Antwoord schriftelijke vragen : Antwoorden op vragen van het lid Ceder over het gebruik van digitale technologie voor de repressie van religieuze minderheden en andersdenkenden in China en andere landen
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het gebruik van digitale technologie voor de repressie van religieuze minderheden en andere andersdenkenden in China en andere landen (ingezonden 13 juli 2023).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 september 2023).
         
Vraag 1
            
Welke mogelijkheden heeft Nederland om bilateraal, binnen de Europese Unie (EU), de
               Verenigde Naties (VN) of anderszins de schrijnende mensenrechtensituatie in China
               aan de orde te blijven stellen?
            
Antwoord 1
            
De mensenrechtensituatie in China is en blijft zeer zorgelijk. Het kabinet spreekt
               deze zorgen op verschillende manieren uit en zal dit ook blijven doen. Dit gebeurt
               zowel publiekelijk als achter gesloten deuren en zowel bilateraal, zoals recent tijdens
               het bezoek van mijn voorganger aan China1, als in multilaterale fora, bijvoorbeeld via nationale en gezamenlijke verklaringen
               in de VN Mensenrechtenraad. Recent sprak de Europese Raad over China, met eveneens
               aandacht voor mensenrechten.2 Het kabinet zal verschillende instrumenten blijven inzetten. Afhankelijk van de situatie
               en de context zal gekeken worden welke daarin het meest effectief is.
            
Vraag 2
            
In hoeveel gevallen is in 2022 geen exportvergunning afgegeven op grond van de mogelijkheid
               dat cybersurveillance technologie ingezet zal worden voor repressie? Om welke landen
               ging dit?
            
Antwoord 2
            
In de EU Dual-Use Verordening zijn verschillende goederen opgenomen die gecategoriseerd
               worden als cybersurveillance-items. Voor de export van deze goederen komt slechts een beperkt aantal vergunningaanvragen
               binnen, omdat de marktleiders in de ontwikkeling, productie en verkoop van deze goederen
               voornamelijk in andere EU-lidstaten zijn gevestigd. Bij de afweging om een vergunning
               te verlenen wordt altijd nauwkeurig gekeken naar de eindgebruiker en het eindgebruik,
               en het daaraan gerelateerde risico dat de goederen bijdragen aan mensenrechtenschendingen.
               In 2022 zijn voor dergelijke goederen geen exportvergunningen aangevraagd.
            
Vraag 3
            
Wat kunt u meedelen over de implementatie en toepassing van de wettelijke mogelijkheid
               die de dual use-verordening biedt om een ad hoc exportvergunningsplicht in te stellen
               wanneer er een reëel risico bestaat dat nog niet gecontroleerde technologie van in
               de EU gevestigde bedrijven bijdraagt aan ongewenst gebruik?3
Antwoord 3
            
De mogelijkheid tot het opleggen van een ad hoc vergunningplicht voor de uitvoer van nog niet gecontroleerde cybersurveillance-items, indien deze producten direct of indirect kunnen bijdragen aan schendingen van mensenrechten
               of het internationaal humanitair recht, geldt sinds de herziene EU Dual-Use Verordening
               op 9 september 2021 in werking is getreden. Europese verordeningen en de daarin opgenomen
               bepalingen gelden immers rechtstreeks in de rechtsorde van de EU Lidstaten en hebben
               directe werking voor burgers en lidstaten van de Europese Unie. De technisch-juridische
               implementatie van de dual-use verordening in Nederlandse wet- en regelgeving is afgerond in juni 2022 (Kamerbrief
               22 112 nr. 3210 d.d. 6 oktober 2021).
            
Zoals destijds gemeld in de beantwoording op vragen over dit thema van het lid Ceder
               van 29 juni 2022, werd er op dat moment in EU-verband gewerkt aan de implementatie
               en toepassing van de wettelijke mogelijkheid tot het opleggen van een ad hoc vergunningplicht voor de uitvoer van nog niet gecontroleerde cybersurveillance-items. Deze implementatie heeft echter vertraging opgelopen, mede vanwege de focus op de
               oorlog in Oekraïne in de betreffende Europese exportcontrolegremia. Dit heeft zijn
               weerslag gehad op de verdere implementatie en toepassing van de dual-useverordening, waaronder de uitwerking van richtsnoeren op belangrijke thema’s zoals
               cybersurveillance. De EU richtsnoeren inzake cybersurveillance, waar Nederland actief aan bijgedragen heeft, zijn daardoor een jaar later dan eerder
               voorzien (31 maart jl.) door de Europese Commissie gepubliceerd voor publieke consultatie.
               In het laatste kwartaal van dit jaar zullen de definitieve EU richtsnoeren officieel
               gepubliceerd worden.
            
Tegelijkertijd wordt er momenteel in Nederland met prioriteit gewerkt aan een duidelijk
               en voorspelbaar nationaal beoordelingskader om de afweging voor het opleggen van een
               vergunningplicht voor de uitvoer van nog niet gecontroleerde cybersurveillance-items per geval te kunnen maken. Het kabinet voert daarnaast actief gesprekken met bedrijven
               waarvan bekend is dat zij in deze sector actief zijn. Bedrijven worden nadrukkelijk
               gewezen op de risico’s die met hun bedrijfsactiviteiten gepaard gaan. Door middel
               van deze aanpak worden die bedrijven aangemoedigd een weloverwogen afweging te maken
               of (de voorzetting van) levering van de goederen aan bepaalde eindgebruikers past
               binnen een adequaat compliance- en IMVO-beleid.
            
Vraag 4
            
Zijn er manieren om nu al toe te zien op naleving door bedrijven van de Organisatie
               voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)-richtlijnen voor multinationale
               ondernemingen en Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO)-criteria?
            
Antwoord 4
            
De OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen inzake Maatschappelijk Verantwoord
               Ondernemen schrijven voor dat bedrijven gepaste zorgvuldigheid moeten toepassen. Dit
               betekent dat bedrijven risico’s voor mens en milieu in de waardeketen in kaart moeten
               brengen en moeten voorkomen en aanpakken. Dit is de eigen verantwoordelijkheid van
               bedrijven. Het kabinet zet in op de totstandkoming van (Europese) IMVO-wetgeving.
               Totdat die wetgeving van kracht is houdt het kabinet geen toezicht op de toepassing
               van gepaste zorgvuldigheid door bedrijven. Nederlandse bedrijven worden wel proportioneel
               getoetst op onderschrijving van de OESO-richtlijnen aan de hand van een set van IMVO-criteria,
               indien zij gebruik willen maken van de ondersteuning van het BHOS-handelsinstrumentarium
               of deel willen nemen aan handelsmissies.
            
Daarnaast zet het Rijk ook het rijksinkoopbeleid, door middel van de Internationale
               Sociale Voorwaarden (ISV), in als instrument om de naleving van de OESO-richtlijnen
               door bedrijven te bevorderen. Voor bedrijven die aan het Rijk leveren in een van de
               acht geïdentificeerde risicocategorieën geldt boven de Europese drempelwaarde een
               contractuele verplichting om de IMVO-kaders toe te passen gedurende de uitvoering
               van het contract.4
Vraag 5
            
Verwacht u dat Europese wetgeving gebaseerd op de conceptrichtlijn voor Corporate
               sustainability due diligence en de positie die het Europees Parlement hierover ingenomen
               heeft effectief zal zijn om producten die gemaakt zijn met dwangarbeid te weren van
               de Europese markt?
            
Antwoord 5
            
De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) heeft als doel ondernemingen
               te stimuleren bij te dragen aan de eerbiediging van mensenrechten en milieu in hun
               eigen activiteiten en via hun waardeketens. De voorgestelde richtlijn verplicht ondernemingen
               om gepaste zorgvuldigheid toe te passen, ofwel negatieve gevolgen voor mens en milieu
               te identificeren, mitigeren, stoppen, voorkomen en daarover verantwoording af te leggen.
               Dat producten worden geproduceerd met dwangarbeid moet hierdoor worden tegengegaan.
            
Het Commissievoorstel voor een EU-verordening tegen dwangarbeid bevat een verbod op
               producten gemaakt met dwangarbeid. Als de verordening in werking treedt, kunnen producten
               waarvan wordt vastgesteld dat deze met dwangarbeid zijn gemaakt niet meer op de EU-markt
               gebracht worden of worden uitgevoerd.
            
Vraag 6
            
Wat is de laatste informatie die u heeft over de onderdrukking van de Oeigoerse bevolking?
               Is de situatie stabiel of zijn er signalen dat de onderdrukking nog verder toeneemt?
            
Antwoord 6
            
In de regio Xinjiang is sprake van grootschalige arbitraire detentie van Oeigoeren
               en andere etnische minderheden. Ook heeft de bevolking te maken met o.a. indoctrinatie,
               dwangarbeid, marteling, mensonterende omstandigheden, gedwongen sterilisatie en abortus,
               en systematische schendingen van vrijheid van religie en levensovertuiging.
            
Er zijn signalen dat de onderdrukking andere vormen aanneemt. Zo rapporteerden diverse
               media dat veel «heropvoedingskampen» niet langer in gebruik zouden zijn en dat een
               deel van de gedetineerden via een formele veroordeling naar gevangeniscentra is verplaatst5
               6
               7. Na jaren van repressie is de bevolking dusdanig geïntimideerd dat zichtbare, openlijke
               controle plaats maakt voor verdere (digitale) surveillance en zelfcontrole onder blijvende
               dreiging van arbitraire detentie.
            
Vraag 7
            
Wat is de laatste informatie over de onderdrukking van de christelijke minderheid
               in China? Is de situatie stabiel of zijn er signalen dat de onderdrukking nog verder
               toeneemt?
            
Antwoord 7
            
Zoals bekend staat de vrijheid van religie en levensovertuiging in China onder grote
               druk, waarbij er vanuit de overheid sterk wordt ingezet op de «sinificatie» van religie,
               waaronder het uitdragen van «socialistische kernwaarden». Dit geldt vooral in de door
               de overheid toegestane kerken die worden gecontroleerd door de patriotic religious associations. Daarbuiten ervaren Christenen in China verdere repressie van hun vrijheid van religie
               en levensovertuiging in de vorm van surveillancecamera’s in of rond kerken, arrestaties,
               strafrechtelijke vervolgingen, en gevangenisstraffen8. De situatie blijft zeer zorgelijk, er zijn geen signalen van verbetering. Het kabinet
               blijft China zowel bilateraal als in EU- of VN-verband aanspreken zolang de mensenrechtensituatie,
               inclusief die van de christelijke minderheid, daar om vraagt.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- 
              
                  Mede namens
 E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
