Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sahla en Hagen over het bericht dat kinderen soms langer dan een jaar wachten op logopedie
Vragen van de leden Sahla en Hagen (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat kinderen soms langer dan een jaar wachten op logopedie (ingezonden 29 juni 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(ontvangen 6 september 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Kinderen wachten soms langer dan jaar op logopedie:
«Gevolgen worden onderschat»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u inzicht in de gemiddelde wachttijd voor logopedie in Nederland in de afgelopen
jaren? Zo nee, wanneer kunt u dit inzicht krijgen en presenteren?
Antwoord 2
Uit een jaarlijkse enquête die uitgevoerd wordt door de Nederlandse vereniging voor
Logopedie en Foniatrie (NVLF) komt naar voren dat de wachtlijsten sinds 2018 toenemen.
Het aantal praktijken in de eerste lijn met een wachtlijst is toegenomen van 81% in
2021 naar 84% in 2022. Het aantal praktijken in de eerste lijn met een wachtlijst
langer dan een jaar is toegenomen van 46% in 2021 naar 50% in 2022. In 2022 was de
gemiddelde wachttijd voor logopedie in de eerste lijn als volgt:
Aandeel van praktijken met een wachtlijst
Gemiddelde wachttijd
7%
0–3 maanden
15%
4–6 maanden
16%
6–9 maanden
12%
10–12 maanden
50%
>1 jaar
Vraag 3
Valt logopedie onder de Treeknorm? Zo nee, is het wenselijk om logopedie onder de
Treeknorm te laten vallen?
Antwoord 3
Ja, logopedie valt onder de Treeknormen in Nederland. De Treeknormen stellen maximale
aanvaardbare wachttijden vast voor verschillende medische specialismen en behandelingen,
inclusief logopedie. Voor logopedie geldt de norm dat een verzekerde binnen vier weken
na verwijzing de eerste afspraak bij een logopedist moet kunnen hebben. Mocht dit
niet haalbaar zijn, kan een verzekerde zich wenden tot de zorgverzekeraar voor wachtlijstbemiddeling.
Vraag 4
Hoeveel logopedisten zijn er vorig jaar begonnen en hoeveel zijn er gestopt?
Antwoord 4
Vektis data laat zien dat het aantal declarerende behandelaren is toegenomen van ruim
4.100 in 2017 naar ruim 4.400 in 2021. Hierbij valt niet de onderscheiden hoeveel
behandelaren zijn begonnen en zijn gestopt. De cijfers van 2022 zullen naar verwachting
in het najaar van 2023 bekend worden.
Vraag 5
Wat is de inschatting van het aantal logopedisten dat de opleiding afrondt in de komende
jaren en van het aantal actieve logopedisten in Nederland?
Antwoord 5
Naar aanleiding van uitvraag bij de NVLF zijn de onderstaande gegevens opgehaald over
het aantal actieve logopedisten in Nederland. Tevens publiceert het Nivel op korte
termijn het rapport Arbeidsmarkt Logopedisten in Nederland waar onder andere onderstaande
gegevens in terug te zullen vinden zijn.
Logopedisten Kwaliteitsregister Paramedici
6.456 kwaliteitsgeregistreerden1
Actieve studenten
Ongeveer 2.000
Aantal afgestudeerden per jaar
Gemiddeld 506
X Noot
1
Dit betekent niet dat alle geregistreerde logopedisten werkzaam zijn als logopedist.
Daarnaast kunnen er logopedisten zijn die niet kwaliteitsgeregisteerd zijn, maar wel
werkzaam zijn als logopedist. Deze Logopedisten zijn veelal werkzaam in het speciaal
(basis) onderwijs, GGD en audiologische centra.
Vraag 6
Welke ontwikkeling van het aantal hulpvragen voor logopedie wordt voorzien in de komende
jaren?
Antwoord 6
Het aantal patiënten (221.060 in 2011 versus 282.315 in 2021) en het aantal behandelingen
(3.625.547 in 2011 versus 4.666.502 in 2021) groeit. Het aantal behandelingen per
patiënt blijft deze jaren gelijk en betreft rond de 16 behandelingen per patiënt.
De meeste zorgvragen komen van kinderen t/m 14 jaar. Dit blijkt uit data van Vektis.
Op basis van deze toename valt te verwachten dat de zorgvraag blijft stijgen. De groei
aan hulpvragen in de eerstelijn is toe te schrijven aan diverse landelijke ontwikkelingen.
Door de invoering van het passend onderwijs is er een toename van jonge kinderen in
de eerste lijn. Voorheen werden deze kinderen behandeld binnen het speciaal onderwijs.
Daarnaast blijven patiënten langer thuis wonen. Hierdoor nemen behandeling in de eerste
lijn ook toe. De NVLF verwacht dat deze toename zich door de verschuiving van de tweede-
naar de eerstelijn als gevolg van de versterking eerste lijn, zal voortzetten.
Vraag 7
Wie draagt de zorgplicht voor de logopedie in de eerstelijnszorg?
Antwoord 7
De zorgplicht om een verzekerde binnen een redelijke tijd en afstand toegang te bieden
tot logopedie uit het basispakket ligt bij de zorgverzekeraar waar iemand verzekerd
is. Zorgverzekeraars moeten daarom ofwel voldoende zorg inkopen of vergoeden en bemiddelen
als iemand niet snel genoeg bij een zorgaanbieder terecht kan. Als een verzekerde
niet tevreden is over de invulling van de zorgplicht, kan deze een klacht indienen
en vervolgens naar de Stichting Klachten & Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) of
de burgerlijke rechter.
Vraag 8
Hoe verhoudt de vergoeding die de zorgverzekeraars bieden zich tot het tarief dat
is vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) middels een rapport van Gupta?2
Antwoord 8
In 2021 ontvingen logopedisten per zitting gemiddeld € 34,70 (bron: Vektis). In de
logopedie gelden vrije tarieven. De NZa stelt dus geen tarieven vast en doet ook geen
kostenonderzoeken. Aanbieders en zorgverzekeraars bepalen zelf de tarieven in deze
sector.
Het onderzoek van Gupta laat zien dat de berekende kostprijzen voor de logopedie,
afhankelijk van de uitgangspunten voor de kosten (huidige of normatief) en productiviteit
(huidige of normatief), variëren tussen € 26,00 en € 48,00 per zitting. De normatieve
kostprijs op basis van de normatieve kosten en normatieve productiviteit bleek € 38,00
per zitting te zijn.
Vraag 9
Hoe hebben de tarieven voor de eerstelijns-logopedisten zich in de afgelopen jaren
ontwikkeld en zijn deze tarieven meegestegen met de inflatie?
Antwoord 9
Jaar
2017
2018
2019
2020
2021
Gemiddeld tarief per zitting
€ 31,36
€ 31,74
€ 32,15
€ 33,35
€ 34,70
Op basis van deze gegevens kan de NZa echter onvoldoende beoordelen of deze tarieven
meegestegen zijn met de inflatie. De reden hiervoor is dat er naast prijsontwikkeling
vele andere factoren ook van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van tarieven,
bijvoorbeeld volumeontwikkeling, effecten van passende zorg en productiviteits- en
doelmatigheidswinst.
Vraag 10
Vindt u het tarief dat de zorgverzekeraars aan eerstelijns-logopedisten bieden momenteel
kostendekkend? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 10
Op basis van de huidige cijfers is dit onvoldoende te beoordelen. Wel is het van belang
dat duidelijk gemaakt wordt hoe een contractueel voorgesteld tarief tot stand is gekomen.
Onlangs is door de NZa het document Handvatten Contractering en Transparantie gecontracteerde zorggepubliceerd, waarin een richtsnoer is opgenomen dat de zorgverzekeraars transparant
en navolgbaar dienen te zijn aangaande het financiële gedeelte van het contractvoorstel.
Vraag 11
Deelt u de mening dat bijna-gratis kinderopvang kan betekenen dat meer kinderen naar
de opvang gaan waardoor eventuele taalachterstanden beter kunnen worden herkend? Zo
ja, hoe gaat de samenwerking tussen de kinderopvang en logopedie eruit zien en bent
u van mening dat logopedische expertise altijd aanwezig zou moeten zijn op de kinderopvang?
Antwoord 11
Wanneer meer kinderen gebruik maken van kinderopvang, kunnen pedagogisch medewerkers
bij meer kinderen eventuele taalachterstanden herkennen. Over de mogelijke effecten
van bijna-gratis kinderopvang op het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvang
heeft de Tweede Kamer juni jl. meer informatie ontvangen middels een kamerbrief met
de impactanalyses concept-stelselontwerp financieringsstelsel kinderopvang3.
Pedagogisch medewerkers beschikken over basiskennis van de taalontwikkeling van het
kind. Kinderopvangorganisaties dienen in hun pedagogisch beleidsplan te beschrijven
hoe zij bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of problemen signaleren en
ouders doorverwijzen naar passende instanties voor verdere ondersteuning4. Kinderopvangorganisaties kunnen bijvoorbeeld doorverwijzen naar logopedie of de
huisarts. Kinderopvangorganisaties bepalen zelf hoe de samenwerking met instanties
eruit ziet. Ik ben niet van mening dat logopedische expertise altijd aanwezig zou
moeten zijn. Wel blijft het belangrijk dat de kinderopvangorganisaties kinderen met
problemen of bijzonderheden in de ontwikkeling doorverwijzen naar een passende instantie.
Vraag 12
Herkent u het risico voor een toename van ongelijkheid als kinderen met een achterstand
geen passende ondersteuning krijgen op jonge leeftijd en hun ouders met de handen
in het haar zitten? Zo ja, wat doet u eraan om dit risico te mitigeren?
Antwoord 12
De eerste levensjaren van een kind zijn heel belangrijk. In die periode wordt de basis
gelegd voor de verdere ontwikkeling en het latere leren. Als een kind in de eerste
jaren minder wordt gestimuleerd in diens ontwikkeling, dan is dat later moeilijk in
te halen. Om ongelijkheid tegen te gaan, is er voor kinderen met het risico op een
(taal)achterstand voorschoolse educatie (hierna: ve). In de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar
kunnen kinderen die daar baat bij hebben 16 uur per week een programma volgen dat
gericht is op de (taal)ontwikkeling van het kind, zodat het kind vervolgens een goede
start kan maken in het basisonderwijs. Uit het langlopende pre-COOL onderzoek blijkt
dat de ve in Nederland, mits van goede kwaliteit, echt helpt. Vooral op het gebied
van woordenschat is het effect groot. De gemeente kan daarnaast vergoeding bieden
voor een aantal ochtenden peuteropvang aan niet-werkende ouders. Tot slot is er voor
gezinnen waar sociaal-medische problematiek speelt, vanuit de gemeente de mogelijkheid
om kinderopvang (0–12 jaar) te vergoeden.
Vraag 13
Wat kunnen zorgverzekeraars doen om voor meer capaciteit te zorgen zodat de wachtlijsten
afnemen? Wat doen zij in de praktijk?
Antwoord 13
Op de eerste plaats is van belang dat er een goed totaalbeeld komt van de wachtlijsten.
Dan kan er meer gericht worden gehandeld. De gegevens zoals bekend bij de beroepsvereniging
kunnen hieraan bijdragen. Op dit moment zijn de signalen van verzekerden bij de zorgverzekeraars
beperkt. In voorkomende gevallen wordt er aan wachtlijstbemiddeling gedaan door zorgverzekeraars.
Hiervoor is het van belang dat patiënten die moeten wachten op een behandeling zich
melden bij de zorgverzekeraar, zodat deze daadwerkelijk kan bemiddelen.
Zorgverzekeraars hebben zelf geen directe invloed op de capaciteit van het aantal
logopedisten. Zorgverzekeraars kunnen wel het anders organiseren van de zorg stimuleren.
Het gaat dan bijvoorbeeld het inzetten van digitale zorgoplossingen, het vergroten
van de productiviteit, het stimuleren van een goede triage, etc. Dat kunnen zorgverzekeraars
niet alleen doen, maar is het een gezamenlijke opdracht met de beroepsgroep en vergt
een zekere cultuuromslag. Voor zo ver in hun macht zijn zorgverzekeraars bezig dit
de stimuleren. Daarvoor worden onder meer dialoogsessies met zorgaanbieders in de
regio georganiseerd en is er overleg met de beroepsvereniging NVLF.
Vraag 14
Wat kan de zorgverzekeraar doen als logopediepraktijken door een tekort aan logopedisten
niet aan hun zorgplicht kunnen voldoen?
Antwoord 14
Een zorgverzekeraar heeft onder de zorgverzekeringswet (Zvw), in het geval van een
naturapolis, de plicht om ervoor te zorgen dat zijn verzekerden tijdige, bereikbare
en kwalitatief goede zorg krijgen. Zorgverzekeraars hebben een eigen verantwoordelijkheid
om aan deze open norm invulling te geven. In de beleidsregel toezichtkader zorgplicht
zorgverzekeraars Zvw5 is echter wel een maximale toegangstijd opgenomen voor paramedische zorg. De NZa
ziet toe op de invulling van de zorgplicht door zorgverzekeraars. In het document
«De zorgplicht: handvatten voor zorgverzekeraars» geeft de NZa een nadere duiding aan van de acties die een zorgverzekeraar dient te
ondernemen om aan deze zorgplicht te voldoen. Wanneer er sprake is van wachttijden,
is het vooral belangrijk dat een zorgverzekeraar goed monitort en knelpunten in kaart
brengt en daarnaar handelt om deze knelpunten op te lossen, vaak in samenwerking met
relevante partijen in de regio. Daarnaast is het belangrijk dat verzekerden op de
hoogte worden gebracht van de mogelijkheid tot zorgbemiddeling.
Vraag 15
Welke maatregelen kunt u nemen om de wachtlijsten voor logopedie te doen afnemen?
Antwoord 15
Ik ga met de NZa overleggen, of het mogelijk is om intensiever toezicht op de logopedie
te houden. Hierbij is het ook belangrijk dat patiënten die moeten wachten op een behandeling
zich melden bij de zorgverzekeraar, zodat deze kan bemiddelen. Als een oplossing uitblijft,
is het belangrijk dat patiënten dit melden bij de NZa. Zo komen problemen rondom wachtlijsten
beter in beeld en kan de NZa beter handhaven. Dit betreft ook handhaving richting
zorgverzekeraars ten aanzien van het naleven van de zorgplicht.
Daarnaast kan digitale/hybride logopedie mogelijk ook bijdragen aan het terugdringen
van de wachtlijsten. De NVLF verwacht dat het toepassen van EHealth naast het terugdringen
van de wachtlijsten in de logopedie ook kan bijdrage aan effectievere zorg.
Vraag 16
Wanneer kunnen alle kinderen met taalproblematiek, binnen een termijn die medisch
verantwoord is, geholpen worden door een logopedist?
Antwoord 16
Het is niet inzichtelijk hoeveel zorgverleners nog wel ruimte hebben om patiënten
op korte termijn te behandelen. Niet alle zorgverleners hebben namelijk een wachtlijst.
Daarom is het belangrijk dat patiënten naar de zorgverzekeraar stappen voor zorgbemiddeling.
Wanneer verzekerden te maken krijgen met lange wachtlijsten voor specifieke behandelingen,
kunnen zorgverzekeraars bemiddelen om een snellere toegang tot zorg te faciliteren.
Zij kunnen bijvoorbeeld alternatieve behandelopties voorstellen of assisteren bij
het vinden van zorgaanbieders met kortere wachttijden.
Op deze manier proberen zorgverzekeraars hun verzekerden te helpen om sneller de benodigde
zorg te ontvangen.
Vraag 17
Bent u bereid om deze vragen uiterlijk 12 oktober aanstaande te beantwoorden, twee
weken voor het commissiedebat over doorlopende leerlijnen van 26 oktober 2023?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.