Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Agema over de uitspraken inzake de toekomst van de ouderenzorg gedaan in het televisieprogramma Nieuwsuur
Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de uitspraken inzake de toekomst van de ouderenzorg gedaan in het televisieprogramma Nieuwsuur. (ingezonden 13 juli 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 13 september 2023).
Vraag 1
Bent u voornemens na 2030 nog meer verpleegzorg of verpleeghuisplekken te realiseren,
aangezien TNO berekende dat er in 2040 130.000 extra verpleeghuisplekken nodig zijn
en u aan heeft gegeven tot en met 2030 40.000 verpleegzorgplekken te realiseren? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 1
Ook na 2030 zal het noodzakelijk zijn om meer verpleegzorgplaatsen te realiseren,
gezien de toenemende zorgvraag. In het verlengde van het programma «Wonen en zorg
voor ouderen» zullen ook voor deze periode afspraken worden gemaakt met gemeenten,
woningcorporaties, zorgkantoren en zorgaanbieders om deze verpleegzorgplekken te realiseren,
in lijn met bestuurlijke afspraken die in 2021 voor de periode tot en met 2040 zijn
gemaakt.
Vraag 2
Bent u van mening dat een regulier geclusterde woning gelijk staat aan een verpleeghuisplek?
Zo nee, waarom zorgt u dan niet voor meer dan 40.000 verpleegzorg- of verpleeghuisplekken?
Antwoord 2
Een regulier geclusterde woning staat niet gelijk aan een verpleeghuisplek. In de
bouwambitie is voorzien dat er tot en met 2030 80.000 reguliere geclusterde woningen
en 40.000 zorggeschikte geclusterde verpleegzorgplaatsen voor ouderen worden gerealiseerd.
Vraag 3
Wat is het verschil tussen een gecusterde woning en een verpleeghuisplek? Wat zijn
de verschillen in criteria? Waar moet je voor de een of de ander aan voldoen?
Antwoord 3
Bij de geclusterde verpleegzorgwoningen hebben de bewoners een VPT, MPT of pgb en
betalen zij zelf de woonlasten. Bij de verpleeghuisplekken is de huur een onderdeel
van het zorgzwaartepakket. Bij geclusterde verpleegzorgplekken zal het wonen meer
voorop staan en zal de zorg minder zichtbaar zijn. Vaak kunnen er ook mensen zonder
zorgvraag of met een lichte zorgvraag wonen; daarmee is het ook aantrekkelijker voor
de partner om mee te verhuizen.
Vraag 4
Wat is het verschil tussen beschermd en beschut wonen? Wat zijn de verschillen in
criteria? Waar moet je voor de een of de ander aan voldoen?
Antwoord 4
Beschermd wonen is een vorm van huisvesting en begeleiding voor mensen met complexe
psychische of psychosociale problemen die tijdelijk of langdurig niet zelfstandig
kunnen wonen. Het biedt een veilige en beschermde woonomgeving waarin de bewoners
intensieve begeleiding en ondersteuning ontvangen.
Bij beschut wonen woont men zelfstandig in een woonvoorziening veelal met anderen
die ook hulp krijgen. Een belangrijk verschil is of de cliënt nog zelfstandig kan
wonen.
Vraag 5
Is de betaling van de woning huur/ hypotheek het enige verschil tussen een verpleeghuisplek
en verpleegzorgplek?
Antwoord 5
Een belangrijk verschil is inderdaad het zelf betalen van de woonlasten door de cliënt.
Een ander verschil is de wijze van zorgverlening. Bij een verpleeghuisplek zijn de
zorgverleners permanent aanwezig. Bij een verpleegzorgplek is sprake van zorg in de
nabijheid. Bij beide woonvormen is de zorgverlening in overleg met de cliënt ingericht
conform de vereisten van de Wlz.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe het permanent toezicht conform de Wet langdurige zorg (Wlz), wat
betrekent dat iemand niet alleen kan worden gelaten, geregeld is bij de verpleeghuisplek
en de verpleegzorgplek?
Antwoord 6
Vanuit de Wlz wordt zorg geleverd aan cliënten indien sprake is van 24-uurszorg in
de nabijheid en/of permanent toezicht. De cliënt heeft via het zorgkantoor een zorgovereenkomst
met een lokale zorgaanbieder, waarin de planbare en onplanbare zorg zijn vastgelegd.
Dit kan zowel zorg in een verpleeghuis of op een verpleegzorgplek zijn. In overleg
met de cliënt wordt de zorgverlening nader ingevuld en kan worden ingezet op 24 uurs
zorg in de nabijheid en/of permanent toezicht. De precieze invulling geschiedt in
overleg met de zorgaanbieder. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van digitale signalering
en kunnen familieleden een rol spelen.
Vraag 7
Kunt u aangeven welk maximale bedrag en het maximale aantal uren geldt voor Wlz-zorg
thuis (VPT/MPT) voor de zorgzwaartepakketen (ZZP’s) Verpleging en Verzorging (VV4,
VV5, VV6, VV7, VV8, VV9) afzonderlijk?
Antwoord 7
In de Wlz is het aantal uren zorg niet vastgelegd in de zorgprofielen/zorgzwaartepakketten.
Voor het VPT geldt dat in de bekostiging gewerkt wordt met een maximumtarief per dag.
Voor het MPT geldt dat zorg op maat wordt geleverd en bekostigd. Uitgangspunt bij
het MPT is dat de zorg thuis niet duurder mag zijn dan in een instelling. Het MPT
wordt vaak geleverd als vorm van overbruggingszorg. De basisbedragen voor het MPT
zijn opgenomen in onderstaande tabel (rechterkolom). Daar bovenop is 25% opslag mogelijk
indien thuis wonen zonder deze opslag niet mogelijk zou zijn.
Zorgprofiel
Maximumtarief VPT per dag/jaar (bedrag exclusief behandeling)
MPT Maximumbedrag per jaar (exclusief mogelijkheid van opslag van 25% voor Extra Kosten
Thuis (EKT)
VV4
€ 135,80 / € 49.600
€ 43.500
VV5
€ 268,18 / € 97.900
€ 59.000
VV6
€ 237,36 / € 86.600
€ 59.000
VV7
€ 327,12 / € 119.400
€ 73.900
VV8
€ 432,18 / € 157.700
€ 88.200
VV9
€ 234,04 / € 85.400
Geen bedrag benoemd in Rlz
Bron: VPT tarieven: NZa-beleidsregel BR/REG-23122a
MPT-bedragen: Regeling Langdurige Zorg (Rlz)
Vraag 8
Wat zijn gemiddelde kosten van ZZP VV4, VV5, VV6, VV7, VV8 en VV9 van verpleeghuisplekken
(dus niet de maximum Nationale Zorgautoriteit (NZA)-tarieven, maar de daadwerkelijke
vergoeding)?
Antwoord 8
In de onderstaande tabel zijn (voor de vergelijkbaarheid met de bedragen uit vraag
7) de maximumtarieven opgenomen uit de NZa beleidsregel (ook hier exclusief behandeling
voor de vergelijkbaarheid). Bij de inkoop wordt gewerkt met richttarieven. Het landelijke
richttariefpercentage voor de langdurige zorg is nadrukkelijk géén gemiddeld-, minimum-,
basis of maximumtarief, maar wel het vertrekpunt van het zorgkantoor in zijn aanbod
richting zorgaanbieders. In 2023 bedraagt het richttarief 95,8% van de maximumtarieven.
De richttarieven vormen het startpunt voor het gesprek met de zorgaanbieders en kunnen
zowel naar boven (tot maximaal het maximumtarief) als naar beneden worden aangepast.
In onderstaande tabel worden naast de maximumtarieven ook de richttarieven gepresenteerd.
Zorgprofiel
Maximumtarief Verpleeghuisplek (ZZP-tarief per dag/jaar (bedrag exclusief behandeling)
Richttarief a 95,8% van maximum per dag/ per jaar
VV4
€ 176,90 / € 64.600
€ 167,47 / € 61.900
VV5
€ 310,11 / € 113.200
€ 297,09 / € 108.400
VV6
€ 285,67 / € 104.300
€ 273,67 / € 99.900
VV7
€ 366,17 / € 133.700
€ 350,79 / € 128.000
VV8
€ 475,62 / € 173.600
€ 455,64 / € 166.300
VV9
€ 270,82 / € 98.500
€ 259,45 / € 94.700
Bron: NZa-beleidsregel beleidsregel BR/REG-23122a en ZN Inkoopkader langdurige zorg
2021–2023
Vraag 9
Wat zijn de gemiddelde kosten van ZZP VV4, VV5, VV6, VV7, VV8 en VV9 van verpleegzorgplekken,
zowel VPT als MPT?
Antwoord 9
Ook bij de inkoop van het VPT (verpleegzorgplekken) geldt dat wordt gewerkt met richttarieven.
Voor MPT geldt zoals hiervoor bij vraag 7 aangegeven maatwerk in de hoeveelheid zorg
die kan worden geboden. In het onderstaande zijn de maximum VPT-tarieven uit de tabel
bij vraag 7 gepresenteerd tegen het richttarief van 95,8%. Zoals bij vraag 7 aangegeven
vormen deze richttarieven het startpunt voor het gesprek met de zorgaanbieders en
kunnen zowel naar boven (tot maximaal het maximumtarief) als naar beneden worden aangepast.
Er wordt door de NZa geen onderscheid gemaakt tussen tarieven voor het VPT «thuis»
(verspreid in de wijk) of VPT in een geclusterde setting (verpleegzorgplek).
Tabel: Richttarieven VPT per zorgprofiel
Zorgprofiel
Richttarief VPT a 95,8% van maximum per dag/ per jaar
VV4
€ 131,10 / € 47.500
VV5
€ 256,92 / € 93.800
VV6
€ 227,39 / € 83.000
VV7
€ 313,38 / € 114.400
VV8
€ 414,03 / € 151.100
VV9
€ 224,21 / € 81.800
Bron: NZa-beleidsregel beleidsregel BR/REG-23122a en ZN Inkoopkader langdurige zorg
2021–2023
Vraag 10
Hoe wordt aan het criterium «24-uurs zorg in de nabijheid» voor een verpleegzorgplek
in de eigen woning voldaan?
Antwoord 10
De cliënt heeft via het zorgkantoor een zorgovereenkomst met een lokale zorgaanbieder,
waarin de planbare en onplanbare zorg is vastgelegd.
Vraag 11
Hoe wordt aan het criterium «permanent toezicht» voor een verpleegzorgplek in de eigen
woning voldaan?
Antwoord 11
De cliënt heeft via het zorgkantoor een zorgovereenkomst met een lokale zorgaanbieder,
waarin de planbare en onplanbare zorg is vastgelegd. Afhankelijk van de situatie wordt
bekeken in welke mate toezicht noodzakelijk is en hoe dit kan worden ingevuld. Daarbij
kunnen naast de zorg ook familieleden en technologie een rol spelen.
Vraag 12
Op welke wijze worden gemeenschappelijke ruimtes zoals een ontmoetingsplek geregeld
bij geclusterde woningen?
Antwoord 12
Veelal is een gemeenschappelijke ruimte onderdeel van het complex waarin de geclusterde
woningen zijn gesitueerd. De gemeenschappelijke ruimte wordt door de initiatiefnemer
(zorgaanbieder, woningcorporatie, investeerder) in het bouwplan opgenomen.
Vraag 13
Zijn wat u betreft gemeenschappelijke ruimtes een (verplicht) onderdeel van een geclusterde
setting?
Antwoord 13
Het is wenselijk dat een gemeenschappelijke ruimte onderdeel uitmaakt van een geclusterde
setting.
Vraag 14
Wat verstaat u onder een geclusterde setting?
Antwoord 14
Een geclusterde setting in relatie tot de zorggeschikte woningen is een wooncomplex
waar meerdere woningen onderdeel van uit maken. Dit zorgt voor verbinding tussen de
bewoners en vermindert bijvoorbeeld de kans op eenzaamheid. Er kan ook een ontmoetingsruimte
in de directe nabijheid zijn.
Vraag 15
Is het bij het aanvragen van een financiële bijdrage voor de realisatie van een ontmoetingsruimte
nog steeds een criterium dat maximaal vijftig procent van de bewoners een zware zorgvraag
mocht hebben? Wat wordt verstaan onder zware zorgvraag? Waarom is dit criterium opgesteld?
Antwoord 15
Nee, dit criterium is op 19 oktober 2022 vervallen.
Vraag 16
Hoeveel van de 11 duizend (in 2021) Wlz-cliënten met de leveringsvorm VPT (of MPT)
wonen in een geclusterde setting?
Antwoord 16
Er wordt momenteel niet geregistreerd of Wlz-cliënten woonachtig zijn in een geclusterde
setting. In overleg met BZK wordt momenteel een registratie opgezet om deze informatie
wel te kunnen genereren.
Vraag 17
Wanneer verwacht u dat de geclusterde zorggeschikte woningen in de sociale huur gerealiseerd
zijn? Kunt u schetsen wat de eisen zijn aan deze geclusterde zorggeschikte woningen?
Zijn gemeenschappelijke ruimtes een vereiste?
Antwoord 17
Het doel is dat de geclusterde zorggeschikte woningen in de sociale huur in 2030 zijn
gebouwd. De vereisten voor zorggeschikte woningen zijn opgenomen in de regeling. Publicatiedatum
van de regeling is 14 september 2023. Om voor subsidie in aanmerking te komen is een
gemeenschappelijke ruimte een vereiste.
Vraag 18
Bestaan verpleegzorgplekken uit zelfstandige woonhuizen met een eigen deurbel, water-
en elektra aansluitingen, meterkast, brievenbus, slot op de voordeur, etcetera (graag
beantwoorden met ja of nee)?
Antwoord 18
Ja.
Vraag 19
Hoeveel tijd zijn wijkverpleegkundigen gemiddeld kwijt aan reistijd (van de ene cliënt
naar de andere cliënt)?
Antwoord 19
De reistijd verschilt sterk tussen cliënten in een stedelijke (geclusterd in aanleunwoningen
bijvoorbeeld) of platteland omgeving. Exacte data hierover is niet beschikbaar. Dat
kan van vijf minuten zijn in een flatgebouw, tot een half uur in landelijke gebieden
tussen dorpen. Een manier om reistijd te beperken en zo efficiënt mogelijk te werken,
is om te komen tot herkenbare en aanspreekbare teams binnen de wijkverpleging. Zodat
het minder voorkomt dat er bij dezelfde locatie verschillende aanbieders van wijkverpleging
komen.
Vraag 20
Kunt u een uitleg geven van de discrepantie dat uit de brief van de Minister voor
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 27 juni jl. over de voortgang van het
programma Wonen en zorg blijkt dat de totale geclusterde opgave tot 2030 voor corporaties
uitkomt op 60.000 woningen, terwijl u in uw beantwoording spreekt over 80.000 (regulier)
geclusterde woningen voor ouderen?
Antwoord 20
In het programma is de opgave vastgelegd van 80.000 (regulier) geclusterde woningen
voor ouderen en 40.000 verpleegzorgplekken/zorggeschikte woningen. Deze 40.000 verpleegzorgplekken/zorggeschikte
woningen zullen allemaal in geclusterde woonvormen worden gerealiseerd. Deze 40.000
woningen kennen aanvullende bouwtechnische vereisten om deze zorggeschikt te maken.
Samen gaat het om een opgave van 120.000 woningen in geclusterde woonvormen: bestaande
uit 80.000 (regulier) geclusterde woningen voor ouderen en 40.000 verpleegzorgplekken/zorggeschikte
woningen. De helft van deze woningen wordt door corporaties gerealiseerd, en dit komt
uit op 60.000 woningen: bestaande uit 40.000 (regulier) geclusterde corporatiewoningen
voor ouderen en 20.000 verpleegzorgplekken/zorggeschikte corporatiewoningen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.