Antwoord schriftelijke vragen : Antwoorden op vragen van de leden Sahla en Wuite over "over de vertraagde invoering van bijna-gratis kinderopvang op de BES-eilanden"
Vragen van de leden Sahla en Wuite (beiden D66) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de vertraagde invoering van bijna-gratis kinderopvang op de BES-eilanden (ingezonden 21 juli 2023).
Antwoord van Minister van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van Minister
Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 18 september 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3374.
Vraag 1
Klopt het dat uit de beslisnota’s bij de nota naar aanleiding van het verslag inzake
regels ten behoeve van de kinderopvang op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet kinderopvang
BES) blijkt dat de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen geen noodzaak
zag om de invoering van bijna-gratis kinderopvang met een ouderbijdrage van 4% uit
te stellen, maar dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet wilde dat
er wél bijna-gratis kinderopvang op Caribisch Nederland zou zijn terwijl zij nog geen
bijna-gratis kinderopvang heeft kunnen invoeren in Europees Nederland?1
Antwoord 1
Eén van de uitgangspunten van het wetsvoorstel kinderopvang BES, dat bij uw Kamer
is ingediend, is dat op basis van het principe comply or explain de ouderbijdrage
in Caribisch Nederland zo gelijk mogelijk oploopt met de ouderbijdrage in Europees
Nederland.
Naar aanleiding van het besluit om de stelselherziening financiering kinderopvang
gefaseerd in te voeren en 1 januari 2027 als beoogde inwerkingtredingsdatum te hanteren,
was de vraag actueel of en zo ja welke gevolgen dit besluit heeft voor de hoogte van
de ouderbijdrage in de periode 2025–2027 in Caribisch Nederland.
Aan de bewindspersonen van SZW zijn bij nota van 11 mei 2023 twee opties voorgelegd
over hoe om te gaan met de hoogte van de ouderbijdrage in de periode 2025–2027. Naar
aanleiding daarvan hebben zij verzocht om een voorstel op te stellen dat voldoet aan
een aantal uitgangspunten, namelijk: 1) de hoogte van de ouderbijdrage in Caribisch
Nederland loopt zo gelijk mogelijk op met de ouderbijdrage in Europees Nederland,
2) verbetering van de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang in Caribisch
Nederland voor ouders die het niet kunnen betalen en 3) investeren in de kwaliteit
van de kinderopvang in Caribisch Nederland. Daartoe is een ambtelijk voorstel gedaan,
zoals in de nota van 31 mei 2023 is beschreven. Beide bewindslieden hebben met het
ambtelijke voorstel ingestemd.
Het voorstel houdt in dat de ouderbijdrage in de periode 2025–2027 in Caribisch Nederland
zich in lijn met de ouderbijdrage in Europees Nederland in 2025–2027 ontwikkelt. Dat
wil zeggen dat er sprake is van een gefaseerde afbouw van de ouderbijdrage richting
4% per 2027. Voor ouders die de ouderbijdrage niet kunnen betalen is in de Tijdelijke
Subsidieregeling Financiering kinderopvang Caribisch Nederland via de kindplaatssubsidie
de mogelijkheid om de ouderbijdrage te vergoeden. Voor deze ouders is de kinderopvang
in Caribisch Nederland «gratis». Het beeld is dat niet alle ouders die hiervoor in
aanmerking komen, er ook gebruik van maken en er dus sprake lijkt te zijn van niet-gebruik.
Samen met het openbaar lichaam zal worden bekeken hoe niet-gebruik kan worden tegengegaan.
Tot slot zal vanaf 2025 de subsidie die een kinderopvangorganisatie ontvangt, gebaseerd
zijn op de vergoeding van 96% van de kostprijs.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de invoering van bijna-gratis kinderopvang in Europees Nederland
is vertraagd vanwege capaciteitsproblemen, waardoor invoering met grote tekorten gepaard
zou zijn gegaan?
Antwoord 2
Het klopt dat een belangrijke overweging om de stelselherziening kinderopvang niet
in een keer in te voeren mede is ingegeven door de gevolgen die dit kan hebben op
de snel stijgende vraag naar opvang voor kinderen in combinatie met de nu al optredende
tekorten aan personeel in Europees Nederland. Daarnaast hebben de bij de ontwikkeling
betrokken uitvoeringsorganisaties aangegeven dat invoering van het beoogde stelsel
niet per 1 januari 2025 mogelijk is.
Vraag 3
Is het juist dat dergelijke tekorten niet bestaan in Caribisch Nederland en er geen
wijzigingen zijn rondom de kwaliteitsproblemen, die al werden aangepakt toen de wet
naar de Kamer werd gestuurd, sinds de publicatie van het verslag over dit wetsvoorstel?
Antwoord 3
In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel kinderopvang BES is aangegeven
dat het vanwege de nog geringe beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel
en huisvesting niet opportuun is om gratis kinderopvang aan te bieden aan elk kind.
De verwachting is dat de invoering van gratis kinderopvang de druk op de sector vergroot,
terwijl de sector voor belangrijke uitdagingen staat om de kwaliteit van de kinderopvang
verder te verbeteren.
Het openbaar lichaam Bonaire heeft aangegeven dat er momenteel daadwerkelijk sprake
is van wachtlijsten in de kinderopvang. Voor Saba en St. Eustatius zijn er geen indicaties
dat er een tekort aan kinderopvangplaatsen is. Wel is het aantal gekwalificeerde pedagogisch
medewerkers op deze eilanden (nog) niet voldoende om de vereiste kwalitatief goede
opvang te kunnen leveren. Er zijn in dat opzicht net als in Europees Nederland uitdagingen
om de benodigde capaciteitsuitbreiding voor een verdere groei van de kinderopvang
en de noodzakelijke verbetering van de kwaliteit te realiseren.
Er zijn dus wel degelijk zorgen rond de capaciteit van (voldoende kwalitatieve) kinderopvang
op Caribisch Nederland. Dit is echter niet van dien aard geweest dat dit naar het
oordeel van het kabinet tot uitstel van de invoering van de Wet kinderopvang BES zou
moeten leiden.
Vraag 4
Wat zou een reden zijn om voor stapsgewijze invoering te kiezen als er geen sprake
is van capaciteitsproblemen die om een gefaseerde invoering vragen?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Hoe zouden de gevolgen voor kinderen in Caribisch Nederland eruitzien als ervoor zou
worden gekozen om het stelsel met bijna-gratis kinderopvang daar later in te voeren,
net als in Europees Nederland? Wat betekent dit bijvoorbeeld voor de noodzakelijke
kwaliteitsimpuls en voor reeds ingezet beleid?
Antwoord 5
Het wetsvoorstel kinderopvang BES kent drie hoofdbestanddelen, de kwaliteit van de
kinderopvang, het toezicht en de financiering. Een onderdeel van de financiering is
de hoogte van en de wijze waarop de ouderbijdrage wordt geïnd.
Het is het voornemen van het kabinet om de Wet kinderopvang BES, als de Tweede Kamer
het wetsvoorstel niet controversieel verklaart, in de loop van 2024 van kracht te
laten worden. De bekostiging van de kinderopvangorganisaties zal op basis van de wet
op zijn vroegst op 1 januari 2025 starten.
Het uitstel van invoering van de Wet kinderopvang BES zou betekenen dat het deel van
de wet dat de kwaliteit van de kinderopvang en het toezicht door de Inspectie van
het Onderwijs regelt, later van kracht zou worden. Dat zou met het oog op de ontwikkeling
van het stelsel, het verbeteren van de kwaliteit van de kinderopvang op de eilanden
en daarmee voor de kinderen een gemiste kans zijn.
Voor ouders die het niet kunnen betalen, kan het openbaar lichaam onder de huidige
tijdelijke subsidieregeling adviseren om de ouderbijdrage door het Rijk te laten vergoeden.
Die regeling blijft gelden totdat de Wet kinderopvang BES van kracht gaat. Onder de
wet kinderopvang BES krijgt het openbaar lichaam de mogelijkheid om die ouderbijdrage
te betalen in het kader van het lokale armoedebeleid. Naar verwachting zal voor deze
groep ouders en dus voor hun kinderen ten opzichte van de huidige situatie niets veranderen.
Vraag 6
Kunt u reflecteren op het probleem van armoede in algemene zin, kinderarmoede in specifieke
zin en het ontbreken van een sociaal minimum met menswaardige bestaanszekerheid op
de BES-eilanden, waardoor de omstandigheden dusdanig anders zijn dat bijna-gratis
kinderopvang op Caribisch Nederland een grote meerwaarde zou hebben om deze problemen
aan te pakken? Wat zijn de gevolgen van latere invoering voor (eenouder)gezinnen in
Caribisch Nederland?
Antwoord 6
In de brief aan uw Kamer «Voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland
2023»2 heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen aangegeven dat bestrijding
van armoede maximale inspanningen vraagt van velen. Het kabinet zet daarbij in op
verlagen van de kosten van levensonderhoud en het verhogen van de inkomens.
Een van de onderdelen in het beleid om de kosten van levensonderhoud te verlagen zijn
de kosten van de kinderopvang. Om die reden is vooruitlopend op de Wet kinderopvang
BES in juli 2020 de Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch
Nederland van kracht geworden. Concreet onderdeel van zowel de tijdelijke subsidieregeling
als het wetsvoorstel is om de kosten voor ouders structureel te verlagen.
Bijzondere aandacht is er voor kinderen die in armoede leven. Dan gaat het niet alleen
om het bestrijden van de directe armoede, maar ook om het bieden van perspectief op
een kansrijke ontwikkeling aan alle kinderen. Goede kinderopvang is daarvoor essentieel.
Mede om die reden is het wetsvoorstel kinderopvang BES aan uw Kamer aangeboden. Het
is voor de verdere verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang van belang dat
de wet spoedig in werking treedt.
Vertraagde invoering van de lagere ouderbijdrage maakt dat de kosten voor kinderopvang
voor groepen ouders in 2025 en 2026 minder snel zullen dalen.
Vraag 7
Zijn er inderdaad meerdere verschillen in kinderopvang in Caribisch en Europees Nederland,
zoals de mogelijkheid om opvang te financieren voor ouders met een laag inkomen naast
het aanbod van voorschoolse educatie? Zo ja, waarom zou een eerdere invoering van
bijna-gratis kinderopvang dan een te groot verschil betekenen?
Antwoord 7
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven is eén van de uitgangspunten van het
wetsvoorstel kinderopvang BES dat de ouderbijdrage in Caribisch Nederland zo gelijk
mogelijk oploopt met de ouderbijdrage in Europees Nederland.
Het klopt dat er momenteel en straks onder de Wet kinderopvang BES verschillen zijn
in de hoogte van ouderbijdrage van en voorwaarden tussen de kinderopvang in Caribisch
en Europees Nederland.
Aan de subsidiering van de kinderopvangorganisaties in Caribisch Nederland wordt bijvoorbeeld
geen voorwaarde opgelegd dat de ouders allebei dienen te werken en is de ouderbijdrage
niet afhankelijk van het inkomen. Ook kunnen kinderen van ouders die het niet kunnen
betalen onder de tijdelijke subsidieregeling en de Wet kinderopvang BES gebruik maken
van gratis kinderopvang. In Caribisch Nederland is er op dit moment bijvoorbeeld geen
mogelijkheid om kinderen gebruik te laten maken van een voorschoolse voorziening,
zoals die mogelijkheid er in Europees Nederland wel is.
Vraag 8
Welke wijzigingen zouden er nog plaats moeten vinden om de invoering van bijna-gratis
kinderopvang op Caribisch Nederland uit te stellen tot 2027? Worden eventuele besluiten
en wetgeving in ieder geval nog voorgelegd aan de Tweede Kamer?
Antwoord 8
Het wetsvoorstel kinderopvang BES biedt de grondslag om de hoogte van de ouderbijdrage
bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen. Het wetsvoorstel ligt voor behandeling
in uw Kamer.
Vraag 9
Klopt het dat de begrote middelen nog niet zijn verschoven naar latere jaren op de
begroting?
Antwoord 9
De ouderbijdrage zal in de jaren 2025 en 2026 geen 4% bedragen, maar hoger. Dit heeft
echter geen gevolgen voor de begroting van het Rijk.
Kinderopvangorganisaties innen namelijk de eigen bijdrage. De kinderopvangvergoeding
die het Rijk verstrekt zal vanaf 2025 96% van de kostprijs bedragen zoals ook in het
wetsvoorstel is voorzien. Dit leidt dus niet tot extra uitgaven voor het Rijk.
Wel ontvangt het openbaar lichaam een extra bijdrage voor de hogere uitgaven voor
kindplaatssubsidies in 2025 en 2026. Deze middelen worden beschikbaar gesteld in de
Ontwerpbegroting SZW 2024.
Vraag 10
Waarom kon de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wel, maar de Staatssecretaris
voor Digitale Zaken en Koninkrijksrelaties niet meebeslissen over een onderwerp van
de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, namelijk kinderopvang
op Caribisch Nederland?
Antwoord 10
Het wetsvoorstel kinderopvang BES is in februari 2023 door het kabinet aan de Tweede
Kamer aangeboden.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen is verantwoordelijk voor
de kinderopvang in Caribisch Nederland. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
is verantwoordelijk voor het stelsel kinderopvang in Europees Nederland. Juist vanwege
de verantwoordelijkheid voor het stelsel kinderopvang in Europees Nederland en het
uitgangspunt «comply or explain» waardoor de ouderbijdrage in Caribisch Nederland
zo gelijk mogelijk oploopt met de ouderbijdrage in Europees Nederland is het voorstel
mede aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgelegd.
Vraag 11
Kan de Kamer er nog voor kiezen om de lijn van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen te volgen en dus voor invoering van bijna-gratis kinderopvang per 2025
te kiezen voor Caribisch Nederland? Zo ja, wat zou hiervoor nodig zijn? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 11
Zoals in het antwoord op vraag 8 is beschreven biedt het wetsvoorstel een grondslag
om de hoogte van de ouderbijdrage vast te stellen bij algemene maatregel van bestuur.
De Tweede Kamerleden kunnen door middel van moties of amendementen invloed uitoefenen
op de inhoud van het wetsvoorstel en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving, waaronder
de hoogte van de ouderbijdrage en het moment waarop de betreffende ouderbijdrage van
kracht zal zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.