Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Grinwis over de massale vogelsterfte op broedeilanden door vogelgriep
Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de massale vogelsterfte op broedeilanden door vogelgriep (ingezonden 5 juli 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 31 augustus
2023)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3329
Vraag 1
Bent u bekend met de zeer heftige uitbraak van vogelgriep op broedeilanden op dit
moment, zoals op Stern in de Eems, waardoor hele vogelpopulaties halveren en de grote
zorgen van vogelonderzoekers hierover?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Op welke manier steunt u de ecologen, vogelonderzoekers en boswachters die nu dag
en nacht dode vogels aan het opruimen zijn?
Antwoord 2
Ik heb veel waardering voor de mensen in het veld die dode vogels opruimen en zich
ontfermen over zieke vogels. Ik heb die waardering meerdere malen uitgesproken en
ik weet dat dit een pittige klus is. Daarom sta ik via het Landelijk platform «vogelgriep
in wilde dieren» in nauw contact met de partijen die terreinen beheren, inclusief
ecologen, vogelonderzoekers en boswachters. Mijn ministerie werkt binnen dat platform,
samen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, aan richtlijnen en
protocollen om partijen te ondersteunen en te zorgen voor het onderling uitwisselen
van informatie en praktijkvoorbeelden, zodat we komen tot een gemeenschappelijke aanpak.
Er worden al maatregelen genomen om te zorgen dat mensen, die met besmette dieren
in contact komen, zo goed mogelijk beschermd worden; denk bijvoorbeeld aan persoonlijke
beschermingsmiddelen voor vrijwilligers uit de coronavoorraden. Met de «vogelgriep-app»
kunnen partijen in het veld dode wilde vogels gemakkelijk melden bij DWHC (Dutch Wildlife
Health Centre), die ze kan laten onderzoeken op vogelgriep.
Vraag 3
Herkent u de zorg van vogelonderzoekers dat er op dit moment handen tekortkomen voor
het ruimen? Wat is uw inzet, en specifiek de inzet van Staatsbosbeheer, om meer deskundige
capaciteit ter beschikking te stellen om te helpen bij het opruimen van dode vogels,
om zo de gevolgen van de vogelgriep voor wilde vogels waar het mogelijk is enigszins
te beperken?
Antwoord 3
Ik erken dat de grote sterfte onder wilde vogels veel inzet vraagt van terreinbeherende
organisaties en dat dit leidt tot knelpunten. Het is beleid om dode wilde vogels op
te ruimen op plaatsen waar mensen en (huis)dieren gemakkelijk in contact kunnen komen
met deze vogels. Daarnaast zou het opruimen van dode wilde vogels in sommige gevallen
verspreiding binnen een kolonie kunnen beperken, bijvoorbeeld ten behoeve van soortenbescherming.
Ten aanzien van het opruimen van dode wilde vogels ben ik verantwoordelijk voor de
landelijke structuur waarbinnen partijen het opruimen kunnen organiseren. Het verwijderen
van karkassen is in eerste plaats een aangelegenheid van de eigenaar of beheerder
van een terrein. Ik zal verkennen of en hoe ik bij kan dragen aan knelpunten in situaties
met grote aantallen dode wilde vogels in een gebied, die opgeruimd moeten worden vanuit
potentieel zoönotische risico’s, en/of waar het belangrijk is voor de soortenbescherming.
Dit is een complex vraagstuk, waarover ik met betrokken partijen in gesprek ben. Samen
verduidelijken we wanneer dode vogels opgeruimd moeten worden. Daarnaast verkennen
we in welke gevallen er sprake is van knelpunten en welke oplossingen daarbij mogelijk
zijn. De beheerder of eigenaar van een terrein blijft in eerste plaats de aangewezen
partij om kadavers van hun land te verwijderen. Ik verwacht de Kamer voor het einde
van het jaar nader te informeren over deze verkenning.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de middelen die beschikbaar worden gesteld voor de aanpak van
vogelgriep onder pluimvee, namelijk 55 miljoen euro in 2022, niet in verhouding staan
tot de middelen die beschikbaar worden gesteld voor de bestrijding van vogelgriep
onder wilde vogels, waarbij alleen testen van wilde vogels mede worden betaald door
het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in het kader van onderzoek?
Antwoord 4
Bij de bestrijding van vogelgriep in gehouden vogels heb ik een plicht om besmette
bedrijven te ruimen en veehouders daarvoor te vergoeden. Door het grote aantal besmette
bedrijven zijn de bestrijdingskosten hoog opgelopen. Het elimineren van vogelgriep
in wilde vogels is niet mogelijk. Ten aanzien van het opruimen van dode wilde vogels
ben ik verantwoordelijk voor de landelijke structuur waarbinnen partijen het opruimen
kunnen organiseren. Daarbij doe ik ook wat nodig is en binnen mijn mogelijkheden valt.
Hieronder valt zeker niet alleen het testen van wilde vogels, maar ook het verbeteren
van de landelijke regie, communicatie en kennis. Daarnaast verbeteren we de monitoring,
bijvoorbeeld door het lanceren van de vogelgriepapp. Op 6 juli jl. heb ik het Intensiveringsplan
preventie vogelgriep naar de Kamer gestuurd2, de aanpak van vogelgriep in wilde dieren vormt één van de drie pijlers binnen dit
plan.
Vraag 5
Wat gaat u doen met de bevindingen van de Algemene Rekenkamer in het onderzoek «focus
op vogelgriep», dat dit gebrek aan financiering en onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid
leidt tot een incoherente versnipperde aanpak van het ruimen van dode vogels?
Antwoord 5
Zoals in reactie op het rapport van de Rekenkamer ook al aangegeven heb, werk ik met
het landelijk platform vogelgriep in wilde dieren, met betrokken partijen aan een
verduidelijking van de regie, versterking van de communicatie en het uitbreiden van
kennis. Er is een goede samenwerking met een aantal veiligheidsregio’s binnen dit
platform. De veiligheidsregio’s die zitting hebben in het landelijk platform hebben
een advies voor de andere veiligheidsregio’s voorbereid. Dit advies is via de landelijke
gremia van de veiligheidsregio’s ingebracht.
Vraag 6
Kunt u nog dit broedseizoen zorgen voor een betere coördinatie en meer beschikbare
financiële middelen voor het ruimen van dode, wilde vogels? Hoe staat het in dat licht
met de werkgroep «vogelgriep in wilde vogels» die u vorig jaar in het leven heeft
geroepen om de aanpak van vogelgriep onder wilde vogels landelijk te coördineren?
Antwoord 6
De landelijke aanpak wordt geïntensiveerd met de uitvoering van het Intensiveringsplan
preventie vogelgriep. Het «Landelijk platform vogelgriep in wilde dieren» is al drie
keer bij elkaar gekomen en werkt aan de landelijke regie, communicatie en kennis.
Op al die onderwerpen zijn stappen gezet. Ik stuur in het najaar een brief met de
stand van zaken naar de Kamer. Het verwijderen van karkassen is in eerste plaats een
aangelegenheid van de eigenaar of beheerder van een terrein. Ik zal verkennen of en
hoe ik bij kan dragen aan knelpunten in situaties met grote aantallen dode wilde vogels
in een gebied, waar veel mensen komen opruimen in het belang kan zijn van soortenbescherming.
Vraag 7
Bent u bereid om de gesprekken met de pluimveesector om een deel van deze kosten te
dragen op zo kort mogelijke termijn te starten, en niet pas eind 2023?
Antwoord 7
Ik start dit najaar de gesprekken met de sector over een nieuw convenant voor het
Diergezondheidsfonds (DGF). De financiering van de aanpak van vogelgriep in gehouden
pluimvee zal daar besproken worden. De kosten die met het opruimen van dode wilde
vogels gepaard gaan vormen daarbij geen onderwerp van gesprek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.