Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri, Van der Lee, Jasper van Dijk, Boswijk, Ceder, Belhaj, Kuzu, Van der Plas, Sylvana Simons, Dassen en Christine Teunissen over de evacuatie van lokale oud-medewerkers van de Nederlandse missie in Afghanistan
Vragen van de leden Piri (PvdA), Van der Lee (GroenLinks), Jasper van Dijk (SP), Boswijk (CDA), Ceder (CU), Belhaj (D66), Kuzu (DENK), Van der Plas (BBB), Sylvana Simons (Bij1), Dassen (VOLT) en Christine Teunissen (PvdD) aan de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over de evacuatie van lokale (oud-)medewerkers van de Nederlandse missie in Afghanistan (ingezonden 16 augustus 2023).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie) mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 15 september 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3582.
Vraag 1
Bent u bekend met het NRC-artikel «Voor 210 dollar per maand waagden Afghaanse bewakers
hun leven, nu staan ze op de dodenlijst van de Taliban»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat reeds voor de machtsovername van de Taliban in Afghanistan bewakers
die voor de Nederlandse troepen hebben gewerkt in aanmerking kwamen voor de «tolkenregeling»
mits zij konden aantonen dat zij persoonlijk gevaar liepen vanwege het werk dat zij
voor het Ministerie van Defensie (Defensie) deden?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Hoeveel (oud-)bewakers hebben er voor en hoeveel na 15 augustus bescherming gekregen
in Nederland? Is er hierbij onderscheid gemaakt tussen mensen die rechtstreeks een
dienstverband hadden met Defensie en tussen bewakers of tolken die via contractors
waren ingehuurd? Zo ja, waarom?
Antwoord 3
Vóór 15 augustus 2021 hebben twee (oud-)bewakers bescherming gekregen in Nederland.
Het precieze aantal2 (oud-)bewakers dat na 15 augustus 2021 bescherming heeft gekregen in Nederland is
niet bekend. Ten aanzien van tolken of bewakers is, voor zover bekend, geen onderscheid
gemaakt tussen mensen die rechtstreeks een dienstverband hadden met Defensie en zij
die via contractors waren ingehuurd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat als sinds het vertrek van het Nederlandse leger uit de Afghaanse
provincie Uruzgan in 2010 minstens vijftien medewerkers van de zogeheten Afghan Security
Guards (ASG) zijn vermoord, het zeer aannemelijk is dat de anderen in dezelfde functies
ook levensgevaar lopen vanwege het werk dat zij voor Defensie hebben gedaan?
Antwoord 4
Deze berichten zijn zorgelijk en het kabinet volgt deze met grote aandacht. Nederland
heeft momenteel geen presentie in Afghanistan en kan deze berichtgeving niet eigenstandig
verifiëren.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van het feit dat de Kamer heeft gevraagd om de Nederlandse tolkenregeling
in lijn te brengen met de adviezen van het Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA),
waarin staat dat voor personen die worden geassocieerd met de buitenlandse troepen,
waaronder bewakers, in het algemeen een gegronde vrees voor vervolging kan worden
aangenomen?
Antwoord 5
Ja. Met de brief van 18 augustus 20213 is de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet invulling zal geven aan
de motie van het lid Belhaj4 c.s. over verbreding categorieën tolkenprocedure. Hierin staat onder meer beschreven
dat personen die langdurig ingehuurd waren door Nederland of een contract hadden met
Nederland, op voet van gelijkheid met de tolken behandeld zullen worden, indien ze
na de evacuatie in Nederland asiel aanvragen. Het gaat hierbij om personen die in
de periode 14 tot en met 26 augustus 2021 naar Nederland zijn geëvacueerd.
Het betekent dat personen die tot deze categorie behoorden en in Nederland asiel aanvroegen,
voor bescherming in Nederland in aanmerking kwamen (zoals dat ook voor tolken gold),
tenzij het asielverzoek werd afgewezen, bijvoorbeeld omdat er verboden gedragingen
zijn gepleegd als bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag.
Vraag 6
Waarom worden verzoeken van Defensiebewakers om te worden geëvacueerd toch afgewezen,
terwijl het overduidelijk is dat zij groot gevaar lopen?
Antwoord 6
De beoordeling van overbrengingsverzoeken vindt plaats op individuele basis, waardoor
het niet mogelijk is om hierover algemene uitspraken te doen.
De Nederlandse Staat heeft, tot op heden, voorzien in verschillende mogelijkheden
om bescherming te bieden aan Afghaans voormalig lokaal personeel, dat persoonlijk
gevaar loopt als gevolg van de werkzaamheden die voor de Staat zijn verricht. Hiertoe
zijn in 2014 werkafspraken («tolkenregeling») gemaakt en heeft het kabinet toegezegd
de door de Kamer, op 18 augustus 2021, aangenomen motie Belhaj5 c.s. naar letter en geest uit te voeren.
Voor de Werkafspraken 2014 («tolkenregeling») geldt dat naast het vaststellen van
de identiteit van de aanvrager, wordt gekeken naar de aard en duur van de werkzaamheden
om een inschatting te maken van het persoonlijk gevaar dat de aanvrager mogelijk loopt.
Wat betreft de aard van de werkzaamheden is van belang dat de werkzaamheden zijn verricht
voor de Nederlandse overheid en wordt de kans op persoonlijk risico als hoger ingeschat
in het geval van hoog-profiel-werkzaamheden. Wat betreft de duur van werkzaamheden
wordt gesproken over een «substantiële periode», waarbij een periode van tenminste
drie maanden wordt aangehouden. In het geval van tolken is deze termijn op 18 augustus
20216 losgelaten.
Na beëindiging van de acute evacuatiefase op 26 augustus 2021 is in de brief7 van 11 oktober 2021 aangegeven dat drie specifieke groepen nog in aanmerking komen
voor overbrenging naar Nederland. Ten eerste, degenen die in augustus al opgeroepen
waren voor vertrek op basis van de motie Belhaj, maar die niet meer tijdig konden
uitreizen of de luchthaven niet op tijd konden bereiken. Daarnaast geldt dit ook voor
de twee bijzondere groepen die vallen onder de door het kabinet getroffen speciale
voorzieningen (NGO, Defensie/EUPOL).
Bij de Speciale Voorziening Defensie- en EUPOL-personeel8 werd, naast het vaststellen van de identiteit van de aanvrager, bezien of de aard
en duur van de werkzaamheden aanleiding gaven tot overbrenging op grond van de speciale
voorziening, zoals opgenomen in de kamerbrief van 11 oktober 2021. Wat betreft de
aard van de werkzaamheden gold dat deze moesten zijn verricht, in een voor het publiek
zichtbare functie, voor Defensie of een Nederlandse EUPOL-functionaris in Afghanistan.
Wat betreft de duur van de werkzaamheden werd daarbij een termijn van tenminste één
jaar aangehouden. Tenslotte dienden aanvragen voor 11 oktober 2021 ingediend te zijn.
De werkafspraken uit 2014 kennen een open einde en blijven daardoor van kracht ten
behoeve van Afghanistan. Concreet betekent dit dat een overbrengingsverzoek, volgens
het huidige beleid, alleen inhoudelijk kan worden beoordeeld op basis van de werkafspraken
uit 2014.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het kabinet
veel beleidsruimte toekomt in de manier waarop zij uitvoering geeft aan de inspanningsverplichting
die zij zichzelf heeft opgelegd, in de kamerbrief van 11 oktober 2021, om specifieke
groepen personen over te brengen van Afghanistan naar Nederland.
Het kabinet neemt de signalen serieus dat een aantal (oud-)ASG-bewakers, die tussen
2006 en 2010 gewerkt hebben voor de Nederlandse militaire missie in Uruzgan, mogelijk
gevaar loopt. Defensie streeft ernaar actuele inzichten te betrekken bij de uitvoering
van beleid en zal deze signalen derhalve nader onderzoeken. De Kamer zal hierover
worden geïnformeerd.
Vraag 7
Klopt het dat Afghan Security Guards (ASG) en andere inleenbedrijven voornamelijk
zijn gebruikt door Defensie om snel mensen te werven, maar ondertussen Defensie zelf
hun salaris heeft uitbetaald, hun training heeft verzorgd, er rechtstreeks verantwoording
werd afgelegd aan de kampcommandant en er ook rechtstreeks contracten met bewakers
werden afgesloten zoals ook blijkt uit de eindevaluatie van de Nederlandse missie
in Afghanistan?
Antwoord 7
In het missie-archief Afghanistan zijn contracten aangetroffen die zijn opgesteld
ten behoeve van de inzet door ASG. Het gaat om ondertekende contracten met zowel de
commandant van ASG (C-ASG) als met individuele ASG-bewakers. Of alle ASG-bewakers
opgenomen waren in de contractbijlage, valt niet met zekerheid vast te stellen. De
ondertekening door individuele bewakers werd gedaan in de vorm van een bijlage aan
het contract, waarop meerdere ASG-bewakers stonden vermeld. Door middel van een handtekening
of duimafdruk gaf men vervolgens aan akkoord te gaan met de contractvoorwaarden, waaronder
het salaris.
Vanuit veiligheidsoverwegingen werd het ASG-personeel bij aanvang van hun dienstverband
geïnterviewd door de inlichtingensectie. Hierbij werd een foto genomen en vingerafdrukken
afgenomen.
De salarissen van het ASG-personeel dat als bewaker werkzaam was op de kampen in Uruzgan
is maandelijks door Nederland uitbetaald. De foto en duimafdruk (of handtekening)
werden gebruikt ter verificatie bij de salarisuitbetaling. Met deze werkwijze werd
de salarisbetaling aan ASG-medewerkers gegarandeerd.
Wat betreft de werkzaamheden werden door Nederland operationele criteria opgesteld
waaraan ASG moest voldoen. C-ASG was verantwoordelijk voor de uitvoering van die werkzaamheden.
Vraag 8
Als nu ook blijkt dat van iedere medewerker de contact- en persoonsgegevens in de
administratie werd bijgehouden, toegangspassen werden uitgedeeld, de beveiligers direct
en individueel werden uitbetaald en de kampcommandant alles heel precies controleerde,
deelt u dan de mening dat het overduidelijk is dat de overheid wel degelijk een werkgeversrol
had en dus ook een zorgplicht heeft?
Antwoord 8
Ongeacht de vraag of er (juridisch gezien) sprake is van een werkgeversrelatie hecht
de Staat er in algemene zin aan om een zo veilig mogelijke werkomgeving te creëren
voor personeel dat wordt ingezet ten behoeve van de Staat. Bij een militaire missie
is het echter per definitie niet altijd mogelijk een volledig veilige werkomgeving
aan te bieden. De aard van de missie brengt bepaalde risico’s met zich mee. Dat geldt
ook voor de Nederlandse militairen9.
Wat betreft het bieden van bescherming aan Afghaans voormalig lokaal personeel spant
Nederland zich in op basis van de gestelde criteria uit de werkafspraken 2014 («tolkenregeling»)
en heeft dit gedaan, ten aanzien van de op 11 oktober 2021 afgebakende groep, op basis
van de speciale voorziening10 voor Defensie- en EUPOL-personeel.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat er geen einddatum is gesteld aan de tolkenregeling, waar individueel
bedreigde beveiligers ook onder vallen, gezien het feit dat er bewakers zijn afgewezen
voor evacuatie met het criterium «te laat gemeld»?
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Kunt u aangeven op basis van welke criteria de overheid deze beoordeling maakt, zeker
nu is gebleken dat meerdere oud-beveiligers die voor Nederland hebben gewerkt door
de Taliban zijn vermoord, gezien het feit dat er bewakers zijn afgewezen voor evacuatie
met het criterium «onvoldoende kunnen aantonen dat zij individueel gevaar lopen»?
Antwoord 10
Zie hiervoor het antwoord op vraag 6.
Vraag 11
Klopt het dat u deze criteria ook toepast op medewerkers van «European Union Police
Mission in Afghanistan» (EUPOL) en zelfs tolken, en tolken die niet rechtstreeks in
dienst waren alsnog worden afgewezen? Zo ja, wanneer is er besloten om de criteria
voor tolken te verscherpen?
Antwoord 11
De criteria in de «tolkenregeling» zijn niet verscherpt. De beoordeling van overbrengingsverzoeken
van Afghaans voormalig European Union Police Mission (EUPOL) Afghanistan personeel geschiedt op basis van twee verschillende modaliteiten.
Indien een verzoeker stelt als tolk gewerkt te hebben, of in de «tolkenregeling» genoemde
hoog-profiel werkzaamheden blijkt te hebben uitgevoerd, wordt het overbrengingsverzoek
beoordeeld op grond van de «tolkenregeling». Indien een verzoeker stelt in een andere
hoedanigheid voor de European Union Police Mission (EUPOL) Afghanistan te hebben gewerkt, dan werd het verzoek beoordeeld op grond van
de speciale voorziening, zoals omschreven in de Kamerbrief van 11 oktober 2021.11 Voor een nadere uitwerking van de criteria in de «tolkenregeling» en de speciale
voorziening verwijzen wij u naar de beantwoording van vraag 6.
Vraag 12
Kunt u de tekst van de tolkenregeling, zoals deze reeds gold voor de Kamer de motie
van het lid Belhaj (Kamerstuk 27 925, nr. 788) aannam in augustus 2021, en de bijbehorende criteria die door de overheid worden
gehanteerd delen met de Kamer?
Antwoord 12
Ja. De tekst van de werkafspraken uit 2014 is daarnaast reeds bij besluit12 van 14 februari 2022 door het Ministerie van Defensie openbaar gemaakt naar aanleiding
van een openbaarmakingsverzoek op grond van de Wob (tegenwoordig WOO). De criteria
staan beschreven in het antwoord op vraag 6.
Vraag 13
Bent u zich ervan bewust dat wanneer andere NAVO-landen ruimhartiger omgaan met lokale
werknemers zoals tolken en beveiligers, dit voor de toekomst een veiligheidsrisico
met zich meebrengt voor missies en Nederlandse militairen, omdat Defensie een minder
aantrekkelijke werkgever is voor lokale werknemers dan andere coalitielanden?
Antwoord 13
Elk coalitieland hanteert eigen richtlijnen en maakt eigen afwegingen wanneer het
gaat om het aannemen of inhuren van personeel. Dit geldt ook voor Nederland13.
Vraag 14
Wat moeten we ons voorstellen bij het onderbrengen van de werkzaamheden van het overbrengingsproject
binnen de staande organisaties van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Defensie
gezien het feit dat op de valreep, vlak voor het reces, de Kamer via een brief (Kamerstuk
27 925, nr. 942) op 4 juli 2023 is geïnformeerd over de stopzetting van het overbrengingsproject
met ingang van 1 augustus 2023? Wat wordt de taak- en rolverdeling tussen de ministeries
en wie is waar (eind)verantwoordelijk voor? Hoe wordt de Kamer geïnformeerd over de
voortgang?
Antwoord 14
Zoals staat vermeld in de brief van 4 juli 202314 is de projectorganisatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken per 1 augustus
2023 opgeheven omdat het aantal nog over te brengen personen uit Afghanistan beperkt
is. De werkzaamheden die voortvloeien uit het overbrengingsproject zijn echter niet
stopgezet, maar ondergebracht binnen de staande organisaties van de Ministeries van
Buitenlandse Zaken en Defensie. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) blijft
zich inspannen om de laatste groep van ongeveer 100 personen naar Nederland over te
brengen. De taak-en rolverdeling tussen de betrokken ministeries blijft daarbij ongewijzigd,
evenals de wijze waarop de Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van de overbrengingen
uit Afghanistan.
Vraag 15
Hoe staat het met uw toezegging aan de Kamer dat Defensiepersoneel te allen tijde
overgebracht kan worden en er expliciet voor deze groep géén afspraken zijn gemaakt
om te stoppen met de overbrenging? Hoe denkt u deze afspraak in de toekomst te effectueren
en hoe gaat dat binnen de staande organisatie worden gefaciliteerd?
Antwoord 15
Zoals staat vermeld in de brief van 4 juli 202315 kennen de werkafspraken uit 2014 («tolkenregeling») een open einde en blijven deze
van kracht ten behoeve van Afghanistan. Binnen de staande organisatie van Defensie
is capaciteit vrijgemaakt om uitvoering te blijven geven aan deze afspraken.
Vraag 16
Kunt u bevestigen dat de tolkenregeling nog steeds openstaat en dat EUPOL-medewerkers
er ook voor in aanmerking komen, zoals op de website Nederland Wereldwijd staat vermeld:
«Afghaanse tolken die in het kader van een internationale militaire of politiemissie
werkzaam zijn geweest voor Nederland, kunnen een verzoekindienen om in aanmerking
te komen voor de tolkenprocedure. [...] Het verzoek kan ook worden ingediend door
andere Afghaanse medewerkers die in het kader van een internationale militaire of
politiemissie voor Nederland hoog-profiel werkzaamheden hebben verricht en nu vanwege
die werkzaamheden worden bedreigd.»16
Antwoord 16
Ja.
Vraag 17
Heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken en/of Defensie zelf gebruikgemaakt van
de mogelijkheid om Afghanen voor evacuatie of overbrenging in Brussel bij de Europese
dienst voor extern optreden (EDEO) aan te melden? Zo ja, om hoeveel mensen gaat het
en uit welke beroepsgroepen komen zij? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
De Europese dienst voor extern optreden (EDEO) heeft vanaf oktober 2021 een lijst
opgesteld van ongeveer 650 bepaalde bijzonder kwetsbare personen uit Afghanistan.
Het was niet mogelijk voor lidstaten om zelf mensen voor te dragen voor deze lijst.
Zoals eerder met uw Kamer gecommuniceerd, heeft het kabinet 26 personen van deze lijst
naar Nederland overgebracht.17
Vraag 18
Wat was de reden voor de afwijzing van een aantal EUPOL-medewerkers, terwijl:
– De Nederlandse overheid wél verantwoordelijkheid heeft genomen voor een aantal EUPOL-collega's
in precies dezelfde functies;
– Van al deze afgewezen EUPOL-medewerkers onomstotelijk vaststaat dat ze voor EUPOL
hebben gewerkt en dat zij veelal zeer lange dienstverbanden hadden;
– Demissionair Minister-President Rutte in de Europese Raad in het vroege voorjaar van
2022 akkoord is gegaan met de afspraak dat álle EUPOL-medewerkers moesten worden geëvacueerd
en dat daaraan géén aanvullende criteria zijn verbonden.
Antwoord 18
Het kabinet kan niet ingaan op beslissingen inzake individuele overbrengingsverzoeken,
dan wel verzoeken die nog onder de rechter zijn. Een dienstverband bij de European Union Police Mission (EUPOL) Afghanistan is niet het enige criterium waaraan een Afghaanse verzoeker dient
te voldoen om in aanmerking te komen voor overbrenging. Zowel de «tolkenregeling»
als de speciale voorziening stellen, naast het verrichten van werkzaamheden ten behoeve
van de European Union Police Mission (EUPOL) Afghanistan, aanvullende eisen om overgebracht te worden van Afghanistan
naar Nederland.18 Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de aard en de duur van de werkzaamheden,
of samenwerking heeft plaatsgevonden met een Nederlandse functionaris en of de Afghaanse
nationaliteit vastgesteld kan worden. Voor een nadere uitwerking verwijs ik u naar
de beantwoording van vraag 6.
Vraag 19
Weet u wanneer de commissie Ruys met haar evaluatierapport komt?
Antwoord 19
De Commissie van Onderzoek naar de Evacuatieoperatie vanuit Kaboel (Commissie Ruys)
verricht haar onderzoek op onafhankelijke wijze. De Commissie heeft aangegeven de
uitkomsten van het onderzoek uiterlijk 31 oktober 2023, of zoveel eerder als mogelijk,
te presenteren.
Vraag 20
Kunt u deze vragen individueel beantwoorden voor 1 september?
Antwoord 20
De vragen zijn individueel en zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede namens
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.