Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) door de luchtvaart
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen(ZZS) door de luchtvaart (ingezonden 16 augustus 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 11 september
            2023)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3565
Vraag 1
            
Herkent u de passage «Emissies van zeer zorgwekkende stoffen naar de lucht worden
               zoveel mogelijk voorkomen dan wel, indien dat niet mogelijk is, tot een minimum beperkt.»?1
Antwoord 1
            
Ja. Deze passage is afkomstig uit het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Vraag 2
            
Herkent u dat deze zogenaamde minimalisatieverplichting in artikel 2.4, lid 2 van
               het Activiteitenbesluit ook geldt wanneer het bedrijf de beste beschikbare technieken
               (verder: BBT) toepast (zoals vermeld op de website van het Kenniscentrum Infomil,
               vallend onder uw ministerie)?2 Zo nee, hoe zit het dan?
            
Antwoord 2
            
Ja, ZZS-emissies moeten voorkomen worden en als dat niet kan, zoveel mogelijk geminimaliseerd.
Vraag 3
            
Herkent u dat deze zogenaamde minimalisatieverplichting in artikel 2.4, lid 2 van
               het Activiteitenbesluit ook geldt wanneer de immissieconcentratie voor een stof onder
               het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR) uitkomt? Zo nee, hoe zit het dan?
            
Antwoord 3
            
Ja, ZZS-emissies moeten voorkomen worden en als dat niet kan, zoveel mogelijk geminimaliseerd.
Vraag 4
            
Herinnert u zich dat u in antwoord op mijn eerdere vragen heeft gesteld «De ZZS-emissies
               van het vliegverkeer (landen, starten, taxiën) vallen echter niet onder de minimalisatieplicht»?3
Antwoord 4
            
Ja.
Vraag 5
            
Herkent u dat in de Wet milieubeheer artikel 1.1, lid 1 staat: «inrichting: elke door
               de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid
               die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht»?
            
Antwoord 5
            
Ja.
Vraag 6
            
Herkent u dat in het door u aan de Kamer aangeboden TNO-onderzoek «Notitie Emissieberekening
               ZZS Luchthavens» van februari 2023 blijkt dat het allergrootste deel van de emissie
               van ZZS'en plaatsheeft tijdens de zogenaamde Idle-fase?4
Antwoord 6
            
Ja.
Vraag 7
            
Is het correct dat voor de onderzochte jaren 2018–2021 dit tussen de 94% en 95% ligt,
               zoals blijkt uit de vertaling van de tabel op pagina 16 van dat rapport naar relatieve
               percentages?5
Antwoord 7
            
Ja.
Vraag 8
            
Klopt het dat de Idle-fase als volgt gedefinieerd is: «de fase na het landen en voorafgaand
               aan het starten, met de motoren op laag vermogen (7% van maximaal vermogen). Dit zijn
               alle handelingen op de grond: het taxiën naar de gate, stand-by staan bij de gate,
               en taxiën naar de startbaan. Deze fase duurt 26 minuten volgens de ICAO-definitie.»?
               Zo nee, hoe zit het dan?
            
Antwoord 8
            
Ja.
Vraag 9
            
Is het correct dat de uitstoot tijdens de Idle-fase daarmee (dus) plaatsheeft, terwijl
               het vliegtuig aan de grond gebonden is? Zo nee, waar in de ruimte vindt volgens u
               de Idle-fase dan plaats?
            
Antwoord 9
            
Ja.
Vraag 10
            
Vindt de uitstoot tijdens de Idle-fase plaats grotendeels buiten de inrichting die
               Schiphol heet? Zo nee, waar in de ruimte vindt volgens u de uitstoot tijdens de Idle-fase
               dan plaats?
            
Antwoord 10
            
Nee. De uitstoot tijdens de Idle-fase vindt plaats binnen de inrichting Schiphol.
Vraag 11
            
Kan het zijn dat de uitstoot tijdens de Idle-fase grotendeels plaatsvindt binnen de
               inrichting die Schiphol heet? Zo nee, waar vindt volgens u dan de uitstoot tijdens
               Idle-fase plaats?
            
Antwoord 11
            
Ja.
Vraag 12
            
Kunt u instemmen met de conclusie dat 94% tot 95% van de Idle-uitstoot plaatsheeft
               binnen de begrenzing van de luchthaven? Zo nee, hoe zit het dan precies wel?
            
Antwoord 12
            
Ja.
Vraag 13
            
Kunt u instemmen met de conclusie dat dit feitelijk nog ietsje hoger ligt, wanneer
               ook de emissies uit de auxiliary power unit(s) (APU(s)) meegeteld worden? Zo nee,
               hoe zit het dan wel precies?
            
Antwoord 13
            
Ja.
Vraag 14
            
Om welke reden (praktisch, juridisch houdbaar, logisch) zou de bedrijvigheid die deze
               emissies veroorzaakt (gedurende de Idle-fase) en derhalve plaatsheeft binnen een zekere
               begrenzing, daarmee niet tot de inrichting Schiphol behoren (waarbij inrichting is
               bedoeld als in de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit)?
            
Antwoord 14
            
Zie het antwoord op vraag 16.
Vraag 15
            
Is het u bekend dat Schiphol zelf in zijn eerste – door het bevoegd gezag overigens
               nog als onvolledig bestempelde – inventarisatie van (p)ZZS van 14 december 2021 met
               als referentie BI2346IBRP2112141208, de emissies van parkerende auto’s opgenomen heeft
               voor zover die binnen de omheining c.q. begrenzing van Schiphol plaatshebben?
            
Antwoord 15
            
Ja.
Vraag 16
            
Kunt u duiden waarom – vanuit het perspectief van de wet- en regelgeving – de emissies
               die vrijkomen bij een vliegtuig zodra c.q. zolang dat zich aan de grond binnen de
               (zekere) begrenzing van het luchthaventerrein bevindt anders zouden zijn dan emissies
               van een auto die zich binnen de (zekere) begrenzing van het luchthaventerrein bevindt?
            
Antwoord 16
            
Het is staand beleid dat het Rijk bevoegd gezag is voor het vliegverkeer naar, op
               en van luchthavens van nationale betekenis. Dat betekent onder meer dat het Rijk bevoegd
               gezag is voor het opstellen van regels voor de afzonderlijke fasen binnen de zogeheten
               LTO-cyclus, te weten landen, taxiën en starten. Voor Schiphol zijn die regels vastgelegd
               in het Luchthavenverkeerbesluit (LVB).
            
Het gevolg daarvan is dat die activiteiten onder de Wet luchtvaart vallen en niet
               onder de Wet milieubeheer en het daaronder vallende Activiteitenbesluit milieubeheer.
               Daarmee is dus niet een technisch onderscheid, maar een juridisch onderscheid gemaakt
               tussen het reguleren van de emissies van auto’s en van vliegtuigen binnen de begrenzing
               van het luchthaventerrein.
            
Dit wordt bevestigd door de volgende passage uit omgevingsvergunning milieu van Schiphol:
               «Voor wat betreft activiteiten als vliegtuigbewegingen zoals landen, opstijgen en
               taxiën is de situatie nochtans duidelijk. Deze activiteiten behoren volgens bestendige
               jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet tot
               een Wet milieubeheerinrichting. Wij hechten eraan te benadrukken dat de onderhavige
               vergunning dan ook uitdrukkelijk géén betrekking op deze activiteiten heeft. Zij worden
               nader geregeld in de Wet Luchtvaart en de daaraan gerelateerde wetgeving.»
            
Zoals in de Kamerbrief van 30 maart 20236, over ZZS op luchthavens is aangegeven, wordt momenteel bezien of het nodig is om
               voor de vliegtuig gerelateerde activiteiten (landen, taxiën, starten) aanvullende
               regelgeving of maatregelen voor emissiereductie op te leggen. Dit is in lijn met wat
               in de Luchtvaartnota7 is opgenomen over het toewerken naar een verbetering van de leefomgeving.
            
Vraag 17
            
Herinnert u zich dat u in het commissiedebat Verduurzaming luchtvaart van 11 april
               2023 het volgende zei: «De enige normstelling die we op dit moment hebben, is de uitstoot
               van ZZS via vaste, stationaire installaties, bijvoorbeeld een schoorsteen van een
               fabriek die op één plek staat. Maar we weten in ieder geval dat de verspreiding van
               zeer zorgwekkende stoffen een andere is op het moment dat die uit mobiele apparaten
               komt, in dit geval vliegtuigen of voertuigen op het platform»?
            
Antwoord 17
            
Ja.
Vraag 18
            
Kunt u uitleggen, aangezien vliegtuigen die taxiën of aan de gate hun motor laten
               draaien net zomin op schoorstenen lijken als auto’s, waarom auto’s dan wel onder Wet
               Milieubeheer vallen en vliegtuigen die taxiën of aan de gate hun motor laten draaien
               niet?
            
Antwoord 18
            
Zie ook het antwoord op vraag 16.
Overigens vallen vliegtuigen die staan geparkeerd op Schiphol, waarbij blokken zijn
               geplaatst bij de wielen, wél onder het bevoegd gezag van de gemeente Haarlemmermeer.
               Als die vliegtuigen op dat moment hun APU gebruiken voor energievoorziening, dan valt
               dat APU-gebruik wel onder de minimalisatie- en informatieverplichting van het Activiteitenbesluit.
               Ze zijn dan namelijk niet meer aan het landen, taxiën of starten.
            
De momenten dat ná het taxiën van de landingsbaan naar een afhandelingsplaats, de
               blokken bij de wielen van de vliegtuigen worden geplaatst (on blocks) en vóór het
               taxiën van de afhandelingsplaats naar de startbaan, de blokken worden verwijderd (off
               blocks), zijn dus de momenten waarop het toepasselijke wettelijke kader wijzigt.
            
Verder is de ILT met Schiphol in gesprek over het terugdringen van het gebruik van
               de APU en heeft Schiphol hiervoor inmiddels een plan van aanpak opgesteld.
            
Vraag 19
            
Is het u bekend dat in het «Advies over de reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport
               Luchthavenbesluit Rotterdam The Hague Airport» van 24 april 2023 de Commissie m.e.r.
               adviseert aan te geven «hoe in relatie tot (p (potentieel))ZZS-emissies met de monitoring
               en de emissieminimalisatie (vanwege gezondheidsrisico’s) wordt omgegaan»?8
Antwoord 19
            
Ja.
Vraag 20
            
Bent u bereid aan de Commissie m.e.r. te vragen, nu u weet dat 95% van de ZZS-emissies
               van het vliegverkeer binnen de zekere begrenzing van de luchthaven Schiphol valt,
               of de Commissie m.e.r. van mening is dat die 95% onder de minimalisatie- en rapportageverplichting
               valt? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 20
            
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 30 maart 2023 over ZZS op luchthavens, laat
               IenW nu concentratieberekeningen doen. Zodra deze gereed zijn, zal de Kamer worden
               geïnformeerd over de resultaten hiervan. Dit zal zoals gepland gebeuren in het derde
               kwartaal van 2023.
            
Vraag 21
            
Zijn in uw ogen uw eerdere antwoorden (met name vraag 5, 25 januari)9 in lijn met dit advies van de Commissie m.e.r.? Zo nee, hoe zit het dan precies?
Antwoord 21
            
De antwoorden op eerdere Kamervragen zijn in lijn met het advies van de Commissie
               m.e.r. De Commisie m.e.r. beveelt wel aan om in te gaan op emissieminimalisatie, maar
               heeft het niet over een minimalisatieverplichting, zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit.
            
Zie ook het antwoord op vraag 16, waarin is aangegeven dat momenteel wordt bezien
               of het nodig is aanvullende regelgeving of maatregelen voor emissiereductie op te
               leggen.
            
Vraag 22
            
Klopt het dus dat in uw redenering er juist geen rapportage- en minimalisatieverplichting is voor (p)ZZS-emissies voor vliegverkeer
               (zoals door u gedefinieerd, zie vraag 4) binnen de inrichting van een luchthaven krachtens
               de Wet Milieubeheer, maar wel via de landelijke emissieregistratie (zie www.emissieregistratie.nl)?
            
Antwoord 22
            
Het klopt dat er geen rapportage- en minimalisatieverplichting krachtens de Wet milieubeheer
               is voor (p)ZZS-emissies door vliegverkeer.
            
Er is ook geen verplichting om te rapporteren aan de landelijke emissieregistratie.
               De Emissieregistratie maakt onder meer gebruik van afzonderlijke bedrijfsrapportages.
            
Vraag 23 en 24
            
Dient er volgens u wel een minimalisatieverplichting te komen voor (p)ZZS-emissies
               voor het vliegverkeer (zoals gedefinieerd door u in vraag 4) binnen de inrichting
               van een luchthaven krachtens de Wet luchtvaart? Zo nee, zou het er dan in ieder geval
               moeten komen voor de Idle-fase?
            
Indien vraag 23 ontkennend geantwoord is, kunt u aangeven of en op welke manier er
               volgens u dan een rapportage- en een minimalisatieverplichting moet komen voor (p)ZZS-emissies
               voor het vliegverkeer (zoals gedefinieerd door u in vraag 4) binnen de inrichting
               van een luchthaven?
            
Antwoord 23 en 24
            
Zoals in eerdere Kamerbrieven is aangegeven, komt hierover in het derde kwartaal van
               2023 een brief naar de Kamer.
            
Vraag 25
            
Zijn naar uw mening een dergelijke rapportageverplichting en minimalisatieverplichting
               dan inclusief of exclusief de emissies uit het vliegverkeer (zoals gedefinieerd door
               u in vraag 4) in de Idle-fase of anderszins binnen een zekere begrenzing van de luchthaven?
            
Antwoord 25
            
Over een mogelijke minimalisatie- en informatieverplichting zal op een later moment
               worden ingegaan, wanneer de lopende onderzoeken naar ZZS-emissies afgerond zijn. Hierover
               komt in het derde kwartaal van 2023 een brief naar de Kamer.
            
Vraag 26
            
Is het u bekend dat uw voorganger in 2008 het volgende stelde: «Wat betreft de luchtkwaliteit
               in Nederland is de zogenoemde Wet luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5, titel 5.2, uit
               de Wet milieubeheer) van toepassing. De gebieden rondom luchthavens zullen, net als
               rondom alle andere bedrijven in Nederland, aan de daarin vastgelegde eisen moeten
               voldoen»; alsmede: «Het kabinet acht het daarom niet noodzakelijk dat door het Rijk
               extra regels (aanvullend op de Wet luchtkwaliteitseisen) worden voorgeschreven voor
               luchtkwaliteit of de emissies van luchtverontreinigende stoffen door het luchthavenluchtverkeer.»?10
Antwoord 26
            
Ja.
Vraag 27
            
Klopt het dat uw voorganger daarmee zegt dat de wet Milieubeheer van toepassing is
               voor de luchtkwaliteit rondom de Nederlandse luchthavens? Zo nee, wat zegt hij dan
               volgens u wel? Zo ja, wanneer is het beleid veranderd dat emissies uit het vliegverkeer
               (zoals gedefinieerd door u in vraag 4) in de Wet luchtvaart zijn geregeld?
            
Antwoord 27
            
Ja.
Het beleid is niet veranderd, want vliegverkeer was en wordt meegenomen bij het beoordelen
               of de luchtkwaliteit rond luchthavens voldoet aan EU- en NL-regelgeving en -grenswaarden.
            
Vraag 28 en 29
            
Indien u stelt dat de emissies uit het vliegverkeer (zoals gedefinieerd door u in
               vraag 4) geheel zijn uitgezonderd van de rapportage- en minimalisatieverplichting,
               bent u dan bereid een bevestiging hiervan mee te sturen van de Commissie m.e.r. aan
               Kamer dat dit een juiste interpretatie is?
            
Bent u bereid de Commissie m.e.r. daarbij uit te nodigen enige toelichting in haar
               antwoord op te nemen, daarmee rechtdoend aan de grote gezondheidsbelangen die spelen?
            
Antwoord 28 en 29
            
In het derde kwartaal van 2023 zal een brief naar de Kamer worden gestuurd. Hierin
               zal onder andere ingegaan worden op de eerder genoemde minimalisatie- en informatieverplichting.
            
Vraag 30
            
Bent u het ermee eens dat, indien er wel een minimalisatieplicht zou gelden voor de
               emissies tijdens de Idle-fase, de uitkomsten van het To70-onderzoek naar de concentratiemetingen
               in principe niet afgewacht hoeven te worden, omdat deze verplichting niet afhangt
               van de concentratie, de grensmassastromen of de hoogte van het maximaal toelaatbaar
               risico? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 30
            
De concentratieberekeningen worden uitgevoerd door het NLR, niet door To70.
Zoals in eerdere Kamerbrieven is aangegeven, worden de resultaten hiervan gedeeld
               in de brief aan de Kamer die volgt in het derde kwartaal van 2023. Aan de hand van
               deze resultaten zal vervolgens gekeken worden welke beleidsconclusies hieraan gekoppeld
               kunnen worden.
            
Vraag 31
            
Wat vindt u ervan dat de directeur van To70 naar aanleiding van de Hoofdlijnenbrief
               in juni 2022 – met daarin zoals bekend de aankondiging van de reductie van het aantal
               vliegbewegingen – op sociale media schreef: «Not only is it «crazy», this decision
               will also mean less innovation and an end to many projects and initiatives aiming
               for a sustainable future for aviation in the Netherlands and elsewhere. If our goverment
               was serious about sustainable aviation they would have proposed more flights, not
               fewer flights»; en daarbij een artikel meestuurt met de titel «Limiting Schiphol flights
               is «crazy» and cuts the hub «off at it knees»?11
Antwoord 31
            
Iedereen heeft recht op een mening over overheidsbeleid en wetgeving. Dat neemt niet
               weg dat na deze uitingen door het Ministerie van IenW contact is opgenomen met desbetreffende
               directeur en is aangegeven dat het voor een opdrachtnemer van het ministerie gepast
               zou zijn om enigszins terughoudend te zijn.
            
Vraag 32
            
Acht u To70, gezien de beladenheid van deze uitspraken, nog wel de meest geschikte
               partij om onderzoek te doen voor uw ministerie op luchtvaartgebied? Zo ja, waarom
               denkt u dat?
            
Antwoord 32
            
To70 is één van de partijen die onderzoek doet in opdracht van het Ministerie van
               IenW.
            
Bij elk onderzoek wordt gekeken welk bureau het meest geschikt is om het onderzoek
               uit te voeren op basis van de expertise, de inhoud en aanpak en prijs van de offerte.
               Een mening over voorgenomen beleid is geen criterium voor het al dan niet opdragen
               van onderzoek. Het ministerie heeft geen reden om te twijfelen aan de onafhankelijkheid
               van To70.
            
Vraag 33
            
Denkt u hierbij dat de uitkomsten van hun onderzoeken door alle belanghebbenden –
               en de omwonenden in het bijzonder – als betrouwbaar en onafhankelijk zullen worden
               gezien? Zo ja, waarom denkt u dat?
            
Antwoord 33
            
Ja, want een mening over een beleidsonderwerp heeft geen invloed op de uitvoering
               van onderzoeken. Het is immers niet zo dat iedereen die het niet eens is met een bepaald
               besluit van de overheid niet meer als betrouwbaar of onafhankelijk kan worden gezien.
            
Zie tevens het antwoord op vraag 32.
Vraag 34
            
In hoeverre is het verstandig om – waar vaak wordt gesproken over een herstel van
               vertrouwen – juist To70 het ZZS-onderzoek te laten doen? Zo ja, waarom denkt u dat?
            
Antwoord 34
            
Het onderzoek naar de ZZS-concentraties wordt uitgevoerd door het NLR, niet door To70.
Zie verder het antwoord op vraag 32.
Vraag 35
            
Herinnert u zich het advies van de Gezondheidsraad over ultrafijnstof uit september
               2021 en klopt het dat deze daarin stelt dat «In de luchtvaart kan de UltraFine Particle
               (verder UFP)-uitstoot worden teruggedrongen door bijvoorbeeld minder vliegbewegingen
               en het gebruik van kerosine met een lager zwavelgehalte»?12
Antwoord 35
            
Ja.
Vraag 36
            
Klopt het dat dit advies afsloot met de kop «Niet afwachten» vergezeld van de tekst:
               «Hoewel nadere inzichten en preciezere bepalingen gewenst zijn, is het volgens de
               commissie niet nodig om te wachten met het treffen van maatregelen. Er zijn namelijk
               steeds sterkere aanwijzingen dat UFP de gezondheid kan schaden. Bovendien dringen
               veel maatregelen ook de uitstoot van andere componenten van luchtverontreiniging terug»
               Zo ja, kunt aangeven welke concrete maatregelen er inmiddels genomen zijn of op korte
               termijn genomen zullen worden met betrekking tot de minimalisatieplicht van ZZS in
               zwavelarme kerosine? Kunt u ook aangeven tot welke concrete resultaten dat geleid
               heeft? Zo nee, wat is er dan precies gedaan met het advies?
            
Antwoord 36
            
Ja. In de Kamerbrief over emissies van de luchtvaart van 22 december 202213 wordt in paragraaf 2 uitgebreid ingegaan op het ontzwavelen van kerosine.
Vraag 37
            
Kent u het artikel van de Gezondheidsraad waarin prof. dr. ir. Brunekreef, emeritus
               hoogleraar milieuepidemiologie van Universiteit Utrecht en erelid van de Gezondheidsraad
               stelt dat: «Om de blootstelling aan ultrafijnstof te verminderen, is het nodig de
               uitstoot van verbrandingsmotoren sterk te verminderen. Bij wegverkeer is elektrificatie
               mogelijk, bij vliegverkeer is dat vooralsnog een schone droom. Wel kan de luchtvaart
               de uitstoot van ultrafijnstof verminderen door te kiezen voor kerosine met een lager
               zwavelgehalte. Technisch gezien is dat zeer goed mogelijk»?14
Antwoord 37
            
Ja.
Vraag 38
            
Bent u het met prof. dr. ir. Brunekreef eens dat de uitstoot door de luchtvaart van
               ultrafijnstof verminderd kan worden door het gebruik van zwavelarme kerosine? Zo ja,
               wat zou dat betekenen voor de emissie van andere (p)ZZS'en? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 38
            
Zie paragraaf 2 van de genoemde Kamerbrief over emissies van de luchtvaart van 22 december
               2022.
            
Vraag 39
            
Alhoewel u voorganger aangeeft «niet voornemens (te zijn) om verdere maatregelen te
               treffen om zwavelarme(re) fossiele kerosine in Nederland de norm te maken.»15, wat zijn de wettelijke mogelijkheden van de overheid om een dergelijke maatregelen
               wel op te leggen?
            
Antwoord 39
            
In de EU en haar lidstaten is de samenstelling van kerosine (als enige transportbrandstof)
               niet gereguleerd en hanteren partijen vrijwillig de ASTM-standaard. Een nationale
               maatregel moet verenigbaar zijn met de vrijheid van goederen op de Europese interne
               markt, en daarbij producten uit andere Unielanden niet discrimineren. Het kabinet
               verwacht daarom dat een nationale kerosinenorm moeilijk uitvoerbaar zal zijn en niet
               of nauwelijks tot minder luchtverontreiniging zal leiden. Het kabinet blijft dus,
               conform de beleidsaanpak voor de niet-CO2-klimaateffecten van luchtvaart16, pleiten voor de vaststelling van een strengere EU-kwaliteitsnorm. Buiten de EU hebben
               enkele grote staten, zoals China, eigen wettelijke standaarden voor kerosine, waaraan
               men zich in die jurisdictie te houden heeft.
            
Het overgrote deel van de kerosine vanuit de Maasvlakte stroomt door de NAVO-pijpleiding
               naar zowel Schiphol als luchthavens in buurlanden. Raffinaderijen in buurlanden zijn
               hier ook op aangesloten. Als Nederlandse producenten hun kerosine wel ontzwavelen
               en concurrenten in andere landen niet, dan mengen de verschillende stromen in de pijpleiding.
               Het effect van deze inspanning verplaatst zich dus voor een groot deel over de grens
               en er blijft kerosine met zwavel op Schiphol aangeleverd worden. Daarnaast zou een
               nationale kerosinenorm leiden tot een concurrentienadeel voor de Nederlandse luchtvaart
               door de kosten van ontzwavelen.
            
Vraag 40
            
Deelt u de mening van uw voorganger? Zo nee, bent u bereid om in het licht van het
               door de Verenigde Naties in 2022 erkende mensenrecht, het recht op een schone, gezonde
               en duurzame leefomgeving17 uw mening omtrent het terugdringen van zwavelarme kerosine te herzien? Zo ja, op
               welke manier is dat niet in strijd met het hierboven genoemde mensenrecht?
            
Antwoord 40
            
Ja. De inzet van het kabinet is gericht op de opschaling van de productie van duurzame
               luchtvaartbrandstof (SAF). SAF bevat door het gebruik van andere, duurzame, grondstoffen
               ook geen zwavel en leidt tot een stevige CO2-reductie. De nieuwe Europese verordening ReFuelEU zal leiden tot minimaal 6% SAF
               in 2030 en 70% in 2050. Daarnaast blijft het kabinet gecommitteerd aan de nationale
               doelen van 14% in 2030 en 100% in 2050. Tevens zet het kabinet in op Europese en mondiale
               afspraken over schonere fossiele luchtvaartbrandstof om minder luchtverontreiniging
               en minder vliegtuigstrepen te creëren in aanvulling op de oplopende inzet van duurzame
               brandstof. Met deze twee sporen wordt recht gedaan aan het in de vraag aangehaalde
               mensenrecht. In het antwoord op vraag 39 is aangegeven waarom een nationale maatregel
               niet geschikt is.
            
Vraag 41
            
Zou Schiphol zelf kunnen opleggen dat er alleen nog maar vluchten op basis van zwavelarme
               kerosine mogen aankomen en vertrekken op zijn terreinen om daarmee tegemoet te komen
               aan het door de Verenigde Naties in 2022 erkende mensenrecht, het recht op een schone,
               gezonde en duurzame leefomgeving?18
Antwoord 41
            
Schiphol is verplicht om binnen de geldende regelgeving al het civiele vliegverkeer
               toe te laten op de luchthaven. Schiphol heeft geen bevoegdheden om alleen (nog) maar
               vluchten toe te staan op basis van zwavelarme kerosine. In het antwoord op vraag 39
               is aangegeven dat het kabinet inzet op dergelijke regelgeving op Europees niveau.
            
Vraag 42
            
Zou Schiphol zelf de luchthavengelden mogen differentiëren voor vluchten die enkel
               gebruik maken van zwavelarme kerosine en zij die dat niet doen?
            
Antwoord 42
            
Op grond van artikel 8.25dc van de Wet luchtvaart kunnen de tarieven van de luchthaven
               worden gedifferentieerd uit een oogpunt van algemeen belang, met inbegrip van de bescherming
               van het milieu. De criteria voor deze tariefdifferentiatie dienen de differentiatie
               te kunnen rechtvaardigen en objectief en transparant te zijn. Daarnaast dienen de
               tarieven redelijk, non-discriminatoir en kostengeorienteerd te zijn. Een differentiatie
               voor vluchten die wel of geen gebruik maken van zwavelarme kerosine dient aan deze
               criteria te voldoen.
            
Vraag 43
            
Voldoen alle actoren in de keten, waarbij in ieder geval inbegrepen de luchthavenexploitant,
               het Rijk, de gemeente Haarlemmermeer, de luchtvaartmaatschappijen en de brandstofleveranciers
               op dit moment naar uw opinie aan hun zorgplicht, mede in het licht van het eerdergenoemde
               erkende mensenrecht, het recht op een schone, gezonde en duurzame leefomgeving?
            
Antwoord 43
            
Door een combinatie van met name internationale en nationale wet- en regelgeving,
               normen, grenswaarden, certificering, vergunningen en handhaving is het recht op een
               schone, gezonde en duurzame leefomgeving vormgegeven. Zo lang de in de vraag genoemde
               actoren zich daaraan houden, kan worden gesteld dat ze voldoen aan hun zorgplicht.
            
Dat wil niet zeggen dat genoemde actoren niet meer hoeven te kijken of ze verder kunnen
               gaan dan wat is vastgelegd in wet- en regelgeving, enz. Zo is de luchtvaartsector
               bezig om stillere en schonere vliegtuigen en vliegtuigmotoren te ontwikkelen en in
               exploitatie te nemen. Dat leidt tot minder geluidbelasting en minder emissies.
            
Vraag 44
            
Hoe zit het naar uw mening met de maatschappelijke plicht van bovengenoemde ketenactoren,
               hierbij meewegend de wetenschappelijke inzichten van dit moment en in het bijzonder
               het dringende advies van de Gezondheidsraad in 2021?
            
Antwoord 44
            
Zie het antwoord op vraag 43 en paragraaf 2 (Ontzwavelen van kerosine) uit de eerdere
               genoemde Kamerbrief over de emissies van de luchtvaart van 22 december 2022. Daarin
               is onder meer opgenomen dat het zwavelgehalte in kerosine op de West-Europese markt
               ruim onder de mondiale standaard ligt.
            
Vraag 45
            
Kunt u uitsluiten dat staatsdeelnemingen Schiphol, Air France-KLM en KLM of het Rijk
               daarbij een (reëel) juridisch risico lopen?
            
Antwoord 45
            
Juridisch risico’s zijn nooit helemaal uit te sluiten.
Vraag 46
            
Is de huidige situatie naar uw inschatting compliant aan artikel 1.6 van de aanstaande
               Omgevingswet?19
Antwoord 46
            
Artikel 1.6 Omgevingswet, dat op 1 januari 2024 in werking treedt, bepaalt dat eenieder
               voldoende zorgdraagt voor de fysieke leefomgeving. Op basis van deze algemene zorgplicht
               zijn overheid, burgers en bedrijven verantwoordelijk voor een veilige en gezonde leefomgeving
               in het geval er geen specifieke decentrale of rijksregels zijn. In de brief van 22 december
               2022 is aangegeven welke stappen momenteel worden gezet om de invloed van luchtvaartemissies
               op de lokale luchtkwaliteit en de gezondheidseffecten daarvan te beperken. Daarmee
               wordt recht gedaan aan de genoemde zorgplicht.
            
Vraag 47
            
Gaan in uw ogen de afspraken vastgelegd om de luchtvaart te stimuleren, zoals bijvoorbeeld
               de vrijstelling van belasting op kerosine boven mensenrechten, zoals bijvoorbeeld
               het recht op een schone, gezonde en duurzame leefomgeving of maakt dat deel uit van
               de door u gezochte balans zoals verwoord in de Luchtvaartnota?20  Zo ja, komt er naar uw mening een moment dat IenW kiest voor het belang van burgers
               boven die van de luchtvaartsector, waarbij een nieuwe balans ontstaat? Zo ja, wanneer
               verwacht u – bij benadering – dat moment?
            
Antwoord 47
            
Nee. Afspraken om een bepaalde activiteit te stimuleren, mogen niet ingaan tegen mensenrechten.
               Daar is in dit geval ook geen sprake van.
            
De Luchtvaartnota heeft onder meer tot doel om de milieueffecten van luchtvaart te
               verminderen, rekening houdend met andere publieke belangen.
            
Verder gaat ook de Hoofdlijnenbrief Schiphol van 24 juni 2022 in op het creëren van
               een nieuwe balans tussen de belangen van omwonenden van Schiphol en het belang van
               de internationale bereikbaarheid van Nederland.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.