Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Der Werf over het bericht ‘integriteit is bij de politie geen prioriteit, blijkt uit onderzoek’
Vragen van het lid Van der Werf (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «integriteit is bij de politie geen prioriteit, blijkt uit onderzoek» (ingezonden 14 juli 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 augustus
            2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3326.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Integriteit is bij de politie geen prioriteit, blijkt
               uit onderzoek» van 11 juli 2023?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe reflecteert u op het feit dat uit grootschalig onderzoek blijkt dat integriteit
               binnen de politieorganisatie geen prioriteit heeft, in functioneringsgesprekken wordt
               afgedaan als «afvinkonderwerp» en gevoelige zaken vaak onbesproken blijven?
            
Antwoord 2
            
Integriteit is één van de vier kernwaarden van de politie en de korpsleiding neemt
               diverse maatregelen ter bevordering van een ethisch werkklimaat. De samenleving mag
               verwachten dat de politie betrouwbaar is, zorgvuldig en adequaat handelt, daar verantwoordelijkheid
               voor neemt en transparant over is. Het integriteitsbeleid van de politie is uitgewerkt
               met als belangrijkste pijlers beschermen, bekrachtigen en begrenzen van politiemedewerker
               en politieorganisatie. Hierbij is er aandacht voor preventie en het leren van interne
               onderzoeken en klachten, om (herhaalde) integriteitsschendingen zoveel als mogelijk
               te voorkomen. In opdracht van het programma Politie en Wetenschap2 is onderzoek verricht naar de determinanten van integer handelen van politiemedewerkers
               met als doel om te achterhalen welke factoren (persoon, werk en omgeving) de mate
               van (niet–) integer gedrag van politiemedewerkers bepalen en wat hiervan geleerd kan
               worden ten behoeve van het personeels- en integriteitsbeleid van de politie. Uit het
               onderzoek kan worden geconcludeerd dat politiemedewerkers blijk geven van een gemiddelde
               integere houding die vergelijkbaar is met de Nederlandse bevolking. De factoren van
               integer handelen zijn vooral terug te voeren op de specifieke persoonlijkheidseigenschappen
               van politiemedewerkers, met name de eigenschappen eerlijkheid en integriteit. Het
               onderzoek is uitgevoerd voorafgaand of tijdens het invoeren van een aantal nieuwe
               maatregelen om integriteit in de organisatie te bevorderen. Niettemin kan het onderzoek
               aanknopingspunten bieden bij de werving en selectie van nieuwe politiemedewerkers.
               Bijvoorbeeld door integriteit nog meer onderdeel te maken van het hele proces van
               instroom, doorstroom en uitstroom. Ook tijdens leiderschapstrainingen wordt steeds
               meer aandacht besteed aan dit onderwerp.
            
Vraag 3
            
Welk verband ziet u tussen het gebrek aan prioriteit voor integriteit binnen de politieorganisatie,
               en de integriteitsschendingen die de afgelopen jaren zijn geconstateerd bij de politie,
               zoals agenten die zich racistisch uitlieten, informatie verkochten aan criminelen
               of leidinggevenden die minachtig hadden voor medewerkers van de landelijke eenheid
               die daardoor tot wanhoop en zelfs zelfdoding werden gedreven?
            
Antwoord 3
            
De politie heeft integriteit, één van haar kernwaarden, hoog in het vaandel staan.
               Dit blijkt onder andere uit de ontwikkelingen die er zijn vanuit de review interne
               onderzoeken en het aanstellen van een uitvoerend portefeuillehouder integriteit en
               aanpak corruptie. Het politiewerk vraagt veel van medewerkers en daarom moeten zij
               onvoorwaardelijk op elkaar kunnen vertrouwen onder moeilijke omstandigheden die regelmatig
               aan de orde zijn. Dit onderlinge vertrouwen is een groot goed, maar vraagt ook dat
               fouten niet alleen worden opgemerkt, maar dat zoveel als mogelijk moet worden gedaan
               om deze te voorkomen. Binnen de politieorganisatie is er geen plek voor niet-integer
               gedrag en de politie beschikt over een duidelijk handelingskader en een palet van
               instrumenten om de integriteit van de politieorganisatie te bevorderen en te bewaken
               (o.a. de beroepscode en themabladen, handelingskaders, de afdeling Veiligheid, Integriteit
               en Klachten (VIK), preventiecoördinatoren, de ambtseed/belofte, als ook de trainingen
               en de film «Rauw» gericht op het bevorderen van gesprekken over integriteit). Politiewerk
               blijft echter ook mensenwerk en in een organisatie van bijna 70.000 medewerkers worden
               ook fouten gemaakt. De politie is hier alert op en werkt er hard aan om deze tot een
               minimum te beperken. Mogelijk niet-integer gedrag kan onderzocht worden en bij vaststelling
               van vermeend plichtsverzuim kan eventueel een disciplinaire maatregel worden opgelegd.
               De disciplinaire maatregel moet in verhouding staan tot het aangetroffen gedrag en
               heeft meerdere gradaties met als uiterste vorm ontslag.
            
Vraag 4
            
Wat heeft u sinds uw aantreden als Minister, verantwoordelijk voor de politieorganisatie,
               gedaan om de integriteit binnen de politieorganisatie te verbeteren? Was dit naar
               uw mening voldoende, gezien de conclusies van het onderzoek?
            
Antwoord 4
            
Ik bericht uw Kamer regelmatig, recentelijk in het eerste halfjaarbericht van 20233, over de voortgang van de verschillende maatregelen die de korpschef neemt om het
               integriteitsbeleid van de politie te bevorderen. Deze ontwikkelingen moeten worden
               bezien in samenhang met andere verbetertrajecten, zoals de invoering van de nieuwe
               Wet screening, de verbeterde klachtenprocedure en de diverse maatregelen die de politie
               neemt in het kader van Politie voor Iedereen. Er zijn in 2022 verschillende leerlijnen
               ontwikkeld rondom het thema integriteit, waaronder de integriteitsbevordering. De
               aangesteld uitvoerend portefeuillehouder stuurt en positioneert dit thema namens de
               korpschef in de politieorganisatie.
            
De kerntaak van de portefeuille is gericht op doorontwikkeling van het integriteitsbeleid,
               het onderhouden van kennis op integriteitsbevordering, de evaluatie van afspraken
               en beheermaatregelen gericht op integriteitsbevordering.
            
Sinds 2023 is het thema integriteit ook een vast onderdeel geworden in de (viermaandelijkse)
               gesprekken tussen de Korpsleiding en de regionale eenheden. Hierdoor blijft er aandacht
               voor het stelsel integriteit en interne onderzoeken en is dit onderwerp geborgd in
               de structurele overleggen.
            
De nieuwe Wet screening ambtenaren van politie en politie-externen die op 1 januari
               jl. in werking is getreden, voorziet dat iedereen die bij of voor de politie werkt
               een vorm van screening ondergaat, zowel bij aanvang van werk maar ook gedurende de
               werkzaamheden. Ook is op 1 januari jl. de meldplicht in werking getreden. Daarnaast
               mogen hierbij meer gegevens in het onderzoek worden betrokken en wordt een omgevingsonderzoek
               bij risicovolle functies ingevoerd.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.