 2023, no. W06.23.00255/III, bied ik U, hierbij aan.
Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies
over het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.
Naar aanleiding van het advies, dat hieronder cursief is opgenomen, merk ik het volgende
op.
Bij Kabinetsmissive van 28 augustus 2023, no.2023001877, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst mede namens de Staatssecretaris
Toeslagen en Douane, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten en
enige andere wetten (Belastingplan BES eilanden 2024, met memorie van toelichting.
Dit verzamelwetsvoorstel is opgenomen in het pakket Belastingplan 2024. De toelichting
maakt echter niet duidelijk waarom dit het geval is2 en waarom het voorstel niet op een eerder moment kon worden ingediend. De toelichting
gaat hier niet op in.
Het kabinet deelt de opmerkingen van de Afdeling dat het pakket Belastingplan bij
voorkeur voornamelijk bestaat uit maatregelen waar een wezenlijk budgettair belang
mee gemoeid is en dat andere maatregelen opgenomen worden in verzamel- of zelfstandige
wetsvoorstellen die een eigenstandig – al dan niet spoedeisend – traject volgen. Naarmate
de omvang van het pakket Belastingplan toeneemt bestaat het risico dat de zorgvuldigheid
en kwaliteit van de wetgeving en de parlementaire behandeling onder druk komen te
staan. Het kabinet hecht daarom aan het spreiden van fiscale wetgeving. Dat geldt
ook voor fiscale maatregelen die die BES-eilanden betreft.
Tegelijkertijd kan voortvarendheid in wetgevingsproces wenselijk zijn om maatschappelijke
problemen, een technische omissie of een heffingslek met urgentie aan te pakken. Het
kabinet is van mening dat er dit jaar op de BES-eilanden uiteenlopende urgente doelen
zijn en dat er doelgroepen zijn waarvoor aanpassingen in het fiscale stelsel noodzakelijk
zijn. Daarbij kan gedacht worden aan de sterke wens van het kabinet om de armoedeproblematiek
te bestrijden. Met dit wetsvoorstel wordt daartoe de belastingvrije som verhoogd.
Ook kan gedacht worden aan de wens van het kabinet om op de BES-eilanden klimaatmaatregelingen
te treffen of de werklast bij de Belastingdienst Caribisch Nederland te verbeteren.
Het pakket Belastingplan 2024 is – hoewel deze niet is beperkt tot wettelijke verankering
van maatregelen uit de begrotingsbesluitvorming – qua maatregelen zo veel mogelijk
beperkt tot maatregelen die met ingang van 1 januari 2024 in werking moeten treden.
Dit is vanwege de uitvoerbaarheid voor die datum dat de maatregel in het Staatsblad
moet zijn opgenomen of dat de maatregel een budgettaire samenhang kent. In de Kamerbrief
van 31 augustus jl. heeft het kabinet per wetsvoorstel toegelicht wat de overwegingen
zijn deze in te dienen en te streven naar inwerkingtreding per 1 januari 2024.3 Het kabinet heeft ervoor gekozen deze separate wetsvoorstellen op hetzelfde moment
(op Prinsjesdag) in te dienen. Dit kabinet heeft daarbij bovendien, zoals de Afdeling
opmerkt, getracht niet alle maatregelen in het wetsvoorstel Belastingplan 2024 op
te nemen, maar deze deels – waar de inhoud dan wel omvang daartoe noopt – in separate
wetsvoorstellen onder te brengen. Door de demissionaire status van het kabinet is
een bijzondere situatie ontstaan, waarbij het kabinet de inhoud in meer wetsvoorstellen
heeft ondergebracht dan het anders had gedaan. Op deze manier volgen de wetsvoorstellen
wel het parlementaire proces van het Belastingplan maar wordt het parlement wel de
mogelijkheid geboden deze onderwerpen van een separaat politiek eindoordeel te voorzien.
Het is bij de totstandkoming van beoogde wet- en regelgeving van belang dat afstemming
plaatsvindt met de direct betrokkenen over de maatregelen. Bij de BES-eilanden gaat
het om raadpleging van de bestuurscolleges van de verschillende eilanden. Uit de toelichting
blijkt niet of en op welke wijze deze afstemming heeft plaatsgevonden.
De maatregelen die in dit plan zijn opgenomen zijn eind april en medio juni 2023 voorgelegd
en toegelicht aan de bestuurscolleges van de BES-eilanden en de Centraal Dialoog Bonaire.
Suggesties die tijdens deze besprekingen zijn geopperd zijn meegewogen bij de uitwerking
van dit wetsvoorstel.
Het is ook van belang dat burgers, bedrijven en instellingen op de BES-eilanden de
mogelijkheid wordt geboden kennis te nemen van in ieder geval de specifiek voor de
BES-eilanden bedoelde wetsvoorstellen en hun ideeën hierover kenbaar te kunnen maken.
Hiervoor kan het instrument van internetconsultatie worden ingezet. Het voorliggende
wetsvoorstel is niet afzonderlijk ter internetconsultatie aangeboden. De toelichting
vermeldt als reden daarvoor dat het grootste deel van de maatregelen initieel in het
in de zomer van 2022 ter consultatie voorgelegde concept wetsvoorstel Fiscale verzamelwet
2024 was opgenomen en op die consultatie slechts één reactie is gekomen die zag op
een van de nu in het onderhavige voorstel opgenomen maatregelen.4
Het ligt in de rede dat burgers, bedrijven en instellingen op de BES-eilanden eerder
kennis zullen nemen van een internetconsultatie van een wetsvoorstel dat specifiek
ziet op wet- en regelgeving voor de BES-eilanden dan van een internetconsulatie van
een wetsvoorstel dat vooral op het Europese deel van Nederland is gericht, zoals in
dit geval het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2024. Uit de toelichting blijkt niet
of de internetconsultatie van het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2024 op de BES-eilanden
specifiek onder de aandacht is gebracht.
De internetconsultatie voor de Fiscale verzamelwet 2024 is op de reguliere wijze onder
de aandacht gebracht voor alle inwoners van Europees Nederland en de inwoners van
de BES-eilanden. Diverse commerciële organisaties hebben deze consultaties verder
onder de aandacht gebracht, waaronder de redactie van het Caribisch Fiscaal Nieuwsblad.
Het wetsvoorstel is eind april en medio juni 2023 ook voorgelegd en toegelicht aan
de bestuurscolleges van de BES-eilanden en de Centraal Dialoog Bonaire.
Het wetsvoorstel introduceert op de BES-eilanden een minimumbelasting in lijn met
het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024. Door middel van een schakelbepaling in
de Belastingwet BES wordt het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 van overeenkomstige
toepassing op de BES-eilanden. Tevens wordt een nieuw hoofdstuk aan de Belastingwet
BES toegevoegd waarin een aantal van het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 afwijkende
bepalingen en definities zijn opgenomen.
a. Heffingssystematiek
Het wetsvoorstel bepaalt – net zoals het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 –
dat de verschuldigde heffing op aangifte moet worden voldaan. De belastingplichtige
en niet de inspecteur formaliseert de belastingschuld. De toelichting vermeldt dat
er geen verschil bestaat in de mate van rechtsbescherming die de belastingplichtige
geniet bij een aangiftebelasting dan wel een aanslagbelasting.5
De Afdeling merkt op dat de keuze voor een aangiftebelasting echter wel tot gevolg
heeft dat een belastingplichtige minder waarborgen heeft, omdat voor naheffing6 anders dan voor navordering7 geen nieuw feit, kwader trouw of een redelijkerwijs kenbare fout is vereist. De toelichting
besteedt aan dit punt geen aandacht. De Afdeling adviseert hierop alsnog in te gaan.
b. Aansprakelijkheidstelling
De hoofdelijke aansprakelijkheid8 is overeenkomstig het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 20249 geregeld. Elk van de andere groepsentiteiten is hoofdelijk aansprakelijk voor de
minimumbelasting van een groepsentiteit.
De aansprakelijkheid ziet niet alleen op groepsentiteiten die op de BES-eilanden zijn
gevestigd, maar ook op in een andere staat gevestigde groepsentiteiten.
De Afdeling merkt op dat de mogelijkheden om een dergelijke aansprakelijkheid in het
buitenland te effectueren afhankelijk zijn van de bilaterale of multilaterale afspraken
over wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingen. Zoals de toelichting
onderkent, zijn de mogelijkheden die bilaterale belastingverdragen daarvoor bieden
voor de BES-eilanden beperkt.10 Ook hebben veel landen voorbehouden gemaakt bij de bepalingen over hulp bij invordering
in het multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken.11
Uit de toelichting blijkt niet waarom ondanks deze geringe mogelijkheden voor bijstand
het kabinet het toch wenselijk acht om deze aansprakelijkstelling op te nemen. De
Afdeling adviseert hier in de toelichting nader op in te gaan.
Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is het algemeen deel van de memorie
van toelichting op deze twee punten aangepast. Voor wat betreft de heffingssystematiek
wordt nader ingegaan op de keuze voor de voldoening op aangifte als wijze van heffing
van minimumbelasting. Hierbij is aangesloten bij de memorie van toelichting bij het
wetvoorstel Wet minimumbelasting 2024 op dit punt. Ten aanzien van de aansprakelijkstelling
wordt nader toegelicht dat ook de BES-eilanden onder het Verdrag inzake wederzijdse
administratieve bijstand in belastingzaken vallen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het
voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede
Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.
De Vice-President van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal redactionele wijzigingen
in het voorstel aan te brengen.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.