Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Werner over een regionale zender
Vragen van het lid Werner (CDA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een regionale zender (ingezonden 7 juli 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 28 augustus
2023).
Vraag 1
Klopt het dat er onderzocht is om van NPO3 een regiovenster te maken met als doel
haar programmering volledig in het teken te laten staan van de regio?
Antwoord 1
In de visiebrief1 van de toenmalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media was de ambitie
opgenomen om meer ruimte te creëren voor regionale omroepen binnen de programmering
van de NPO. Oorspronkelijk was de idee om het derde net om te vormen tot een kanaal
waarvan het zenderprofiel overwegend is gericht op aanbod met een regionaal karakter.
Door de NPO en RPO is hier sinds 1 januari 2021 invulling aan gegeven met een televisieblok
van twee uur tussen 18u00 en 20u00 op NPO2 waaronder een NOS journaal met regionieuws
verzorgd door de regionale omroepen.
Daarnaast liep destijds een pilot met zogenoemde regionale vensterprogrammering.2 Van 1 april 2019 tot en met 28 juni 2019 is in drie regio’s een pilot met regionale
vensterprogrammering uitgevoerd. In oktober van datzelfde jaar volgde een evaluatie
van deze pilot. Eén van de resultaten van de evaluatie betreft de begrote kosten voor
landelijke uitrol van de regionale vensterprogrammering. Uw Kamer is over deze pilot
en evaluatie geïnformeerd met de mediabegrotingsbrief 20203. Mede naar aanleiding van deze evaluatie heeft toenmalig Minister voor Basis- en
Voortgezet Onderwijs en Media een validatieonderzoek laten doen van de begrote kosten
zoals deze in de evaluatie zijn genoemd, evenals inzicht in mogelijke goedkopere alternatieven.
Over dit validatieonderzoek is uw Kamer per brief van 14 september 2020 geïnformeerd.4
Vraag 2
Wat zouden de kosten geweest zijn van zo’n regiovenster en kunt u een gedetailleerde
onderbouwing geven van waar die kosten uit bestaan?
Antwoord 2
In de hierboven genoemde evaluatie schatten de NPO en RPO deze kosten op circa EUR 2,4 mln.
extra structurele kosten per jaar bij de NPO voor techniek en distributie en op circa
EUR 4,7 mln. aan extra structurele kosten per jaar bij de regionale omroepen voor
de programmering. Verder blijkt uit de evaluatie dat er structureel, op jaarbasis,
een aanvullend extra bedrag van circa EUR 4 mln. nodig is om de operationele kosten
voor de distributienetwerken te dekken. De totale kosten zijn door onderzoeksbureau
Dialogic gevalideerd en ingeschat op EUR 10,8 mln. per jaar. Deze lagere jaarlijkse
kosten komen voort uit een langere afschrijvingstermijn van de investeringen in de
distributieketen.
Vraag 3
Hoe is bepaald dat NPO1 op zender 1 mag uitzenden, SBS6 op zender 6 of RTL4 op zender 4
enz.? Door wie, wanneer en hoe is dat bepaald en zijn hier kosten mee gemoeid?
Antwoord 3
De huidige indeling van de televisiezenders is voor een deel historisch gegroeid en
voor een deel maakt deze onderdeel uit van de distributiecontracten die publieke en
commerciële omroepen hebben met aanbieders van televisiepakketten. Deze contracten
omvatten naast de positionering van de zenders bijvoorbeeld vaak ook afspraken over
de hoogte van doorgiftevergoeding tussen omroep en pakketaanbieder. Het is mij niet
bekend wat de hoogte van deze bedragen zijn.
Vraag 4
Wat is er nodig om ervoor te zorgen dat de regionale zender in het gebied waar mensen
wonen, standaard bijvoorbeeld op plek 10 komt?
Vraag 5
Welke rol spelen de omroepen, de kabelaars en de Staatssecretaris bij een mogelijk
besluit om de regio op zender 10 te zetten? Zijn hier kosten mee gemoeid? Zo ja, kunt
u een gedetailleerde onderbouwing geven van deze eventuele kosten?
Antwoorden 4 en 5
In het eerder genoemde rapport «Validatie begroting landelijke uitrol regionale vensters»
is door de onderzoekers gekeken naar wat de financiële implicaties voor de NPO, RPO
en vier grote distributeurs zouden zijn van het realiseren van een vaste zenderpositie
voor een regionale publieke omroep in een provincie. De onderzoekers schatten een
vaste zenderpositie, bijvoorbeeld nummer 10, in op zo’n EUR 20 tot 35 miljoen voor
drie jaar.5 Dit zijn marktonderhandelingen waar ik als Staatssecretaris voor media geen rol in
speel.
Vraag 6
Welke wet- en regelgeving zijn van belang bij een mogelijk besluit om de regio op
zender 10 te zetten?
Antwoord 6
In de Telecommunicatiewet en de Mediawet 2008 bepalingen opgenomen rond de doorgifte
van zenders via elektronische communicatienetwerken. Er zijn op dit moment geen bepalingen
opgenomen over zenderposities.
Vraag 7
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat lokale, regionale en streekomroepen
op 5 oktober aanstaande?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.