Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over arbeidsmigratie
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister-President over arbeidsmigratie (ingezonden 5 september 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 8 september
            2023).
         
Vraag 1
            
Herinnert u zich dat de Kamer op 10 juli in het debat over de ontstane politieke situatie
               de motie-Omtzigt heeft aangenomen1?
            
Antwoord 1
            
Ja. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid reageert op deze motie in de
               brief aan uw Kamer over het «arbeidsmigratiepakket n.a.v. motie lid Omtzigt» van heden.
            
Vraag 2
            
Hoeveel arbeidsmigranten zijn naar Nederland gekomen in 2021 en in 2022?
Antwoord 2
            
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen arbeidsmigranten uit andere lidstaten
               van de Europese Unie (EU) en arbeidsmigranten van buiten de EU.
            
Vanwege het vrij verkeer van personen in de EU is het bij EU-migranten alleen achteraf
               mogelijk om vast te stellen of een persoon als arbeidsmigrant gezien kan worden. Dit
               in tegenstelling tot arbeidsmigranten van buiten de EU voor wie een vergunning moet
               worden verkregen. Deze instroomcijfers zijn jaarlijks beschikbaar via de IND. Dit
               is ook de reden waarom de cijfers voor arbeidsmigratie uit de EU minder actueel zijn
               dan de cijfers voor arbeidsmigratie van buiten de EU.
            
Arbeidsmigranten uit andere EU-lidstaten
Het CBS publiceert in de Migrantenmonitor hoeveel migranten uit EU-lidstaten in totaal
                  in Nederland werken (meetmoment CBS: december). Het betreft dus niet de jaarlijkse
                  instroom. De populatie EU-arbeidsmigranten is heel divers. Soms gaat het om arbeidsmigranten
                  uit andere EU-lidstaten die al jaren in Nederland wonen en werken. Soms gaat het om
                  EU-arbeidsmigranten die slechts enkele weken of maanden in Nederland seizoensarbeid
                  verrichten. CBS heeft aangegeven dat de Migrantenmonitor met de cijfers over de jaren
                  2021 en 2022 niet eerder dan in november 2023 wordt gepubliceerd, waardoor ik uw Kamer
                  helaas over die cijfers op dit moment nog niet kan informeren. Zodra die cijfers beschikbaar
                  zijn, zal ik uw Kamer daarover informeren.
               
De cijfers van de jaren 2016 tot en met 2020 geven een indruk van het aantal EU-arbeidsmigranten
                  in Nederland. Bij deze groep is geen onderscheid gemaakt in type werk (ongeschoold/hooggeschoold,
                  etc.) en salarisniveau.
               
EU-27 (incl. EU-11)
Jaar
Werknemer
Zelfstandige
2016
421.450
33.430
2017
472.470
36.100
2018
532.660
41.000
2019
566.400
45.300
2020
507.560
46.900
Arbeidsmigranten van buiten de EU
Voor arbeidsmigranten van buiten de EU zijn cijfers bekend van de jaarlijkse instroom
                  voor de jaren 2021 en 2022. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de arbeidsmigranten
                  die vallen binnen de categorie «kennis en talent» (waaronder de zogeheten kennismigrantenregeling
                  en de Europese blauwe kaart) en overige arbeidsmigranten: arbeidsmigranten die voor
                  kortere of langere tijd in verschillende sectoren werken en voor wie de hoofdregel
                  geldt dat de werkgever een tewerkstellingsvergunning moet aanvragen.
               
Binnen de categorie «arbeid: kennis en talent» zijn 20.230 aanvragen ingewilligd in
               2021 en 30.990 in 2022. Binnen de categorie «arbeid: overig» zijn 2020 aanvragen ingewilligd
               in 2021 en 2520 aanvragen in 2022.2
Vraag 3
            
Is de brief met maatregelen die Nieuwsuur publiceerde authentiek?3
Antwoord 3
            
Om de redenen die genoemd worden in de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid
               van 10 juli 20234 kan deze vraag niet worden beantwoord. De Minister van Justitie en Veiligheid schrijft
               in die brief: «Conform de vaste lijn in het verkeer tussen Kamer en kabinet en het wettelijk kader
                  is het niet aangewezen om vanuit het kabinet de politieke inbreng en stukken te verstrekken.
                  Als stukken inzicht kunnen bieden in – al dan niet daadwerkelijk in de onderhandelingen
                  ingebrachte en al dan niet nadien gehandhaafde – interne standpunten van de aan de
                  onderhandelingen deelnemende partijen doet openbaarmaking daarvan afbreuk aan de bescherming
                  van de vertrouwelijkheid waarin deze standpunten zijn geformuleerd. Ook wanneer dit
                  achteraf gebeurt. Het zou in de toekomst het vrijelijk uitwisselen van opvattingen
                  en het verkennen van mogelijke overeenkomsten bemoeilijken als dergelijke standpunten
                  al dan niet na het bereiken van een overeenkomst achteraf openbaar gemaakt worden.»
Vraag 4
            
Kunt u per maatregel over arbeidsmigratie in de brief aangeven wanneer u die heeft
               uitgewerkt en zult voorleggen aan de Tweede Kamer?
            
Antwoord 4
            
De brief waarin de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid namens het kabinet
               reageert op de motie-Omtzigt, wordt heden aan uw Kamer gezonden. In die brief wordt
               benadrukt dat het kabinet over de maatregelen op het gebied van arbeidsmigratie die
               in die brief worden genoemd, zowel individueel als in zijn geheel, als onderdeel van
               het bredere pakket, geen overeenstemming heeft bereikt. Daarbij benadruk ik dat het
               kabinet de aanbevelingen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten onverkort
               en met urgentie uitvoert, om arbeidsmigranten beter te beschermen en misstanden tegen
               te gaan.
            
Vraag 5
            
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden, zodat de antwoorden beschikbaar
               zijn op Prinsjesdag en betrokken kunnen worden bij de Algemeen Politieke Beschouwingen?
            
Antwoord 5
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.