Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Michon-Derkzen en Aartsen over het bericht 'Rondtrekkende bendes vaker betrokken bij diefstallen in Nederland'
Vragen van de leden Michon-Derkzen en Aartsen (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Rondtrekkende bendes vaker betrokken bij diefstallen in Nederland» (ingezonden 11 juli 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 augustus
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3310.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Rondtrekkende bendes vaker betrokken bij diefstallen
in Nederland»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het afgelopen jaar bij 25 procent van de vermogensdelicten sprake is
van een verdachte die niet in Nederland is geboren, geen Nederlands adres heeft en
geen Nederlandse nationaliteit heeft?
Antwoord 2
Het is lastig om deze vraag te beantwoorden aan de hand van concrete percentages.
Het probleem hierbij is namelijk dat de politie alleen cijfers kan aanleveren van
zaken waarbij een verdachte in beeld gekomen is. Bij vermogenscriminaliteit (zoals
zakkenrollen, auto-inbraken en dergelijke) is in zo’n 15% van de gevallen een verdachte
in beeld.
Binnen die 15% is het inderdaad zo dat bij 25% sprake is van een verdachte die niet
de Nederlandse nationaliteit heeft, niet in Nederland geboren is en geen Nederlands
adres heeft, anders dan een COA-locatie of een justitiële inrichting.
Overigens wil het feit dat er een verdachte aan een delict is gekoppeld niet zeggen
dat deze verdachte ook daadwerkelijk is ingezonden naar het OM en voor zover wel ingezonden,
schuldig wordt bevonden. Ten slotte betekent het percentage ook niet dat in álle vermogensdelicten
25% van de verdachten niet in Nederland is geboren, geen Nederlands adres heeft en
geen Nederlandse nationaliteit heeft, omdat binnen de verschillende delicten ook grote
verschillen bestaan.
Vraag 3
In antwoord op vragen over diefstal bij agrarische ondernemers gaf u aan dat gps-diefstal
nagenoeg uitsluitend gepleegd wordt door Oost-Europese dadergroepen; is dat ook het
geval voor zakkenrollen en E-bikediefstal?2 Zo nee, welke andere dadergroepen zijn terug te zien in de politiecijfers?
Antwoord 3
Op basis van de bij politie bekende verdachten is het niet mogelijk om dit te concluderen.
Alle hieronder vermeldde aantallen zijn gebaseerd op personen die als verdachte bij
een incident geregistreerd staan. Dit hoeft niet te betekenen dat deze personen ingezonden
zijn naar het OM en hun schuld door de rechtbank getoetst is.
Ook hierbij geldt dat bij zakkenrollen en E-bikediefstal in veel gevallen geen verdachte
bekend is en is de pakkans bij professionele internationaal opererende bendes lager.
Hierdoor is het niet mogelijk om de percentages van herkomst van verdachten te extrapoleren
naar de volledige populatie van alle daders van deze misdrijven.
Diefstal E-Bikes
In het jaar 2022 zijn zo’n 30.000 E-bike diefstallen geregistreerd. Hierbij is alleen
gezocht op incidenten die enkel gericht waren op het stelen van de fiets en niet de
E-bikes die bij andere misdrijven, als onderdeel van een grotere buit, gestolen zijn.
Bij slechts ongeveer 2% van deze incidenten is er minimaal één verdachte bekend. Ongeveer
1 op de 6 van de unieke verdachten heeft een Oost-Europese nationaliteit en bijna
7 op de 10 de Nederlandse.
Zakkenrollen
Er zijn voor 2022 zo’n 10500 incidenten zakkenrollen geregistreerd.
Bij slechts 7,5% hiervan is er minimaal één verdachte. Van de geregistreerde verdachten
heeft ongeveer 2 op de 3 een Noord-Afrikaanse nationaliteit en dus niet een Oost-Europese.
Vraag 4
Klopt het dat bij samenwerking met Europese bronlanden informatie-uitwisseling, om
te komen tot een eventueel strafdossier met het oog op mobiel banditisme, centraal
staat? Bestaat er op dit moment een afdoende grondslag voor deze informatie-uitwisseling?
Wat draagt het Benelux-politieverdrag bij aan deze grensoverschrijdende samenwerking?
Antwoord 4
Bij de Europese aanpak van mobiel banditisme is de uitwisseling van politie-informatie
inderdaad een centraal onderdeel van de samenwerking. In Nederland vindt dit zijn
grondslag in de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
In mei 2023 is de Europese richtlijn voor informatie-uitwisseling van rechtshandhavingsautoriteiten
aangenomen, waarmee de regels voor informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsautoriteiten
worden geconsolideerd en vereenvoudigd.3 De richtlijn kent hoofdzakelijk implicaties voor enkele werkprocessen van de Informatie-
en Rechtshulpcentra (IRC’s), met als resultaat dat de Europese samenwerking weer verder
verbeterd wordt.
De aanstaande inwerkingtreding van het Benelux verdrag voor politiesamenwerking, verbetert
de operationele samenwerking tussen de verdragspartijen op verschillende manieren.
Allereerst wordt de grensoverschrijdende uitoefening van bevoegdheden aanzienlijk
vereenvoudigd en verruimd m.n. bij grensoverschrijdende achtervolging, ook voor bijvoorbeeld
Aanhoudings- en Ondersteuningsteams.
Daarnaast biedt het verdrag, in aanvulling op het bestaande EU-recht – de Richtlijn
2016/680 – een aantal verdergaande mogelijkheden voor deling van politiegegevens.
Zo kunnen er tijdens gezamenlijke acties en in gemeenschappelijke politieposten direct
politiedatabanken geraadpleegd worden en maakt het verdrag het mogelijk om in een
uitvoeringsovereenkomst de voorwaarden vast te leggen waaronder politiediensten op
basis van hit/no hit kunnen zien of andere politiediensten binnen de Benelux gegevens
hebben over bepaalde personen, bijvoorbeeld in relatie tot mobiel banditisme. Ook
de mogelijkheid tot het delen van referentielijsten voor gebruik in ANPR camerasystemen
kan een belangrijke bijdrage leveren aan de bestrijding van mobiel banditisme.
Vraag 5
Hoe verloopt een dergelijke samenwerking en informatie-uitwisseling met niet-Europese
bronlanden, zoals landen in Zuid-Amerika of Noord-Afrika?
Antwoord 5
De politie heeft meerdere instrumenten tot haar beschikking om internationale samenwerking
vorm te geven. Zo wisselt de politie informatie uit met niet-Europese bronlanden via
rechtshulpverzoeken, het internationale liaisonnetwerk, buitenlandse liaison officierengeplaatst in Nederland en door samenwerking met multilaterale organisaties, zoals
Europol en INTERPOL. Daarnaast wordt met enige regelmaat kennis en expertise uitgewisseld,
onder meer door inkomende en uitgaande bezoeken, en het verzorgen van trainingen.
Ook neemt de politie van tijd tot tijd deel aan internationale politieteams, zoals
joint investigation teamsof special investigation units.
Vraag 6
Hoe beziet u de oproep van VNO-NCW en MKB-Nederland om een nieuwe aanpak? Waarom is
de Taskforce Mobiel Banditisme afgerond als er bij 25 procent van de vermogensdelicten
sprake is van mobiel banditisme? Ziet u kans voor een doorstart van de Taskforce Mobiel
Banditisme?
Antwoord 6
De Taskforce Mobiel Banditisme is in 2018 opgericht als tijdelijk samenwerkingsverband
met het doel om Nederland onaantrekkelijk te maken als delictgebied voor mobiele dadergroepen.
Het doel van de Taskforce was om een structuur te faciliteren waarin de aanpak van
mobiel banditisme met meer scherpte en focus vormgegeven en uitgevoerd kon worden.
De Taskforce is er in geslaagd om alle (publieke en private) partijen die betrokken
zijn bij het tegengaan van mobiel banditisme samen te brengen, waardoor een geïntegreerde
visie op en aanpak van dit fenomeen is ontstaan. Omdat de Taskforce haar doelen heeft
bereikt, is deze met instemming van de deelnemende partijen opgeheven. Met het opnemen
van de aanpak van mobiel banditisme in het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–20264 wordt de samenwerking tussen deze partijen voortgezet. Door preventie en een gerichte
aanpak kunnen deze criminele bendes beter op heterdaad worden aangehouden en vervolgens
zwaarder worden bestraft. De aanpak van mobiel banditisme valt, door de opname van
het thema in het Actieprogramma, onder het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing,
waar de betrokken partijen vanuit de eerdere Taskforce Mobiel Banditisme ook vertegenwoordigd
zijn. Een doorstart van de Taskforce Mobiel Banditisme heeft daarom geen toegevoegde
waarde in de huidige geborgde aanpak.
Vraag 7
Bestaan er reeds dergelijke initiatieven in Europees verband, zoals een Europese taskforce?
Zo nee, ziet u de meerwaarde van zo’n taskforce in het uitwisselen van informatie
tussen EU-landen?
Antwoord 7
In Europees verband wordt door de lidstaten, waaronder Nederland, met ondersteuning
van Europol, op veel vlakken samengewerkt in de aanpak van mobiel banditisme. Deze
samenwerking is ook een Europese prioriteit onder de vlag van het European Multidisciplinary
Platform Against Criminal Threats (EMPACT).5 Het uitwisselen van informatie wordt onder de bestaande mechanismen voldoende gefaciliteerd.
Vraag 8
Welke rol kan Europol vervullen bij een eventuele Europese Taskforce en op welke andere
wijze kan de rol van Europol worden versterkt bij de aanpak van mobiel banditisme?
Antwoord 8
De EMPACT-prioriteitstelling in de aanpak van mobiel banditisme heeft als doel om
door de EU rondtrekkende, criminele netwerken die op georganiseerde wijze vermogensdelicten
plegen, te verstoren. Europol ondersteunt de EU-lidstaten in hun initiatieven tot
het opsporen en stoppen van deze daders. Dit doet zij onder meer door experts en politieambtenaren
uit de verschillende lidstaten samen te brengen, kennis en expertise over het fenomeen
en de aanpak te laten uitwisselen en gezamenlijk tot een bestrijdingsstrategie te
komen. Een dergelijke samenwerking bij Europol van Spanje, Frankrijk, Chili leidde
vorig jaar bijvoorbeeld tot de arrestatie van door Spanje en Frankrijk rondtrekkende
verdachten van overvallen, afkomstig uit Chili.6
Ook in de preventieve aanpak zijn op Europees niveau verschillende initiatieven te
vinden. Zo is er een instantie, het EUCPN (European Crime Prevention Network) die
er op is gericht verschillende preventieve aanpakken te ontwikkelen en best practises
te delen binnen Europa.
Tevens is er onder de EMPACT vlag, onder het sub-thema Organized Property Crimes een
actie gericht op de bestuurlijke of alternatieve aanpak (Administrative Approach),
waar Nederland (politie en het CCV) in 2023 actieleider van is.
Vraag 9
Wat is uw inzet om deze diefstallen terug te dringen en de pakkans van daders te vergroten?
Antwoord 9
De afgelopen jaren is middels onderzoek zicht verkregen op de modus operandi van mobiele
bandieten, waaronder onderzoeken naar vroegtijdige signalering en recentelijk naar
e-bike en gps-diefstallen door mobiele bendes. Onder andere op basis van deze wetenschappelijke
inzichten is een barrièremodel tot stand gekomen, om zo in elke fase de criminele
activiteiten van mobiele bandieten te kunnen verstoren. Tijdige informatie-uitwisseling
tussen winkeliers en politie, met het doel de heterdaadkracht te vergroten, is een
belangrijk onderdeel van deze publiek-private aanpak. Politie en brancheorganisaties
wisselen daarnaast actief informatie uit over de modus operandi van mobiele bandieten.
Gestolen goederen met unieke kenmerken waarvan aangifte is gedaan, belanden in de
database Stop Heling. Burgers en bedrijven kunnen in deze database een diefstalcheck
doen. Als hieruit blijkt dat een aangeboden goed van diefstal afkomstig is, kunnen
ze hiervan via een meldformulier direct melding doen bij de politie. Daarnaast zijn
handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen verplicht hun inkoop te registreren
en moeten daarvoor in veel gemeenten het Digitaal Opkopers Register (DOR) gebruiken.
Dankzij het DOR en het landelijk zicht dat daarmee wordt verkregen op de handel in
gestolen goederen, heeft de politie in het verleden al mobiele bendes in beeld kunnen
krijgen. Zowel Stop Heling als het DOR dragen aldus bij aan het verhogen van de pakkans
van deze bendes.
Vraag 10
Hoe verhoogt u de weerbaarheid van particulieren op delicten als zakkenrollen, E-bike-
en autodiefstal en van ondernemers op winkeldiefstal? Hoe loopt de samenwerking met
de branche?
Antwoord 10
Als winkeldieven op heterdaad betrapt zijn, kan de ondernemer de ServiceOrganisatie
Directe Aansprakelijkstelling (SODA) inschakelen voor het verhalen van de indirecte
schade en eventuele directe schade op de dader. De indirecte schade bestaat uit een
standaardtarief van 181 euro voor de tijd die de ondernemer kwijt is aan het vasthouden
van de winkeldief, overdragen aan de politie en het doen van aangifte. In 2022 bedroeg
het aantal verhaalacties van SODA voor winkeldiefstal 27.598, waarmee in totaal € 1.651.982
aan civiele vorderingen is verhaald.
Vanuit het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026 is naast mobiel banditisme ook
de (preventieve) aanpak van winkeldiefstal een actiepunt. De Platforms Veilig Ondernemen
ontwikkelen momenteel een toolbox met interventies om winkeldiefstal te voorkomen.
Daarnaast wordt ingezet op de doorontwikkeling en bredere uitrol van het instrument
collectief winkelverbod, zodat winkeldieven geweerd kunnen worden uit een winkelgebied
waar zij tot last zijn geweest. Tevens wordt er een verkenning uitgevoerd naar ondernemerspecifieke
aangifte- en of meldwensen van winkeldiefstal. Aan de hand van de bevindingen wordt
een verbeterproces ingezet.
In de landelijke werkgroep mobiel banditisme wordt in publiek-privaat verband structureel
gewerkt aan de aanpak van rondtrekkende dadergroepen. Samen met onder meer politie,
OM, de Platforms Veilig Ondernemen en brancheorganisaties als VNO-NCW, MKB-Nederland,
Cumela en vertegenwoordigers vanuit de retailbranches wordt de aanpak van mobiel banditisme
gezamenlijk vormgegeven en ten uitvoer gebracht. Hierbij staan de meest recente trends
en ontwikkelingen, alsook de behoeften de betrokken partijen centraal.
De Kamer van Koophandel informeert ondernemers daarnaast onder welke voorwaarden zij
interne zwarte lijsten kunnen maken om de toegang te ontzeggen aan klanten of personeel
die winkeldiefstal hebben gepleegd, of andere vormen van overlast. Bovendien verwijst
de Kamer van Koophandel ondernemers naar sectorale zwarte lijsten waar zij bij kunnen
aansluiten.
Vraag 11
Kunt u naast de beantwoording van deze vragen ook in het volgende halfjaarbericht
van de Politie ingaan op de voortgang van de maatregelen die het kabinet treft om
mobiel banditisme aan te pakken?
Antwoord 11
Ja, ik zal in het volgende halfjaarbericht ook ingaan op de voortgang van de aanpak
van mobiel banditisme.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.