Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Nijboer en De Hoop over ruim tweehonderd docenten die achter het net vissen bij hun aanvraag voor een Lerarenbeurs
Vragen van de leden Nijboer en De Hoop (beiden PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs over ruim tweehonderd docenten die achter het net vissen bij hun aanvraag voor een Lerarenbeurs (ingezonden 23 juni 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en van Minister
Paul (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 18 september 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3190.
Vraag 1
Herinnert u zich dat in 2020 leraren die een Lerarenbeurs aanvroegen maar een afwijzing
kregen, voorrang kregen bij de Lerarenbeurzen voor 2021, zodat in dat jaar ruim 1.200
nieuwe aanvragers achter het net dreigden te vissen, maar de Kamer door het aannemen
van het amendement van het lid Nijboer1 daar een stokje voor heeft gestoken en de subsidiepot alsnog heeft bijgevuld zodat
er met terugwerkende kracht toch genoeg geld was?
Antwoord 1
In 2020 is geld verschoven van de subsidie Lerarenbeurs naar de bredere bestrijding
van het lerarentekort. Er bleef in 2020 voldoende geld beschikbaar om alle leraren
die al een opleiding gestart zijn met de beurs, deze te laten vervolgen of af te laten
ronden. Voor nieuwe aanvragen was een beperkt budget beschikbaar. Dit heeft tot uitputting
geleid en 2416 afgewezen aanvragen.2 De voormalig Minister heeft destijds toegezegd deze aanvragen het volgende jaar
met voorrang te behandelen.3 Door het amendement van Kamerlid Nijboer was het mogelijk daarvoor voldoende budget
te hebben.
Vraag 2
Hoe beziet u in dit licht dat nu weer ruim tweehonderd docenten achter het net vissen
bij hun aanvraag voor een Lerarenbeurs en zij een afwijzing krijgen zodat zij moeten
wachten tot volgend jaar?4 Deelt u de mening dat het schadelijk en vooral ontzettend jammer is dat enthousiaste
leraren nu een jaar vertraging oplopen met hun professionalisering?
Antwoord 2
Met het beschikbare budget van 62 miljoen was het mogelijk om ruim 5.305 aanvragen
toe te kennen. Het was niet mogelijk om alle initiële aanvragen toe te kennen. Dit
betekent overigens niet automatisch dat zij helemaal geen studie meer kunnen volgen.
De kosten hiervoor kunnen bijvoorbeeld ook in overleg door de school worden gedragen.
Mochten de leraren die nu afgewezen zijn ervoor kiezen om in 2024 opnieuw een aanvraag
voor de lerarenbeurs in te dienen, dan krijgen zij voorrang op leraren die een nieuwe
aanvraag indienen in 2024.
Er was voor de Lerarenbeurs 2023–2024 (13,8 miljoen euro) minder subsidie beschikbaar
dan het voorgaande jaar. Desondanks kwam het bedrag wel overeen met de prognose die
is gemaakt. De prognose viel lager uit omdat in 2022–2023 minder aanvragen waren gedaan.
Dit jaar was er een hoger aantal herhaalaanvragen dan verwacht en is er voor een deel
van de nieuwe aanvragen te weinig budget.
Vraag 3
Laat u dit zomaar gebeuren? Of komt u ditmaal eens zelf met maatregelen? Welke overwegingen
liggen hieraan ten grondslag?
Antwoord 3
Leraren die dit jaar voor het eerst een aanvraag hebben gedaan en afgewezen zijn vanwege
het bereiken van het subsidieplafond, krijgen komend jaar voorrang ten opzichte van
leraren die dan voor het eerst aanvragen. Nieuwe aanvragen kunnen vanaf 1 april 2024
worden ingediend. Hiermee kom ik deze groep, binnen de mogelijkheden die er zijn,
zo veel mogelijk tegemoet.
Het volledige budget voor de lerarenbeurs is ingezet om zoveel mogelijk aanvragen
te honoreren. Op het moment dat de overvraging zich manifesteerde was er geen mogelijkheid
meer om nog voor de start van het studiejaar extra budget toe te voegen, want het
eerstvolgende begrotingsmoment vindt later plaats dan de start van het studiejaar.
Om die reden was dat geen oplossing. Het is heel belangrijk om leraren tijdig duidelijkheid
te verschaffen ten aanzien van de lerarenbeurs. Dat maakt het voor hen mogelijk om
afspraken te maken met de school en te kunnen starten met hun opleiding.
Tot slot is het essentieel dat leraren zich blijven ontwikkelen, zowel voor hun eigen
ontwikkeling en professionaliteit als in het belang van (de kwaliteit van) het onderwijs
dat zij geven aan leerlingen of studenten. Daarom heb ik met werkgeversorganisaties,
lerarenorganisaties en lerarenopleidingen «De Nationale Aanpak Professionalisering
van Leraren» (NAPL) ingediend bij het Nationaal Groeifonds. Het doel van de aanpak
is om de doorlopende professionalisering van leraren te stimuleren en meer gezamenlijk
te organiseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.