Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kroger en Piri over de berichtgeving rondom de Tunesië-deal
Vragen van de leden Kroger (GroenLinks) en Piri (PvdA) aan de Minister-President, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de berichtgeving rondom de Tunesië-deal (ingezonden 20 juli 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister-President
en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 4 september 2023).
Vraag 1
Wat is de formele status van het «Memorandum d'entente sur un partenariat stratégique
et global entre l'Union Européenne et la Tunisie»? Zijn er onderliggende documenten
behorend bij dit memorandum, publiekelijk dan wel vertrouwelijk? Zo ja, kunt u deze
stukken zo spoedig mogelijk delen met de Kamer?
Antwoord 1
Het kabinet verwijst naar het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli jl.1 Het Memorandum of Understanding (MoU) en de daarin door de Commissie en Tunesië gemaakte
afspraken hebben geen juridisch bindend karakter. Het betreft een politieke overeenkomst
en daarmee wederzijds politiek commitment van de EU en Tunesië aan de implementatie
van het comprehensive partnership packagedat op 11 juni werd aangekondigd. De volledige tekst van het MoU is publiekelijk toegankelijk
en de details van het onderliggende comprehensive partnership package waren reeds openbaar.
Vraag 2
Wat is de formele aanleiding en betekenis van de aanwezigheid van demissionair Minister-President
Rutte bij het fotomoment op 16 juli ter gelegenheid van de deal met Tunesië samen
met de voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen, de Tunesische president
Saied en de Italiaanse premier Meloni?
Antwoord 2
Tijdens de buitengewone Europese Raad (ER) van 9 februari 2023 onderstreepten regeringsleiders
dat de huidige migratie-uitdagingen waar Europa voor staat een Europees antwoord vereisen.
Zoals beschreven in het verslag2 besprak de ER toen om, op een gecoördineerde wijze, de samenwerking met landen van
herkomst en transit langs alle migratieroutes te intensiveren. Voor Nederland vormen
brede, evenwichtige en gelijkwaardige migratiepartnerschappen met derde landen een
belangrijke bouwsteen voor een effectief humaan migratiebeleid. Deze ER concludeerde
ook dat snelle actie nodig is om terugkeer te bevorderen langs de migratieroutes naar
de landen van herkomst, en dat daarvoor het gehele EU-beleidsinstrumentarium moet
worden ingezet, waaronder diplomatie, ontwikkelingssamenwerking, handel, visa, en
legale migratiemogelijkheden. Deze inzet werd bevestigd bij de ER van maart 2023.3 De ER van 29 en 30 juni 20234 sprak vervolgens over voortgang die was geboekt op de externe dimensie van migratie
en in het bijzonder over de EU-relaties met Tunesië, en concludeerde verheugd te zijn
met het werk dat is verricht aan een voor beide partijen voordelig alomvattend partnerschapspakket
met Tunesië.
Het door de Europese Commissie met de Tunesië opgestelde MoU vloeit voort uit deze
besprekingen in de Europese Raad over migratie en een reeks EU bezoeken aan Tunesië
in het voorjaar. De inhoudelijke contouren van het partnerschap zijn een aantal keer
met de Raad gedeeld en besproken in het voorjaar van 2023.
De aanwezigheid van Minister-President Rutte en de Italiaanse Minister-President Meloni
als leden van de Europese Raad moet bezien worden in de geest van de Team Europebenadering. Dit geeft uitdrukking aan het politieke belang dat de Europese Raad hecht
aan de totstandkoming van een strategisch partnerschap met Tunesië. Ook Ministers
uit andere EU Lidstaten en verschillende EU commissarissen brachten dit jaar bezoeken
aan Tunesië.
Vraag 3
Aangezien premier Rutte aangaf dat migratie een van de thema’s is die «te gevoelig
ligt om er op korte termijn zaken over te doen»5, hoe verhouden deze uitspraak én de voortrekkersrol die Nederland en premier Rutte
hebben gehad in het sluiten van een deal met Tunesië, zich tot elkaar?
Antwoord 3
De uitspraak van de Minister-President betreft andere elementen van migratie dan die
waar het MoU met Tunesië over gaat en zijn gedaan in de context van gesprekken die
met name betrekking hadden op de binnenlandse dimensie van migratie.
Vraag 4
Is duidelijk wie de afspraken hebben gemaakt en wie er politiek of juridisch ter verantwoording
kan worden geroepen wanneer mensenrechten in het geding komen? Wat is de juridische
status van deze «deal»? Welke entiteit binnen de Europese Unie (EU) heeft de afspraken
met Tunesië gemaakt en is dus verantwoordelijk?
Antwoord 4
Het kabinet verwijst naar het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli jl.
Het betreft afspraken van de Europese Commissie, namens de EU, met Tunesië. Het MoU
en de daarin door de Commissie en Tunesië gemaakte afspraken hebben geen juridisch
bindend karakter. Het betreft een politieke overeenkomst en daarmee een wederzijds
politiek commitment van de EU en Tunesië aan de implementatie van het comprehensive partnership packagedat op 11 juni werd aangekondigd. De Commissie is in eerste instantie belast met de
uitwerking van dit MoU in samenspraak met Tunesië waarna besluitvorming binnen de
Unie binnen de bestaande kaders zal moeten verlopen voordat verplichtingen kunnen
worden aangegaan. Zoals beschreven bij vraag 2 sprak de Europese Raad in het voorjaar
meerdere keren over het brede partnerschap met Tunesie. De inhoudelijke contouren
van het partnerschap zijn op 14 april en 13 juni met de Raad gedeeld en besproken.
Op 11 juni is dit ook publiekelijk bekend gemaakt. Het kabinet heeft dit ook aan uw
Kamer gemeld in het verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda
voor de Raad Algemene Zaken op 27 juni 2023.6 Ook is de Raad op 14 juni 2023 geïnformeerd over de intentie van de Commissie om
een MoU met Tunesië te sluiten. De Commissie had gemachtigd moeten worden door de
Raad om tot daadwerkelijke ondertekening over te gaan. Het kabinet is met andere lidstaten
van mening dat dit geen precedent moet zijn. Tegelijkertijd bestaat er brede steun
in de Raad voor dit MoU, waarmee opvolging wordt gegeven aan de conclusies van de
Europese Raad van 29 en 30 juni jl. (zie verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van
20 juli 2023).
Vraag 5
Wat is de rol van het Europees parlement en de nationale parlementen voor wat betreft
democratisch toezicht? Welke rechters controleren of de afspraken en daaruit voortvloeiende
beslissingen mensenrechten schenden of niet?
Antwoord 5
Er is geen formele rol van het Europees parlement bij de totstandkoming van MoU’s.
Het is wat het kabinet betreft nu aan de Commissie om initiatief te nemen richting
implementatie van het MoU, met inachtneming van de in de EU-Verdragen neergelegde
procedures. Voor zover de afspraken verder worden uitgewerkt in EU wet- en regelgeving,
zal het Europees parlement, daar waar de EU-Verdragen daarin voorzien, betrokken zijn
als medewetgever. Nationale parlementen zijn niet formeel betrokken bij het toezicht
op en de implementatie van de afspraken op EU-niveau. Nationale parlementen dienen
hierover wel te worden geïnformeerd. Toepassing van het MoU dient in lijn te zijn
met de bestaande internationale, Europeesrechtelijke en nationale (wettelijke) verplichtingen.
Vraag 6
Met welke instrumenten wordt de deal precies gefinancierd, aangezien bij onduidelijkheid
hierover de legitimiteit van de uitgaven die op basis van deze deal worden gedaan,
niet worden gecontroleerd?
Antwoord 6
Het kabinet verwijst naar het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli jl.
Uw Kamer zal, zodra nadere informatie kan worden gegeven over de vormgeving en voorwaarden
van de EU-steun en eventuele budgettaire gevolgen voor de Nederlandse begroting, nader
worden geïnformeerd over de voortgang en implementatie van het MoU.
Vraag 7
Gegeven het feit dat Tunesië groepen migranten en vluchtelingen inclusief (zwangere)
vrouwen en kinderen de grens over heeft gezet en heeft achtergelaten in de Libische
woestijn zonder eten, drinken en beschutting7, wat is de reden dat er een deal is gesloten met een regime dat op hetzelfde moment
deze inhumane daden verricht en hoe beïnvloedt dit het vertrouwen dat mensenrechten
gehandhaafd zullen worden?
Antwoord 7
Op basis van de bij het kabinet bekende informatie is onduidelijk wat er precies is
gebeurd. Het nastreven van een versterkt strategisch partnerschap met Tunesië volgt
uit het wederzijds belang van de EU en Tunesië om samen te werken op verschillende
strategische onderwerpen, zoals macro-economische stabiliteit, economie en handel,
de energietransitie en migratie. Migratiesamenwerking, als onderdeel van dit bredere
strategisch partnerschap, biedt de mogelijkheid om het Tunesisch migratiebeleid te
helpen verbeteren en de dialoog aan te gaan over respect voor mensenrechten in dit
verband. Het ontwikkelen en uitvoeren van migratiebeleid en het tegengaan van irreguliere
migratie dienen ordelijk en humaan te verlopen. De EU is daar duidelijk over, ook
richting Tunesië.
Vraag 8
Zijn er afspraken gemaakt met president Saied om de mensenrechtensituatie in Tunesië
te verbeteren en, zo ja, welke zijn dit concreet? Wat is het tijdspad?
Antwoord 8
Het MoU benoemt dat de migratiesamenwerking tussen de EU en Tunesië zal plaatsvinden
met respect voor mensenrechten en internationaal recht. De versterkte politieke- en
beleidsdialoog in het kader van de EU-Tunesië Associatieraad biedt een gelegenheid
om hier met Tunesië over in gesprek te blijven. De Europese Commissie en Tunesië hebben
besproken dat de Associatieraad dit najaar moet worden hervat.
Vraag 9
Wat is concreet afgesproken om ervoor te zorgen dat rechten uit de volgende internationale
verdragen niet worden geschonden:
– Het recht om asiel aan te vragen (Vluchtelingenverdrag);
– Het recht om niet gemarteld en onmenselijk behandeld te worden (artikel 3 Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens, EVRM);
– Het recht om niet willekeurig in detentie te worden geplaatst (artikel 5 EVRM);
– Het recht om een rechtsmiddel in te zetten tegen een schending (artikel 13 EVRM);
– Het recht om niet ergens heen gezonden te worden waar kans bestaat op marteling of
onmenselijke behandeling (refoulement-beginsel, artikel 3 EVRM en Vluchtelingenverdrag)?
Kunt u op alle genoemde punten afzonderlijk een antwoord geven)?
Antwoord 9
In het MoU wordt niet ingegaan op bovengenoemde specifieke artikelen binnen mensenrechtenverdragen.
Het MoU verandert niets aan bestaande volkenrechtelijke verplichtingen, waaronder
mensenrechten.Tunesië is geen partij bij het EVRM, maar is wel gebonden aan onder
meer het VN-Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten en het VN-Kinderrechtenverdrag
en is gehouden om mensenrechten effectief te beschermen bij het grensbeheer. Andere
staten en internationale organisaties kunnen Tunesië aanspreken op de naleving van
deze normen, zoals ook is gedaan door de VN-verdragscomités. Ook Nederland zal Tunesië
in bilaterale en multilaterale kaders daarop blijven aanspreken.
Vraag 10
Wat is de rol van civil society organisations en/of niet-gouvernementele organisaties in de monitoring van de mensenrechten en
naleving van (internationale) verdragen?
Antwoord 10
Er zijn verschillende niet-gouvermentele organisaties in Tunesië die monitoring van
de mensenrechtensituatie verrichten. Een aantal van deze organisaties ontvangt Nederlandse
financiële steun. Dergelijke organisaties spelen, samen met andere partners, een belangrijke
rol in het toezien op de naleving van de relevante mensenrechtennormen.
Vraag 11
Hoe zet Nederland in op de verbetering van de politieke en journalistieke vrijheid
van onder andere oppositieleden en journalisten in Tunesië? Wat doet de EU om ervoor
te zorgen dat zij of anderen die persoonlijk worden vervolgd, het land kunnen ontvluchten
en bescherming kunnen krijgen conform internationaal recht?
Antwoord 11
Het kabinet zet zich onverminderd in voor de bescherming van journalisten en mensenrechtenverdedigers.
Dit gebeurt onder meer via het centrale Mensenrechtenfondskader Safety for Voices(2023–2027) dat EUR 20 miljoen investeert in online en offline veiligheid van mensenrechtenverdedigers
en EUR 20 miljoen in de online en offline veiligheid van journalisten. Het programma
heeft een wereldwijd bereik en is flexibel inzetbaar, zodat mensenrechtenverdedigers
en journalisten in nood direct van ondersteuning voorzien kunnen worden. Daarnaast
worden vanuit het decentrale Mensenrechtenfonds ook organisaties gesteund die onderdeel
uitmaken van het Tunesische maatschappelijk middenveld en zich richten het bevorderen
van mensenrechten, waaronder vrijheid van pers en meningsuiting. Nederland ondersteunt
deze inzet met politieke boodschappen over het belang van deze rechten.
Ook de EU ondersteunt mensenrechtenverdedigers via het ProtectDefenders mechanisme.
Het mechanisme is opgericht om mensenrechtenverdedigers te beschermen die een hoog
risico lopen. ProtectDefenders biedt noodhulp voor mensenrechtenverdedigers die gevaar
lopen middels subsidies voor urgente bescherming, tijdelijke relocatie van mensenrechtenverdedigers,
belangenbehartiging, en capaciteitsversterking van lokale mensenrechtenorganisaties.
Vraag 12
Heeft u bepleit dat in deze deal met Tunesië afspraken gemaakt zouden worden over
de onafhankelijke monitoring van ontscheping van migranten in Tunesië, zoals u wel
heeft gedaan in het geval van Libië? Zo nee, waarom niet en welke garanties kunt u
dan bieden dat de gemaakte afspraken worden uitgevoerd met respect voor de mensenrechten?
Zo ja, kunt u die afspraken met de Kamer delen?
Antwoord 12
Het kabinet verwijst naar het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli jl.8 Nederland zet zich actief in voor de noodzakelijke aandacht voor mensenrechten, risicoanalyses
en due diligence bij EU-programmering, onafhankelijke monitoring van derde partijen
van door de EU gefinancierde projecten en degelijke en humane onderschepping, opvang
en bescherming van migranten – en zal dat ook blijven doen. Het is wat Nederland betreft
aan de Commissie om initiatief te nemen richting implementatie van het MoU. Uw Kamer
zal, zodra nadere informatie kan worden gegeven over vormgeving en voorwaarden van
de EU-steun nader worden geïnformeerd.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Podt (D66),
ingezonden 20 juli 2023 (vraagnummer 2023Z13850).
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M. Rutte, minister-president
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.