Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 25 september 2023
2023D36258 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
                  aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde agenda
                  Raad voor Concurrentievermogen van 25 september 2023, het verslag van een schriftelijk
                  overleg over o.a. de geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 24, 25 juli
                  en 28 juli 2023 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 581) en het verslag informele Raad voor Concurrentievermogen 24, 25 en 28 juli 2023 (Kamerstuk
                  21 501-30, nr. 582).
               
De voorzitter van de commissie,
Klink
De adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
                  agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen (hierna: de Raad) van 25 september 2023.
                  Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat er tijdens de aankomende Raad naar verwachting
                  wordt gesproken over de rol van een concurrentievermogen-toets bij het formuleren
                  van wetgevingsvoorstellen. Deze leden vragen wat de gevolgen kunnen zijn voor nieuwe
                  wetgevingsvoorstellen als deze voorstellen de concurrentievermogen-toets niet doorstaan.
                  Ook vragen deze leden naar wat de mogelijke gevolgen zijn van een concurrentievermogen-toets
                  op het voornemen om zo concreet en duidelijk mogelijk beleid te formuleren.
               
De leden van de VVD-fractie lezen in de inzet van Nederland dat het ook voor toekomstige
                  wetgeving van belang is dat de gevolgen voor de Europese concurrentiekracht zorgvuldig
                  in kaart worden gebracht en worden meegewogen in de besluitvorming. Kan de Minister
                  aangeven in hoeverre de gevolgen van toekomstige Nederlandse wetgeving op de Nederlandse
                  concurrentiekracht meewegen in de besluitvorming? Wanneer deze gevolgen op dit moment
                  nog niet worden meegewogen, is de Minister het dan met deze leden eens dat Nederland
                  ook een eigen concurrentievermogen-toets zou moeten hanteren, die losstaat van het
                  voornemen van een Europese concurrentievermogen-toets?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de stukken ter voorbereiding van
                  de Raad gelezen. Deze leden wensen de Minister nog enkele vragen voor te leggen over
                  de voortgang van enkele eerder besproken zaken en willen de Minister enkele nieuwe
                  vragen voor de aankomende Raad voorleggen.
               
De leden van de D66-fractie nemen kennis van het verslag van de informele Raad op
                  24, 25 en 28 juli. Daar is gesproken over het stimuleren van (sleutel)technologieën,
                  onderzoek en innovatie op Europees niveau. Het belang van de scale-up fase werd hier
                  specifiek aangekaart. Deze leden maken zich ook zorgen over de toegang tot financiering
                  voor startups in de groeifase. Op welke manier wordt de toegang tot financiering op
                  Europees niveau besproken? Worden daarbij aanvullende Europese interventies besproken
                  om te zorgen dat startups toegang hebben tot Europees groeikapitaal? Worden er risico’s
                  gesignaleerd indien vooral niet-Europese investeerders financiering verschaffen aan
                  Nederlandse en Europese startups? Zo ja, welke? Welke rol spelen aandeelbelangen hierbij?
               
De leden van de D66-fractie laten zich informeren over het volmaken van de kapitaalunie
                  waarbij de toegang tot private investering wordt verbeterd. Welke lidstaten riepen
                  hiertoe op? Nederland heeft verzocht om bestaand instrumentarium te versimpelen en
                  behoedzaam te zijn met inzet van verdere staatssteun. Welke andere lidstaten waren
                  medestander van dit voorstel? Kan de Minister uitdiepen hoe zij deze versimpeling
                  voor zich ziet?
               
De leden van de D66-fractie zien een knelpunten in de financiering van de groene transitie.
                  Deze leden vinden het van belang dat deze knelpunten zoveel mogelijk worden weggenomen.
                  Welke rol speelt de beperking van staatssteun hierbij? Kan de Minister uitdiepen welke
                  interventies onder staatssteun verstaan worden? Is er in de huidige uitbreiding van
                  staatssteunregels ruimte voor het inzetten van een research en development regeling
                  voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) waarmee ondernemers zelf onderzoek kunnen doen
                  hoe diverse middelen kunnen bijdragen aan de verduurzaming van hun productieproces?
               
De leden van de D66-fractie willen van de Minister weten hoe de Raad aankijkt tegen
                  financiering van strategische sectoren, gezien de Minister schrijft dat deze sectoren
                  «veel geld zullen kosten». Hoe wil zij hierop de aandacht van de Raad vergroten? Hoe
                  ziet zij de voorgestelde coördinerende rol voor de Commissie voor zich? Welke andere
                  lidstaten vindt Nederland hierin aan haar zijde?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Europese Raad van juni jl. gevraagd heeft
                  om een onafhankelijk rapport over de stand van de interne markt en dat dit rapport
                  momenteel in voorbereiding is onder aanvoering van de Italiaanse oud-premier Letta.
                  Deze leden vragen of lidstaten input leveren aan dit onderzoek en zo ja, welke aandachtspunten
                  en verbetervoorstellen Nederland meegeeft over de stand van de interne markt. Zij
                  vragen of bijvoorbeeld ook de wederzijdse erkenning van diploma’s wordt meegenomen
                  in het onderzoek of in de algemene inzet van Nederland in Europa. Deze leden achten
                  dit van groot belang voor het slagen van de energietransitie en het oplossen van personeelstekorten
                  en zijn daarom benieuwd naar een reactie van de Minister.
               
De leden van de CDA-fractie lezen in het non-paper dat Nederland samen met 12 andere
                  lidstaten heeft gepubliceerd over 30 jaar interne markt dat onder andere ingezet moet
                  worden op betere handhaving van de bestaande interne marktregelgeving door de Commissie
                  en de lidstaten. Deze leden vragen hoe de Minister het toezicht door Nederlandse instanties
                  wil verbeteren, welke thema’s de meeste aandacht vergen, welke toezichthouders hierbij
                  in ieder geval betrokken moeten zijn en hoe de samenwerking op Europees niveau het
                  beste vorm kan krijgen. Deze leden vragen of de Minister de Kamer hierover apart per
                  brief wil informeren.
               
De leden van de CDA-fractie lezen ook dat Nederland in het non-paper vraagt om een
                  concrete actieagenda ten aanzien van het verbeteren van de interne markt. Deze leden
                  vragen wanneer de volgende voortgangsrapportage over de Nederlandse interne markt
                  actieagenda met de Kamer wordt gedeeld. Deze leden vragen of de Minister daarin wil
                  reflecteren op haar inzet in het afgelopen jaar, de door het kabinet bereikte resultaten
                  en de acties die een volgend kabinet met urgentie dient op te pakken.
               
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar hoe de verordening «aanscherping typegoedkeuring
                  voor personenauto’s bestelwagens vrachtwagens en bussen» inwerkt op het beleid rondom
                  zero-emissiezones in steden. Deze leden horen graag wat de verordening betekent voor
                  zowel de steden die dit vanaf 2025 gaan invoeren voor bestel- en vrachtauto’s, als
                  voor het hele beleid rondom zero-emissie in 2030. Deze leden horen daarbij graag welke
                  impact dit heeft op ondernemers en andere eigenaren.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de stukken aangaande de aankomende
                  Raad voor Concurrentievermogen. Deze leden hebben nog wel een paar vragen.
               
De leden van de BBB-fractie merken op dat de Raad heeft gesproken over het versterken
                  van de interne markt en de overgang naar open strategische autonomie, net als de uitdagingen
                  waar de Europese industrie voorstaat. Onder andere Europese herindustrialisatie en
                  open strategische autonomie zijn prioriteiten van het Spaanse EU-voorzitterschap.
                  Een aantal maatregelen om de Europese interne markt te versterken zijn: verminderen
                  van strategische afhankelijkheden en energieafhankelijkheid, bouwen aan internationale
                  partnerschappen om toeleveringsketens te diversifiëren, in het bijzonder als het gaat
                  om kritieke grondstoffen, en het bevorderen van Europese industriële initiatieven.
                  Welke rol heeft Nederland in de Europese herindustrialisatie? Welke voordelen heeft
                  het voor de Nederlandse economie? Welke gevolgen heeft de overgang naar open strategische
                  autonomie voor de Nederlandse industrie, samenleving en autonomie? Welke nadelige
                  gevolgen moeten we rekening mee houden?
               
De leden van de BBB-fractie merken op dat er ook wordt gewerkt aan een akkoord over
                  Euro 7, waarbij er weerstand lijkt te zijn in de Raad en in het Europees parlement.
                  Op 11 september wordt er gestemd, maar er wordt nog gezocht naar compromissen. Acht
                  de Minister een politiek akkoord haalbaar in de Raad? Zo ja, wat betekent dat voor
                  de inhoud van het voorstel? Wat zou uitstel betekenen voor de Nederlandse industriële
                  belangen? Acht de Minister het haalbaar dat het voorstel afgerond wordt voor de Europese
                  verkiezingen?
               
II Antwoord / Reactie van de Minister
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
J.J. Klink, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat - 
              
                  Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.