Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over het manifest van studenten- en belangorganisaties over inclusieve stilteruimtes op onderwijsinstellingen
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het manifest van studenten- en belangorganisaties over inclusieve stilteruimtes op onderwijsinstellingen (ingezonden 5 juli 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en van Minister
Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 23 augustus 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het manifest «Stilteruimtes ter bevordering van het welzijn en diversiteits-
en inclusiebeleid op onderwijsinstellingen» van de LSVB, ISO, JOB, LAKS, STIP, MSA
en Ieder(in), dat op 4 juli 2023 is overhandigd aan de vaste commissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap?
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het manifest?
Antwoord 2
Wij hebben met interesse kennisgenomen van dit manifest en waarderen het initiatief
dat deze organisaties hebben genomen. De behoefte aan stilteruimtes kwam ook ter sprake
in de gesprekken over studentenwelzijn die de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
voerde met studentenorganisaties (JOB MBO, ISO en LSVb) en -koepels. De organisaties
en koepels menen dat stilteruimtes eraan bij kunnen dragen dat studenten zich meer
thuis voelen op een onderwijsinstelling. Het vergroten van de «sense of belonging»
en het creëren van een inclusief studieklimaat zijn thema’s waar instellingen en studenten
in het hoger onderwijs de komende jaren aan werken. De koepels (VH en UNL) en studentenorganisaties
(ISO en LSVb) hebben hier afspraken over gemaakt in het Landelijk Kader Studentenwelzijn,
ook de behoefte van studenten aan stilteruimten, waar de motie van Van Baarle (DENK)1 om verzoekt, is hierin opgenomen.
Alle scholen en onderwijsinstellingen in Nederland hebben op dit moment al de mogelijkheid
om, vanuit welke motivatie dan ook, een stilteruimte in te richten binnen de instelling
en een aantal instellingen doet dat ook. Dit zijn ze echter niet verplicht. Onderwijsinstellingen
maken een eigen afweging om al dan niet een stilteruimte in te richten op basis van
hun eigen denominatie, pedagogisch-didactische visie en de behoeften van leerlingen,
studenten en medewerkers. Daarbij speelt de beschikbaarheid van fysieke ruimtes en
de zelfstandige keuze van een onderwijsinstelling altijd een rol.
Het is niet aan de overheid om een prominente positie te kiezen in de discussie over
het inrichten, dan wel verplichten, van stilteruimtes. De overheid dient terughoudend
op te treden bij kwesties van pedagogisch-didactisch of levensbeschouwelijk van aard.
Er zijn daarmee ook geen wettelijke beperkingen dan wel verplichtingen op dit gebied.
Daarbij moet helder zijn dat onderwijsinstellingen leerlingen, studenten of medewerkers
niet mogen verbieden om het gebed uit te oefenen, maar zijn daarbij niet verplicht
om hier een fysieke ruimte voor in te richten. De voormalige Minister voor Primair
en Voortgezet Onderwijs heeft dit onlangs ook aangegeven in reactie op schriftelijke
vragen van het lid Van Baarle.2
Vraag 3
Bent u zich ervan bewust dat er op dit moment te weinig inclusieve en toegankelijke
stilteruimtes zijn bij onderwijsinstellingen en dat veel stilteruimtes niet aan de
behoeften van de diverse groepen voldoen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 3
Er zijn ons geen exacte cijfers bekend over stilteruimtes bij onderwijsinstellingen.
Uit gesprekken met studenten en instellingen in het mbo, hbo en wo weten we dat verschillende
instellingen een stilteruimte hebben ingericht. Voor scholen in het primair en voorgezet
onderwijs geldt dit ook. Tegelijkertijd weten we dat er bij VOS/ABB, de koepelorganisatie
voor openbare scholen, de afgelopen periode enkele vragen over dit onderwerp zijn
binnengekomen. Daarnaast zien wij dat leerlingen, studenten en medewerkers soms de
onderwijsinstellingen vragen om het inrichten van een stilteruimte, wat betekent dat
de behoefte bestaat.
Zoals gezegd in reactie op vraag 2 is het aan instellingen zelf om hier, samen met
leerlingen, studenten en medewerkers goede afspraken over te maken. Zoals de voormalige
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft aangegeven in schriftelijke vragen
van het lid Van Baarle zijn onderwijsinstellingen echter niet verplicht om stilteruimtes
te faciliteren.3
Vraag 4
Bent u zich ervan bewust dat studenten en scholieren moeilijkheden ervaren bij het
aankaarten van hun behoeften bij onderwijsbesturen ten aanzien van een stilteruimte
en hun behoeften onvoldoende gerealiseerd zien? Wat is hierop uw reactie?
Antwoord 4
Wij zijn van mening dat scholen en instellingen te allen tijde het gesprek moeten
voeren met leerlingen en studenten, als daar behoefte aan is. Wij vinden het belangrijk
dat zij op laagdrempelige wijze hun behoeften kenbaar kunnen maken en dat scholen
en instellingen open staan om het gesprek hierover te voeren. Dat betekent dat het
gesprek hierover met wederzijds begrip en respect gevoerd dient te worden. Onze verwachting
is dat de afspraken die zijn gemaakt in het Landelijk Kader Studentenwelzijn en de
Werkagenda mbo gaan helpen om ook binnen de eigen instelling het gesprek te voeren
over passende voorzieningen en faciliteiten. Het is uiteindelijk aan de instelling
zelf om te bepalen of en hoe de behoefte aan een stilteruimte gefaciliteerd wordt.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat toegankelijke en inclusieve stilteruimtes een bijdrage leveren
aan de inclusie en het welzijn op onderwijsinstellingen?
Antwoord 5
Welzijn van leerlingen en studenten is een belangrijk onderwerp voor dit kabinet.
De afspraken in de Werkagenda MBO, het Landelijk Kader Studentenwelzijn en het landelijke
ondersteunings- en kennisprogramma Studentenwelzijn getuigen daarvan.4 Inclusieve en toegankelijke stilteruimten zijn voor sommige groepen studenten en
scholieren belangrijk om zich thuis te voelen op de school of instelling. Stilteruimten
kunnen daarmee een bijdrage leveren aan inclusie en welzijn op onderwijsinstellingen.
Vraag 6
Bent u bereid om inclusieve, toegankelijke en functionele stilteruimtes te faciliteren
die voorzien in de specifieke behoeften van verschillende groepen scholieren, studenten
en medewerkers? Zo ja, hoe bent u van plan dit te doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Nee, het is in de eerste plaats aan scholen en instellingen om te zorgen voor een
omgeving waarin leerlingen, studenten en medewerkers zo optimaal mogelijk kunnen werken,
leren en verblijven. Het is bovendien contextafhankelijk wat de beste manier is om
aan de behoeftes van deze groepen invulling te geven. Wat hierop het juiste beleid
is, kan de instelling, in overleg met hen, zelf het beste bepalen. Voor medewerkers
dient daarbij altijd de Arbowetgeving in acht genomen te worden.
Vraag 7
Bent u bereid om te stimuleren dat het gesprek wordt gevoerd met studieverenigingen,
studentenverenigingen, medezeggenschapsraden en leerlingenraden om de specifieke inrichting
van stilteruimtes in kaart te brengen en de behoeftes hierover te inventariseren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Nee, het is niet aan de overheid om hier een prominente positie in te kiezen. Het
staat studieverenigingen, studentenverenigingen, medezeggenschapsraden en leerlingenraden
altijd vrij om dat gesprek te voeren. Ook het ingediende manifest werpt nog eens licht
op deze wens, en kan net als het Landelijk Kader Studentenwelzijn en de Werkagenda
mbo behulpzaam zijn om het gesprek binnen de instellingen te voeren.
Vraag 8
Bent u bereid om aandacht te vragen voor de toenemende behoefte aan wassingsruimtes
in combinatie met stilteruimtes onder (religieuze) studenten, scholieren en medewerkers
en te stimuleren dat hier op onderwijsinstellingen rekening mee wordt gehouden? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zie het antwoord op de vragen 6 en 7.
Vraag 9
Bent u zich ervan bewust dat stilteruimtes ook kunnen bijdragen aan een prikkelarme
omgeving voor neurodivergente scholieren, studenten en medewerkers en bent u derhalve
bereid om dit te stimuleren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Stilteruimtes kunnen bijdragen aan een prikkelarme omgeving voor neurodivergente scholieren,
studenten en medewerkers. Het is aan instellingen om te zorgen voor een omgeving waarin
leerlingen, studenten en medewerkers zo optimaal mogelijk kunnen werken, leren en
verblijven. Dat kan op verschillende manieren, en daar bestaan ook verschillende behoeften
in. Het is aan instellingen om hier beleid op te maken. Het inrichten van stilteruimtes
is daarbinnen één van de mogelijkheden.
Vraag 10
Bent u bereid om over te gaan tot het uitvaardigen van een richtlijn, of een advies,
waarin onderwijsinstellingen op alle niveaus gevraagd wordt werk te maken van inclusieve,
toegankelijke en functionele stilteruimtes? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Nee, zoals gezegd is het aan instellingen om hier, samen met leerlingen, studenten
en medewerkers, desgewenst over in gesprek te gaan. Het is aan de instellingen, en
niet aan de overheid, om hier vervolgens een afgewogen keuze in te maken. Daarmee
zijn wij niet bereid tot het uitvaardigen van een richtlijn.
Vraag 11
Zou het mogelijk zijn om het inrichten van een stilteruimte wettelijk aan onderwijsinstellingen
te verplichten, op welke manier zou dit volgens u kunnen worden vormgegeven en bent
u bereid deze optie te overwegen?
Antwoord 11
Het is niet aan de overheid om te treden in de levensbeschouwelijke en pedagogisch-didactische
ruimte van instellingen. Scholen en instellingen hebben de ruimte om daar eigen afwegingen
in te maken en doen dat ook. Wij overwegen momenteel dus ook niet om deze optie te
onderzoeken.
Vraag 12
Op welke manier heeft u uitvoering gegeven aan de aangenomen motie Van Baarle die
u verzoekt om in gesprekken met koepels over te brengen dat er behoefte bestaat aan
inclusieve en toegankelijke stilteruimtes in onderwijsinstellingen? Heeft dit volgens
u voldoende resultaten opgeleverd?5
Antwoord 12
In de gesprekken met onderwijskoepels VH, UNL en MBO Raad heeft de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap het belang van toegankelijke en inclusieve stilteruimtes overgebracht,
zoals beschreven in het antwoord op vraag 2. Daarnaast heeft de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap de MBO Raad aangemoedigd om goede voorbeelden te gaan delen
met onderwijsinstellingen. Hiermee is uitvoering gegeven aan bovengenoemde motie van
het lid Van Baarle.
In het Landelijk Kader Studentenwelzijn is opgenomen dat stilteruimtes kunnen voorzien
in de behoeften van sommige studenten om zich thuis te voelen op de instelling. Wij
vinden het positief dat de behoeften van studenten concreet zijn benoemd in het Landelijk
Kader Studentenwelzijn. Vanwege de verschillen in context tussen instellingen, en
gelet op de verschillende behoeften van studenten, ligt het in de lijn der verwachting
dat er ook andere keuzes worden gemaakt om een veilig en inclusief studieklimaat te
realiseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.