Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bromet over het bericht ‘Verguisde stalvloer tegen stikstofuitstoot kan stoppende boer in de weg zitten’
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur en Stikstof over het bericht «Verguisde stalvloer tegen stikstofuitstoot kan stoppende boer in de weg zitten» (ingezonden 4 juli 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 14 september
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3276.
Vraag 1
Kent u het bericht «Verguisde stalvloer tegen stikstofuitstoot kan stoppende boer
in de weg zitten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat melkveehouders met een emissiearme vloer (meestal) niet voor de piekbelastersregeling
in aanmerking komen?
Antwoord 2
Ook een melkveehouder met een emissiearme vloer kan voldoen aan de drempelwaarde van
de aanpak piekbelasting. Berekeningen in de tool, AERIUS Check, worden gemaakt op
basis van meerdere factoren, waaronder de emissiefactoren per huisvestingssysteem
zoals vastgesteld in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). Andere
aspecten die hierbij meewegen zijn de grootte van het bedrijf en de afstand tot een
Natura2000-gebied.
Vraag 3
Zo ja, waarom geldt er voor hun een aftrek, terwijl in de brief van 30 juni 2023 wordt
bevestigd dat de emissiearme stalvloeren van voor 2021 niet werken?
Antwoord 3
Binnen het kader van de aanpak piekbelasting en de Lbv wordt uitgegaan van de emissiefactoren
zoals ze golden op het moment van inregelen van de tool en die op dit moment nog steeds
gelden. In de Kamerbrief van 30 juni 20232 is aangegeven dat bij de onderzochte melkveevloeren de reductie van ammoniakemissie
die verwacht zou worden volgens de emissiefactoren in bijlage 1 van de Rav in de praktijk
helaas niet wordt gehaald. Dit heeft uiteindelijk consequenties voor de emissiefactoren
die voor deze stalsystemen zijn vastgesteld. In genoemde brief wordt nader op deze
consequenties ingegaan, waaronder op het proces voor de aanpassing van de emissiefactoren
voor de emissiearme vloeren in melkveestallen. De emissiefactoren zijn op dit moment
nog niet aangepast.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, worden berekeningen in AERIUS Check gemaakt
mede op basis van emissiefactoren per huisvestingssysteem zoals vastgesteld in bijlage
1 van de Rav. Ik onderzoek momenteel wat de mogelijkheden zijn om binnen het kader
van de aanpak piekbelasting en de Lbv onzekerheden over deelnamemogelijkheden weg
te nemen.
Vraag 4
Om hoeveel extra verborgen piekbelasters gaat het?
Antwoord 4
Om te toetsen aan de drempelwaarde van de aanpak piekbelasting, moet iedere ondernemer
zelf gegevens invoeren in de tool. Er wordt niet gewerkt met een lijst. Om deze reden
is ook niet precies te zeggen hoeveel bedrijven extra voldoen aan de drempelwaarde
als met een hogere emissiefactor gerekend zou worden.
Ik heb het RIVM gevraagd om bij benadering te bepalen om hoeveel bedrijven het zou
kunnen gaan. Deze informatie is nodig bij de verdere verkenning van de mogelijkheden.
Vraag 5
Wat is het gevolg als boeren in het systeem invoeren dat ze een emissiearme vloer
hebben die niet werkt? Klopt het dat ze alleen een melding krijgen dat hun vloer (mogelijk!)
niet werkt, maar verder niets?
Antwoord 5
De tool doet geen uitspraken over de werking van een stalsysteem. De gebruiker vult
zelf de aanwezige emissiebronnen in, waarbij voor stalsystemen automatisch de emissiefactor
van ammoniak uit bijlage 1 van de Rav wordt toegepast. Het systeem rekent vervolgens
met die emissie. Hierbij wordt een waarschuwing weergegeven dat de werking van sommige
staltypen, en daarmee de berekende emissie, onzeker is.
Vraag 6
Hoe groot is het effect op de beleidsresultaten, voor de natuur, als we bepaalde feitelijke
piekbelasters niet uitkopen en andere die in de praktijk minder uitstoten wel?
Antwoord 6
Elke ondernemer die ervoor kiest om zijn of haar bedrijf te beëindigen, levert een
bijdrage aan het herstel van de natuur. Het niet-beëindigen van ondernemingen die
feitelijk wel voldoen aan de drempelwaarde van de aanpak piekbelasting heeft een remmend
effect op de opbrengst van de aanpak.
Vraag 7
Waarom is er dan nog een aftrek voor emissiearme vloeren gezien de conclusies van
het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) uit 2019 dat de emissiearme vloeren niet
werken nu zijn bevestigd? Moet die aftrek niet nul zijn, zoals het onderzoek concludeert?
Antwoord 7
In de Kamerbrief van 30 juni jl. is de Kamer geïnformeerd over de resultaten van het
onderzoek naar de stikstof-fosfaatverhouding in mest bij de excretie en bij het afvoeren
van het bedrijf. Dit was één van de vervolgacties op het advies «Stikstofverliezen
uit mest in stallen en opslagen» van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM).
Het onderzoek is een verificatie van een studie van het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) uit 2019. In de Kamerbrief van 30 juni 20233 ingegaan op het proces voor aanpassing van de emissiefactoren voor emissiearme vloeren
in melkveestallen. De emissiefactoren zijn op dit moment nog niet aangepast. Ik onderzoek
momenteel wat de mogelijkheden zijn om binnen het kader van de aanpak piekbelasting
en de Lbv onzekerheden over deelnamemogelijkheden weg te nemen.
Vraag 8
Hoeveel melkveehouders hebben via de niet-werkende staltechniek een vergunning voor
uitbreiding gekregen?
Antwoord 8
Provincies zijn het bevoegd gezag voor het verlenen van natuurvergunningen. Intern
salderen is niet vergunningplichtig op dit moment. Dit betekent dat veehouders niet
in alle gevallen toestemming hebben hoeven vragen voor uitbreiding. Daardoor is niet
inzichtelijk om hoeveel en welke melkveehouders het precies gaat.
Vraag 9
Hoeveel subsidie is hiervoor verstrekt en hoeveel hebben boeren zelf geïnvesteerd?
Antwoord 9
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8, is niet inzichtelijk om hoeveel en welke
melkveehouders het hier precies gaat. Zonder deze gegevens is het niet mogelijk om
te achterhalen of en zo ja, hoeveel subsidie er voor investeringen in deze staltechnieken
verstrekt is door het Rijk of door andere overheden.
Vraag 10
Tot hoeveel extra vee en/of emissie heeft dit geleid?
Antwoord 10
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 8 en 9, is niet inzichtelijk om hoeveel
en welke melkveehouders het hier precies gaat. De emissie kan daarnaast verschillen
per locatie, afhankelijk van de locatie specifieke omstandigheden. De feitelijke emissie
kan hierdoor per individueel bedrijf anders zijn, waardoor het niet mogelijk is om
een landelijk beeld te geven.
In de monitoring van de totale depositie op de natuur wordt door het RIVM gerekend
met de feitelijke emissie. Op dit proces heeft het CBS onderzoek dus geen invloed.
Vraag 11
Is dit een groter of een kleiner probleem dan de Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melders,
die ook te goeder trouw, maar onterecht mochten uitbreiden?
Antwoord 11
Dit zijn twee verschillende zaken die slecht met elkaar te vergelijken zijn. De PAS-meldingen
betreft activiteiten waarvoor ten tijde van het PAS een meldingsplicht gold. Uit de
PAS uitspraak volgt dat voor deze activiteiten niet had kunnen worden volstaan met
een melding en dat deze activiteiten alsnog een vergunning nodig hebben. De toepassing
van emissiearme stallen in de afgelopen jaren heeft daarentegen geleid tot in rechte
vaststaande vergunningen.
Vraag 12
Lopen deze boeren het risico dat hun vergunning wordt ingetrokken?
Antwoord 12
Verleende Wnb-vergunningen waar geen rechtsmiddel meer tegen open staat (dus waar
geen bezwaar of beroep meer mogelijk is), zijn onherroepelijk en staan in rechte vast.
Deze bieden rechtszekerheid voor de agrariër en zijn er daarvoor in principe geen
gevolgen. De Wet natuurbescherming kent artikel 5.4 om vergunningen ambtshalve of
op verzoek in te trekken. De provincies zijn op grond van deze wet het bevoegde gezag
om te beslissen over aanvragen voor vergunningen en het wijzigen of intrekken daarvan.
Vraag 13
Bent u voornemens de piekbelastersregeling alsnog open te stellen voor de verborgen
piekbelasters met een niet-werkende stal? En andere beëindigingsregelingen?
Antwoord 13
Ik onderzoek momenteel of er mogelijkheden zijn om op korte termijn duidelijkheid
te bieden aan de ondernemers die het betreft. Over de uitkomsten van dit onderzoek
zal ik uw kamer op korte termijn informeren, in ieder geval ruim voor het sluiten
van de openstellingsperiode van de Lbv (1 december 2023). De ondernemers die het betreft,
adviseer ik om in gesprek te gaan met een zaakbegeleider van de aanpak piekbelasting.
Meer informatie over het aanvragen van een zaakbegeleider is beschikbaar op de website
aanpakpiekbelasting.nl.
Vraag 14
Kunnen de fabrikanten van deze stallen aansprakelijk worden gesteld en de directies
strafrechtelijk vervolgd, net als bij de sjoemeldiesels?
Antwoord 14
Zoals aangegeven in de beantwoording van vergelijkbare Kamervragen van het lid Bromet
(GL)4 is de problematiek rond de werking van emissiearme stalsystemen in de praktijk niet
te vergelijken met het dieselschandaal. Uit eerder onderzoek van WUR5 is gebleken dat het nodige mis is met de effectiviteit van emissiearme stalsystemen
in de praktijk. Dit heeft betrekking op zowel het ontwerp, de beoordeling en het gebruik
van deze stalsystemen. Het rapport benadrukte de noodzaak om de effectiviteit van
de werking van emissiearme stalsystemen fors te verbeteren en deed daartoe ook aanbevelingen.
In de Kamerbrief van 25 november 20226 is geschetst hoe opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen.
Bij een aansprakelijkheidsstelling moet kenbaar zijn dat door het doen of nalaten
van een ander schade is geleden. Het is aan de koper van een emissiearm stalsysteem
om de fabrikant eventueel aansprakelijk te stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.