Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Tielen en Bevers over het bericht 'Abortusklinieken zien vaker jonge vrouwen die anticonceptie wantrouwen'
Vragen van de leden Tielen en Bevers (beiden VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Abortusklinieken zien vaker jonge vrouwen die anticonceptie wantrouwen» (ingezonden 21 juli 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 30 augustus
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3343.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Abortusklinieken zien vaker jonge vrouwen die anticonceptie
wantrouwen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de trend van «hormonenfobie» onder vrouwen en hoe beïnvloedt deze
trend de keuze voor anticonceptiemethoden?
Antwoord 2
Het is mij niet ontgaan dat er veel gesproken en geschreven wordt over de (vermeende)
bijwerkingen van hormonale anticonceptie2. In hoeverre hier sprake is van een nieuwe trend is onderwerp voor discussie: al
vanaf de opmars van de anticonceptiepil in de jaren zestig en zeventig klonken geluiden
over «pilmoeheid» onder vrouwen.
Uit navraag onder abortusartsen en huisartsen blijkt dat zij in toenemende mate vrouwen
in de spreekkamer zien, die (kritische) vragen stellen over hormonale anticonceptie.
Of en in hoeverre de trend van «hormonenfobie» de keuze voor een anticonceptiemethode
beïnvloedt, is niet bekend.
Vraag 3
Ervaren huisartsen ook een toename van het aantal vragen over natuurlijke anticonceptiemethoden?
Hebben zij via bijvoorbeeld richtlijnen voldoende handvatten om goede voorlichting
te geven en te wijzen op risico’s die bij natuurlijke anticonceptie spelen?
Antwoord 3
Er lijkt al geruime tijd een trend gaande dat er meer aandacht is voor «natuurlijke
methoden» en dat vrouwen liever geen hormonen gebruiken. Maar hoe groot de vraag is
en of er een toename is houdt het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) niet bij.
Er is geen onderzoek bekend waarmee deze signalen gekwantificeerd kunnen worden.
Ik kies liever niet voor de terminologie «natuurlijke anticonceptie», omdat onduidelijk
is wat hiermee wordt bedoeld. De berichtgeving gaat veelal over de kalendermethode,
waarbij met behulp van onder andere temperatuurmeting de vruchtbare dagen worden berekend.
De kalendermethode wordt door artsen gezien als een minder geschikte methode als je
echt niet zwanger wilt worden, omdat niet alle vrouwen een regelmatige cyclus hebben
en omdat het risico op fouten in de toepassing hoger is dan bij andere methoden. Uiteraard
geldt in de spreekkamer wel dat vrouwen vragen kunnen stellen over alle methoden;
artsen zullen uitleg geven over verschillende methoden, ook als dat minder betrouwbare
methoden zijn. Huisartsen geven altijd uitleg over goed gebruik van een anticonceptiemiddel.
Voor een deel van de vrouwen vormt de betrouwbaarheid (tegen zwanger worden) van een
anticonceptiemethode niet het enige criterium bij de keuze voor een middel.
Huisartsen beschikken over een goede richtlijn om hun voorlichting over anticonceptie
op te baseren. In de NHG-Standaard Anticonceptie wordt aandacht besteedt aan overige
methodes van anticonceptie, zoals barrière methodes, lactatie amenorroe methode (LAM)
en methodes, die rekening houden met vruchtbare dagen. In de standaard worden de kenmerken
en de betrouwbaarheid van deze methodes besproken, ook in vergelijking met hormonale
methodes, koperspiraal of sterilisatie. Ook is er informatie op www.thuisarts.nl over dit onderwerp3.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het verontrustend is dat er een toename wordt gezien van jonge
vrouwen die ongewenst zwanger worden door het gebruik van natuurlijke anticonceptiemethoden
zonder aanvullende vormen van anticonceptie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Als er daadwerkelijk meer (jonge) vrouwen ongewenst zwanger worden, doordat zij ten
onrechte hebben vertrouwd op een minder of weinig betrouwbaar middel (zoals de kalendermethode),
dan vind ik dat verontrustend. Echter, het is lastig om het aantal ongewenste zwangerschappen
te onderzoeken en er zijn geen betrouwbare gegevens over trends in het aantal ongewenste
zwangerschappen onder jonge vrouwen. Uit de IGJ Jaarrapportage 2021 blijkt niet dat
er een toename is van het aantal zwangerschapsafbrekingen onder jonge vrouwen.4 Op basis van deze cijfers kan niet worden vastgesteld waardoor een eventuele toename (of afname) van het aantal zwangerschapsafbrekingen wordt veroorzaakt.
Vraag 5
Bent u bereid de rol van natuurlijke anticonceptie mee te nemen bij het verbeteren
van het inzicht in de reden voor abortussen, waar momenteel aan gewerkt wordt? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kan dergelijk onderzoek beschikbaar zijn?
Antwoord 5
Ja, dit onderwerp is onderdeel van het onderzoek waaraan u refereert.
Amsterdam UMC, UMCG Groningen, Rutgers en Fiom doen in het kader van het onderzoeksprogramma
«onbedoelde zwangerschap en (jong) kwetsbaar ouderschap» van ZonMw onderzoek naar
de factoren die leiden tot de keuze van de vrouw om een onbedoelde zwangerschap al
dan niet af te breken. In dit onderzoek is aandacht voor anticonceptiegebruik van
de onbedoeld zwangere vrouw. Er wordt uitgebreid navraag gedaan bij respondenten naar
het type anticonceptie dat men al dan niet gebruikt(e) en de motieven (of juist het
gebrek aan motieven) hierbij. De eerste resultaten van dit onderzoek worden in 2024
verwacht.
Vraag 6
Op welke manier wordt er bij het promoten van natuurlijke anticonceptiemethoden via
sociale media ook gecommuniceerd over risico’s die hierbij spelen? Voorziet de Digital Services Act ook in een plicht om dit te vermelden bij content over (seksuele) gezondheid?
Antwoord 6
Deze vraag is niet in het algemeen te beantwoorden. Voor de overheid geldt dat zij
niet direct met de burger over anticonceptiemethoden communiceert, ook niet via sociale
media. Het Ministerie van VWS zorgt voor algemene informatie over het beleid rond
seksuele gezondheid, het tegengaan van soa’s en de aanpak ten aanzien van onbedoelde
zwangerschappen. Organisaties zoals Soa Aids Nederland en Rutgers geven daarnaast
in opdracht van de overheid algemene informatie over anticonceptie, bijvoorbeeld op
www.sense.info, waar ook een chatlijn beschikbaar is voor gerichtere vragen. Deze organisaties besteden
in hun informatievoorziening aandacht aan de mate van betrouwbaarheid van alle methoden,
ook wat betreft natuurlijke methoden5.
De Digital Services Act (DSA) stelt regels voor de wijze, waarop online platformen
moeten omgaan met illegale en schadelijke content. Informatie over hormoonvrije anticonceptiemethodes,
zoals de kalendermethode, is in principe niet illegaal en dus beschermd onder de vrijheid
van meningsuiting. Er geldt onder de DSA daarom geen verplichting voor online platformen
(zoals TikTok en Instagram) om waarschuwingen bij dit soort posts te plaatsen. Als
de informatie echter afkomstig is van adverteerders, dan stelt de DSA enkele regels,
die mogelijk relevant zijn. Zoals dat het duidelijk moet zijn, dat het reclame is
en wie voor de reclame heeft betaald. Als de informatie eigenlijk reclame is, dan
is de Nederlandse Reclame Code mogelijk ook relevant. Zo zijn er in de Nederlandse
Reclame Code regels vastgesteld, waaraan reclame zou moeten voldoen. Hierin wordt
onder meer bepaald dat reclame niet misleidend en niet in strijd met de waarheid mag
zijn. Iedereen kan een klacht indienen bij de Stichting Reclame Code, waar de onafhankelijke
Reclame Code Commissie dan een uitspraak over zal doen.
Vraag 7
Op welke manier wordt er gewerkt aan het vergroten van het bewustzijn onder jongeren
over het belang van het kiezen van een passende en bewezen veilige anticonceptiemethode
die past bij hun persoonlijke situatie en wensen? Welke beroepsgroepen worden daarbij
betrokken en wat hebben zij nodig om dit effectief en doeltreffend te doen?
Antwoord 7
Ik zet op diverse manieren in op het bereiken van jongeren over dit belangrijke onderwerp.
In de aanpak onbedoelde en ongewenste zwangerschap6 heeft preventie een prominente rol. Binnen deze aanpak zet ik samen met de Staatssecretaris
van VWS gericht in op het voorkomen van onbedoelde zwangerschap onder jongeren. Relationele
en seksuele vorming is een krachtig middel om dit doel te bereiken en de school is
hiervoor een heel goede leer- en oefenplek. Het stimuleringsprogramma Gezonde Relaties
en Seksualiteit is erop gericht om scholen die aandacht willen besteden aan het thema
relaties en seksualiteit hierbij te ondersteunen.
Verschillende GGD’en geven bovendien, soms los van de Stimuleringsprogramma, voorlichting
op scholen over seksuele gezondheid, waaronder anticonceptie.
Online kunnen jongeren betrouwbare informatie vinden op websites als www.sense.info (speciaal voor jongeren), www.seksualiteit.nl (voor volwassenen) en www.zanzu.nl (voor mensen die beperkt of slecht Nederlands spreken). Op www.sense.info is ook een anonieme chatlijn en bellijn te vinden. Tevens zijn er online anticonceptie
keuzetools ontwikkeld (www.anticonceptievoorjou.nl) waarbij bezoekers zelf aan de hand van vragen kunnen ontdekken welke middelen het
beste aansluiten bij hun persoonlijke situatie en voorkeuren.
Ook kunnen jongeren ook met vragen en voorlichting over bij hen passende anticonceptie
bij de huisarts terecht. De huisarts maakt hierbij gebruik van de anticonceptieleidraad.
Voor jongeren onder de 21 jaar worden de kosten van anticonceptie volledig vanuit
het basispakket van de zorgverzekering vergoed. Na de zomer komt ook een e-learning
voor huisartsen over het onderwerp onbedoelde zwangerschap beschikbaar. In deze e-learning
wordt expliciet aandacht besteed aan de kalender- en temperatuurmethode en de mate
van betrouwbaarheid daarvan.
Als er, naast deze algemene voorlichting op school of online, vragen zijn waarvoor
jongeren liever één op één met een zorgverlener in contact komen – maar voor wie de
huisarts als een te grote drempel wordt ervaren – kunnen jongeren tot en met 24 jaar
terecht bij de centra seksuele gezondheid van de GGD, voor een seksualiteitshulpverleningsconsult.
Hier kunnen jongeren gratis en anoniem hun vragen rondom seksualiteit en seksuele
gezondheid stellen.
Ook door de inzet van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) wordt de bewustwording over veilige
en passende anticonceptie vergroot. De JGZ-professional vraagt en informeert jongeren
en ouders/scholen proactief over gezonde seksuele ontwikkeling en adviseert over vormen
van anticonceptie. Dit doen zij zowel rond de leeftijd dat de meeste jongeren seksueel
actief worden, als in de gesprekken die daarvoor plaatsvinden7.
Uiteraard zullen veel jongeren het gesprek over anticonceptie met hun ouders aangaan.
De Staatssecretaris werkt momenteel aan het beter bereiken van ouders over hun cruciale
rol in de seksuele opvoeding en hen hiertoe tools te geven.
Volgend jaar start er tot slot in opdracht van het Ministerie van VWS een online campagne,
speciaal voor jongeren, over anticonceptie en het belang om een middel te kiezen dat
bij je past.
De beroepsgroepen, die bij de preventie en zorg voor jongeren worden betrokken, zijn:
huisartsen, JGZ medewerkers zoals jeugdartsen, GGD’en, onderwijsprofessionals en kennisinstituten
(Rutgers, Fiom, SOA AIDS NL, Stichting School en Veiligheid). Voor huisartsen zijn
er ter raadpleging NHG-standaarden beschikbaar over Anticonceptie en het Soa-consult.
Het Ministerie van VWS zet zich via de beleidsvisie Seksuele gezondheid8 op verschillende manieren in voor het beschermen en bevorderen van de seksuele gezondheid.
Inzet uit deze beleidsvisie behelst naast bovenstaande activiteiten het enthousiasmeren
van gemeenten om hun collectieve preventietaak op het gebied van seksuele gezondheid
(meer) op te pakken en het bereiken van mensen met een seksuele gezondheidsachterstand.
Vraag 8
In hoeverre zijn natuurlijke anticonceptie en de (mogelijke) gevolgen hiervan onderdeel
van het stimuleringsprogramma «Gezonde relaties en seksualiteit in het onderwijs»
en intensivering van de anticonceptiecounseling in de abortusklinieken?
Antwoord 8
Via het Stimuleringsprogramma Relaties en Seksualiteit wordt ingezet op collectieve
preventie van onbedoelde zwangerschappen middels brede relationele en seksuele vorming
op school. Hierbij komen alle thema’s op het gebied van relaties en seksualiteit aan
bod. Anticonceptie is hier vanzelfsprekend onderdeel van. Er is een scala aan lespakketten
beschikbaar waar scholen uit kunnen kiezen. De lespakketten zijn ontwikkeld voor verschillende
leeftijden en schoolniveaus door diverse kennisorganisaties en worden als dit nodig
blijkt herzien.
Tijdens de anticonceptiecounseling in klinieken wordt door de abortusarts en/of verpleegkundige
samen met de vrouw bekeken welke anticonceptiemethode het beste past bij de situatie
en wensen van de vrouw of het stel. Hierbij wordt de tijd genomen om de werking van
de verschillende methodes te bespreken, evenals de voor- en nadelen. Ook bij de betrouwbaarheid
en risico’s wordt stilgestaan. Er zal dus ook worden uitgelegd dat sommige methoden
minder geschikt zijn om SOA’s en zwangerschap te voorkomen dan andere. Sommige hormoonvrije
anticonceptiemethoden, zoals de kalendermethode, zijn voor veel vrouwen niet de meest
betrouwbare optie. Hierover wordt dan ook voorlichting gegeven. Uiteindelijk blijft
de keuze om al dan geen anticonceptie te gebruiken, en ook de keuze voor een methode,
die van de vrouw.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.