Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over het bericht ‘Kinderen opgelicht met virtuele muntjes voor gameplatform Roblox’
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Kinderen opgelicht met virtuele muntjes voor gameplatform Roblox» (ingezonden 1 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),
mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 4 september 2023)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kinderen opgelicht met virtuele muntjes voor gameplatform
Roblox»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2, 3 en 4
Zijn er cijfers bekend (bij de politie) over oplichting van kinderen in online games,
bijvoorbeeld over het aantal aangiftes of de financiële schade? Zo niet, bent u bereid
om hier onderzoek naar te doen?
Zijn er naast Roblox bij u andere voorbeelden bekend van manieren waarop kinderen
worden opgelicht in online games? Zo ja, om welke games gaat het en om welk soort
fraude?
In hoeverre hebben deze vormen van online fraude gericht op kinderen een internationaal
karakter?
Antwoord 2, 3 en 4
De politie hanteert bij deze aangiften geen specifieke registratiecategorie voor het
type online game. Daarnaast worden ook de leeftijd en exacte financiële schade niet
standaard genoteerd. Het is aannemelijk dat oplichting zich niet specifiek toespitst
tot een enkele online game of tot gebruikers in een land. Ik heb daar echter geen
gegevens over. Door het Centraal Bureau voor de Statistiek is onderzoek gedaan naar
online veiligheid en criminaliteit op basis van slachtofferenquêtes. Uit dit onderzoek
bleek dat in 2022 15 procent van de Nederlanders van 15 jaar of ouder aangaf in de
afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van een of meer vormen van online
criminaliteit, zoals oplichting en fraude, hacken, bedreiging en intimidatie.
Vraag 5
Zijn kinderen kwetsbaarder voor oplichting via phishing-links dan volwassenen?
Antwoord 5
Het is bekend dat criminelen zich met verschillende technieken (social engineering)
richten op kwetsbare groepen. Dat zijn zeer kwalijke praktijken, waarbij mensen zoals
u en ik, maar ook kinderen, worden verleid om op links te klikken, bestanden te downloaden
of informatie prijs te geven. Minderjarigen zijn veelal nieuwsgierig en zijn zich
vanwege hun ontwikkeling en ervaringsniveau minder bewust van de risico’s. Uit cijfers
van het Centraal Bureau van de Statistiek blijkt dat jongeren vaker op internet actief
zijn. Dit vergroot de kans dat ze online worden opgelicht. Van de groep 15- tot 45-jarigen
werd 9% slachtoffer van oplichting tegen 5% van de groep 65-plussers. Het patroon
dat jongere Nederlanders vaker slachtoffer worden dan ouderen is met name te zien
bij aankoopfraude en identiteitsfraude. Bij phishing zijn jongeren (15 tot 45 jaar)
echter minder vaak slachtoffer van phishing dan andere leeftijdsgroepen, zoals 65-plussers
(1%).2 Het blijft belangrijk om in te zetten op het vroegtijdig ontwikkelen van online basisvaardigheden,
bijvoorbeeld via het basisonderwijs.
Het initiatief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid met het programma «Mijn Cyberrijbewijs» is daar een goed voorbeeld van.3 Via vijf lessen krijgen kinderen uit groep 7 en 8 van het primair onderwijs informatie
en handelingsperspectief over waarom gedrag online sneller ontspoort dan in het fysieke
domein.4
Mijn Cyberrijbewijs is gratis beschikbaar.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dit soort fraude in de hand wordt gewerkt doordat veel games
gebruik maken van het «pay-to-win-principe» en digitale valuta zoals Robux?
Antwoord 6
Ik kan mij voorstellen dat het inspelen op menselijke eigenschappen, zoals nieuwsgierigheid,
door middel van voorgespiegelde winkansen een onderdeel vormt van oplichtingstechnieken.
Over een eventuele relatie tussen in-game of in-app aankopen en fraude heb ik geen
gegevens.
Vraag 7
Deelt u de mening dat er bij spelletjesaanbieders een belangrijke verantwoordelijkheid
ligt om in het ontwerp van games verleidingstechnieken tegen te gaan en het risico
op oplichting van kinderen te minimaliseren? Bent u bereid te onderzoeken of hiervoor
extra wettelijke waarborgen nodig zijn?
Antwoord 7
Ja, die mening deel ik. In 2020 heb ik de Code kinderrechten online laten ontwerpen
met ontwerpprincipes voor ontwikkelaars van digitale diensten en producten. De Code
bestaat uit een tiental beginselen die op zich niet juridisch afdwingbaar zijn, maar
de onderliggende wet- en regelgeving is dat wel (o.a. het internationale verdrag inzake
de rechten van het kind, de Mediawet, en het burgerlijk wetboek). De Code ziet er
op dat kinderrechten tijdens het ontwerpproces worden geborgd. Dat ziet op meer kwesties
dan alleen verleidingstechnieken. Ik wil het gebruik van de Code door de ontwikkelaars
intensiveren. Ik laat daarom de Code doorontwikkelen tot een meer praktisch instrument
voor ontwikkelaars waarmee zij in iedere stap van het ontwerpproces op een toegankelijke
wijze kunnen controleren of zij kinderrechten in het ontwerp borgen. Ook laat ik op
dit moment onderzoeken of de Code wettelijk kan worden verankerd.
Tegelijkertijd werk ik aan een kinderrechten impact assessment (KIA) dat de risico’s
op schending van kinderrechten in een ontwerp voor een digitale dienst of product,
in kaart brengt. Is dat risico aanwezig, dan zal de ontwikkelaar het ontwerp moeten
aanpassen. Ook ten aanzien van dit instrument laat ik de mogelijkheid van een wettelijke
verankering onderzoeken. Ten slotte ontwikkel ik een keurmerk kinderrechten dat aangeeft
of de digitale dienst of het product kinderrechten respecteert. In de brief die ik
op 14 juli jl. aan uw Kamer heb gestuurd, zet ik mijn beleid met betrekking tot kinderrechten
en digitalisering uiteen. De hiervoor genoemde instrumenten, de KIA, de Code kinderrechten
online en het keurmerk, zien op het ontwerpproces van ontwikkelaars voor digitale
diensten en producten.
Vraag 8
Wat is de status van uw inzet om in Europees verband te pleiten voor het verbieden
van loot boxes en andere soortgelijke verleidingstechnieken?
Antwoord 8
De Europese Commissie is gestart met een consultatie over consumentenbescherming in
de online omgeving. De Commissie gaat onderzoeken of aanvullende maatregelen nodig
zijn om consumenten online beter te beschermen. In dat kader gaat de Minister van
Economische Zaken en Klimaat (EZK) aan de Commissie voorstellen de Europese regelgeving
zodanig aan te passen dat loot boxes onder alle omstandigheden kwalificeren als een
oneerlijke handelspraktijk. Daarnaast gaat de Minister van EZK aan de Commissie vragen
om praktijken zoals pay-to-win mechanismen en het gebruik van virtuele munten op Europees
niveau strakker te reguleren. De resultaten van de Commissie worden in het tweede
kwartaal van 2024 verwacht. Vanaf 2025 kunnen wetgevende voorstellen van de Commissie
volgen.
Vraag 9
Bent u bereid om in Europees verband ook te pleiten voor een harde aanpak van de hieruit
voortkomende fraude en oplichting van kinderen?
Antwoord 9
Als voorbeeld van een gewenste hardere aanpak heb ik in het voorgaande antwoord toegelicht
dat in Europees verband wordt samengewerkt om consumenten en kinderen online beter
te beschermen, bijvoorbeeld met de oproep tot nadere regulering en het verbieden van
loot boxes. Oneerlijke handelspraktijken en daaruit voortvloeiende fraude en oplichting
zijn strafbare gedragingen. Slachtoffers kunnen daarvan nu al aangifte doen.
Vraag 10
Bent u bereid om samen met de politie te bekijken hoe dit soort fraude zo hard mogelijk
aangepakt kan worden? Is de politie hiervoor voldoende toegerust en wordt hiervoor
internationaal samengewerkt?
Antwoord 10
De inzet van het strafrecht is alleen mogelijk indien sprake is van strafbare feiten.
In de antwoorden op vraag 7 en 8 ben ik al ingegaan op het belang om kinderrechten
en consumentenrechten te versterken. De overheid werkt samen met private partners
aan het tegengaan van online criminaliteit door in te zetten op preventie en het vergroten
van bewustwording om tijdig risico’s te herkennen en preventief maatregelen te nemen
om de kans op slachtofferschap te verkleinen. Daarbij is er aandacht voor de kwetsbaarheid
van jongeren die kan leiden tot slachtofferschap of daderschap bij online criminaliteit.
Voor de politie zijn in de Veiligheidsagenda 2023–2026 landelijke beleidsdoelstellingen
geformuleerd. Internationale samenwerking is onderdeel van de afspraken in deze Veiligheidsagenda.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft uw Kamer hierover geïnformeerd. 5
Vraag 11
Herinnert u zich dat u in antwoord op vragen van het lid Bontenbal6 de ambitie heeft uitgesproken om ouders en kinderen goed te informeren over de kansen
en risico’s van digitale technieken door middel van publieksvoorlichting? Kunt u hiervan
een update geven?
Antwoord 11
Ja, dat herinner ik mij. Ik werk op dit moment aan een plan van aanpak. Ik heb een
meerjarige publiekscommunicatie voor ogen waarin verschillende thema’s aan bod komen
en die dit najaar start.
Daarnaast laat ik, specifiek met het oog op verleidingstechnieken, een gamewijzer
ontwikkelen. Dit is een onafhankelijk codeersysteem waarmee games kunnen worden beoordeeld
op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloeding. Ouders en gamers kunnen aan de hand van
deze codering zelf beter beslissen of ze de game willen spelen. Daarnaast maakt het
codeersysteem zichtbaar wat er gebeurt in games, waardoor het gesprek met ontwikkelaars
van digitale diensten en producten over begrenzing en ethiek beter kan worden gevoerd.
Ik wil u voor dit punt ook verwijzen naar de brief die ik u op 14 juli jl. heb gestuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.