Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eppink over de aangehouden motie Eppink en Koerhuis over in overleg met de sector de omvang en samenstelling van een structureel fonds voor het verduurzamen van de luchtvaart bepalen
Vragen van het lid Eppink (JA21) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de aangehouden motie Eppink en Koerhuis over in overleg met de sector de omvang en samenstelling van een structureel fonds voor het verduurzamen van de luchtvaart bepalen (ingezonden 30 juni 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 28 augustus
2023).
Vraag 1
Herinnert u zich de aangehouden motie-Eppink/Koerhuis (Kamerstuk 31 936, nr. 1074) over in overleg met de sector de omvang en samenstelling van een structureel fonds
voor het verduurzamen van de luchtvaart bepalen?
Antwoord 1
Ja, ik ken de motie en heb deze destijds ontraden. Zoals al eerder aangegeven heeft
het kabinet op dit moment helaas geen extra structurele middelen voor dit doel. Daarom
is deze motie ontraden. Vanuit het Nationaal Groeifonds wordt met incidentele middelen
geïnvesteerd in de verduurzaming van de luchtvaart. In april 2022 is vanuit het Nationaal
Groeifonds in totaal 383 miljoen euro toegekend aan het project Luchtvaart in Transitie.
Hiervan is 264 miljoen euro onvoorwaardelijk en 119 miljoen euro voorwaardelijk toegekend.
Vraag 2
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de coalitieafspraak om de opbrengst
van de verhoging van de vliegticketbelasting deels te gebruiken voor de verduurzaming
van de luchtvaart en de vermindering van leefomgevingseffecten?
Antwoord 2
De opbrengsten van de vliegbelasting gaan naar de algemene middelen van de begroting.
Daaruit kunnen verduurzamingsmaatregelen gefinancierd worden.
Er is, zoals in de beantwoording van vraag 1 te lezen valt, incidenteel geld ingezet
voor de verduurzaming van de luchtvaart vanuit het Nationaal Groeifonds. Er is helaas
geen dekking om een deel van de opbrengsten van de vliegbelasting structureel en meer
direct in te zetten voor dit doel. Uiteraard worden mogelijkheden om verduurzaming
van de luchtvaart te stimuleren goed in de gaten gehouden.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat er, aangezien de vliegticketbelasting structurele inkomsten
zijn, de mogelijkheid is om een structureel verduurzamingsfonds voor de luchtvaart
op te richten?
Antwoord 3
Dit is op het moment niet mogelijk. Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, zijn
er momenteel geen aanvullende financiële middelen beschikbaar voor dit doel.
Vraag 4
Welke stappen heeft u tot op heden genomen om een structureel verduurzamingsfonds
voor de luchtvaart op te richten?
Antwoord 4
Zie antwoorden op vragen 2 en 3.
Vraag 5
Hoeveel extra opbrengst verwacht u de komende jaren, gelet op het feit dat de opbrengst
van de verhoging van de vliegbelasting voor de algemene middelen is ingeboekt op 400 miljoen euro
per jaar?1 Bent u voornemens om dit extra bedrag in te zetten voor de verduurzaming van luchtvaart?
Antwoord 5
In de Memorie van Toelichting bij het Belastingplan 2023 is aangegeven dat de verhoging
van de vliegbelasting per 1 januari 2023 leidt tot een budgettaire opbrengst van ongeveer
354 mln. euro in 2023 en oploopt tot 416 mln. euro per jaar structureel vanaf 2025.
De opbrengsten van de vliegbelasting (inclusief de verhoging van de vliegbelasting)
gaan conform de startnota en begrotingsregels naar de algemene middelen.
Vraag 6
Bent u, gezien uw oordeel op de aangehouden motie-Koerhuis/Eppink – waaruit geen inhoudelijke
bezwaren sprak anders dan het ontbreken van financiële dekking – bereid om een structureel
verduurzamingsfonds voor de luchtvaart op te richten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nee. Er zijn op dit moment geen financiële middelen voor dit fonds. Er is dan ook
geen nut om een fonds op te zetten: daarmee worden verwachtingen geschapen bij de
luchtvaartsector die de overheid niet waar kan maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.