Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Warmerdam over het artikel 'Italië begint met schrappen namen van niet-biologische moeders uit geboorteakten'
Vragen van het lid Warmerdam(D66) aan de Minister-President over het artikel «Italië begint met schrappen namen van niet-biologische moeders uit geboorteakten» (ingezonden 25 juli 2023).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Buitenlandse Zaken) en de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (ontvangen 12 september 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 3373.
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat in Italië de namen van niet-biologische moeders van de geboorteakten
van hun kinderen moeten worden gehaald, mede op aandringen van premier Meloni?
Antwoord 1
De Minister van Binnenlandse Zaken van Italië heeft, met verwijzing naar een uitspraak
van het Italiaanse Hof van Cassatie, regionale overheden de aanwijzing verleend om
de namen van niet-biologische vaders van de geboorteakten van hun kinderen te halen.
Enkele regionale overheden zijn reeds gestart met deze processen voor zowel mannelijke
als vrouwelijke stellen uit de lhbtiq+ gemeenschap.
Vraag 2
Klopt het dat deze ouders hiermee bevoegdheden verliezen die horen bij het juridisch
ouderschap, zoals het ophalen van de kinderen van school of het aanvragen van publieke
dienstverlening namens het kind?
Antwoord 2
Het verwijderen van de namen van niet-biologische ouders van de geboorteakten van
hun kinderen impliceert dat zij het juridische ouderschap verliezen. Het verlies van
juridisch ouderschap kan er in algemene zin toe leiden dat het lastig is om landsgrenzen
over te steken met de kinderen, er problemen ontstaan rond erfopvolging of -rechten,
of dat ouders niet kunnen optreden als hun wettelijke vertegenwoordiger in zaken zoals
medische behandelingen, kinderopvang en onderwijs. De daadwerkelijke gevolgen in Italië,
die kunnen verschillen per regio of gemeente, zullen uit de praktijk moeten blijken.
Door het beëindigen van de gedoogpraktijk kunnen deze niet-biologische ouders niet
langer het ouderschap via de gebruikelijke weg van bijschrijving verkrijgen. Onder
deze gedoogpraktijk waren een aantal gemeentes overgegaan tot het bijschrijven van
de namen van deze ouders op de geboorteakten zonder dat daarvoor de speciale procedure
voor het verkrijgen van stiefouderschap (speciale procedure) werd doorlopen. Zowel
het Italiaanse Constitutionele Hof als het Europese Hof voor de Rechten van de Mens
(EHRM) oordeelden dat middels de speciale procedure de mogelijkheid bestaat voor het
verkrijgen van stiefouderschap voor deze ouders. Voor deze procedure is toestemming
van de rechter noodzakelijk.
Vraag 3
Bent u van mening dat hiermee een barrière wordt opgeworpen voor het kind om verzorging
te ontvangen van diens ouder?
Antwoord 3
Te allen tijde vindt het kabinet dat elk kind, waar ook ter wereld, het recht heeft
op een stabiele en veilige thuissituatie ongeacht het geslacht of de seksuele oriëntatie
van diens ouders of verzorgers. Het is niet in het belang van het kind als er onduidelijkheid
bestaat over de juridische onzekerheid van het kind. Dit kan gevolgen hebben voor
de rechtszekerheid, identiteit van het kind en de positie van het kind in de samenleving.
Zie verder het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Bent u van mening dat dit in strijd is met artikelen 7 en 8 van het Verdrag voor de
rechten van het kind, waarin het recht van kinderen wordt vastgelegd om hun ouders
te kennen en door hen te worden verzorgd?
Antwoord 4
Het Kinderrechtencomité heeft nog geen uitgebreide jurisprudentie over dit thema.
Het comité legt de term «ouders» breed uit en is van mening dat niet alleen heteroseksuele,
biologische ouders daar onder vallen. Of alle vormen van ouderschap ook moeten worden
erkend in een geboorteakte in de zin van artikel 7 is onduidelijk en daar heeft het
Kinderrechtencomité zich nog niet uitdrukkelijk over uitgelaten. Wel is het in het
belang van het kind om te weten wie zijn ouders zijn.
Het EHRM hecht in zijn jurisprudentie veel waarde aan het belang van het kind. Om
deze reden vereist het recht op respect van het privéleven van het kind dat het nationale
recht een mogelijkheid biedt voor de erkenning van een ouder-kindrelatie tussen het
kind en een niet-biologische (wens)ouder. Het EHRM heeft zich meermaals uitdrukkelijk
uitgesproken over situaties waarin een niet-biologische ouder niet erkend werd als
ouder op een geboorteakte. Het EHRM oordeelde dat het niet in het belang van het kind
is als er onduidelijkheid bestaat over de juridische ouders van het kind. Dit kan
gevolgen hebben voor de rechtszekerheid, de identiteit van het kind en de positie
van het kind in de samenleving.
Door het beëindigen van de huidige praktijk kunnen niet-biologische ouders niet langer
het ouderschap via de gebruikelijke weg verkrijgen, maar moeten zij de speciale procedure
doorlopen. Of deze in Italië bestaande mogelijkheid tot adoptie van een kind ter erkenning
van het stiefouderschap van een niet-biologische ouder voldoet aan de vereisten van
het EVRM of het IVRK zal door het EHRM of het Kinderrechtencomité moeten worden vastgesteld
op basis van eventuele klachten hierover.
Vraag 5
Kunt u zich voorstellen dat lhbti-personen, adoptieouders en ouders die gebruik hebben
gemaakt of maken van draagmoederschap of kunstmatige inseminatie zich grote zorgen
maken wanneer zij zien dat in EU landen hun rechten beperkt worden? Deelt u die zorgen?
Antwoord 5
Het kabinet heeft ook zorgen over de eventuele gevolgen van deze ontwikkeling. Het
kabinet staat pal voor gelijke rechten van lhbtiq+ personen, ook binnen de Unie. Wij
zien dit ook als onderdeel van de bescherming en de bevordering van de Europese waarden
zoals verwoord in artikel 2 van het Verdrag betreffende de EU, waaronder de rechtsstaat
en de eerbiediging van mensenrechten. Het bestrijden van discriminatie op grond van
seksuele oriëntatie, genderidentiteit en genderexpressie is een prioriteit van het
mensenrechtenbeleid en de inzet van het kabinet op deze thema’s. Het kabinet zet breed
en stevig in op het behoud en de bevordering van gendergelijkheid, seksuele reproductieve
gezondheid en rechten (SRGR) en gelijke rechten van lhbtiq+ personen in de EU. Onderdeel
van de Nederlandse inzet in de EU is tevens om de Europese Commissie scherp te houden
en te ondersteunen in haar rol als hoeder van de verdragen. Daarnaast spreekt Nederland
landen op alle niveaus – politiek en ambtelijk – aan op het behoud van onze Europese
waarden.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat dit besluit past in een trend waarin de rechten van vrouwen
en lhbti-personen worden beperkt met een beroep op familiewaarden, zoals ook in Polen
en Hongarije het geval is geweest?
Antwoord 6
Het kabinet maakt zich zorgen over de toenemende druk op gendergelijkheid, SRGR en
gelijke rechten van lhbtiq+ personen. Wij zien deze ontwikkeling als onderdeel van
de druk op gelijke rechten van lhbtiq+ personen.
Zoals jaarlijks toegelicht in de Kamerbrief over voortgang Nederlandse inzet gendergelijkheid,
SRGR en gelijke rechten voor lhbtiq+ personen is Nederland waakzaam en blijft zich
inzetten voor de bescherming en bevordering van fundamentele waarden in de EU, waaronder
gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten van lhbtiq+ personen. Het kabinet maakt
zich daarom samen met verschillende gelijkgestemde lidstaten hard voor een EU waarin
iedereen veilig zichzelf kan zijn en gelijke behandeling geniet, ongeacht genderidentiteit
of seksuele oriëntatie. Mede in die context geeft het kabinet uitvoering aan de in
het antwoord op vraag 5 genoemde inzet.
Vraag 7
Bent u bereid om zich, eventueel in gezamenlijkheid met andere landen die deelnemen
aan de Equal Rights Coalition, publiekelijk uit te spreken tegen deze inperking van
de rechten van ouders en kinderen door Italië?
Antwoord 7
Een publieke verklaring binnen het verband van de Equal Rights Coalition over een
landensituatie, al dan niet in gezamenlijkheid met andere landen, is een zwaar diplomatiek
middel. Ter illustratie: de afgelopen keren dat de ERC zich heeft uitgesproken over
landensituaties, betrof het de in Oeganda aangenomen anti-lhbtiq+ wetgeving waar onder
andere een doodstrafclausule in stond, één van de meest vergaande anti-lhbtiq+ wetgevingen
op dit moment in de wereld. De laatste ERC landen-verklaringen daarvoor betroffen
de in Rusland aangenomen wetgeving over zogenaamde lhbt-propaganda, waarmee de rechten
van lhbtiq+-personen in dat land ernstig zijn ingeperkt en elke uiting van lhbtiq+-identiteiten
in feite gecriminaliseerd werden, en de ERC-verklaring over de Russische agressie
tegen Oekraïne en de impact daarvan op lhbtiq+-personen. Het kabinet is van mening
dat de situatie in Italië zorgen baart, maar dat een publieke verklaring op dit moment
nog niet aan de orde is.
Vraag 8
Bent u bereid om in gesprekken uw Italiaanse ambtsgenoot op dit specifieke punt aan
te spreken en over het belang van het beschermen van de rechten van het kind, mensenrechten
van lhbti-personen en gezinnen in het algemeen met haar te spreken?
Antwoord 8
Nederland spreekt met landen op alle niveaus, ambtelijk en politiek, over het behoud
van deze Europese waarden en over onze zorgen inzake gendergelijkheid, seksuele en
reproductieve rechten, alsook de positie en gelijke rechten van lhbtiq+ personen.
Ook in gesprekken met Italië komen deze onderwerpen aan bod en zal specifiek aandacht
worden gevraagd voor deze ontwikkeling. Daarnaast blijven de Nederlandse vertegenwoordigingen
in Italië zich ten algemene inzetten voor het recht om jezelf te zijn en te houden
van wie je wilt.
Vraag 9
Heeft dit besluit gevolgen voor de erkenning van het juridisch ouderschap van Nederlandse
niet-biologische ouders die in Italië wonen of daar tijdelijk verblijven?
Antwoord 9
Het is nog onduidelijk welke (juridische) implicaties het besluit heeft voor Nederlandse
niet-biologische ouders die in Italië wonen of daar tijdelijk verblijven. In ieder
geval is Italië als lidstaat van de Europese Unie immer verplicht om het Unierecht
na te leven. Hoewel de regels inzake het huwelijk en het ouderschap tot de bevoegdheid
van de lidstaten behoren, dienen lidstaten bij de uitoefening van die bevoegdheid
het Unierecht in acht te nemen, en in het bijzonder, de vrij verkeersrechten van EU-burgers.
Zo volgt uit het arrest van het Hof van Justitie van de EU in de zaak Stolichna (C-490/20) dat een geboorteakte, die twee personen van hetzelfde geslacht als ouders
aanwijst en is afgegeven overeenkomstig het nationale recht van een lidstaat, erkend
dient te worden in een andere lidstaat, opdat het kind met elk van zijn beide ouders
zijn recht kan uitoefenen om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en
te verblijven. Ook vanwege de mogelijke (juridische) implicaties voor Nederlandse
niet-biologische ouders die in Italië wonen of daar tijdelijk verblijven blijft het
kabinet de kwestie nauwgezet volgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.