Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Christine Teunissen over de Nederlandse bilaterale investeringsakkoorden
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over Nederlandse bilaterale investeringsakkoorden (ingezonden 25 mei 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 17 augustus 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023,
nr. 2841.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek «Dutch Bilateral
Investment Treaties» van SOMO, TNI en Both ENDS dat op 23 mei is gepubliceerd?1
Antwoord 1
De conclusie van het rapport, te weten dat Nederland de bestaande investeringsbeschermingsovereenkomsten
(hierna: IBO(s)) zo snel mogelijk moet beëindigen, deelt het kabinet niet. Het is belangrijk om zorgen
over het oude investeringsbeschermingssysteem te adresseren (zie ook het antwoord
op vraag 2 hieronder). Dat laat onverlet dat blijft gelden dat IBOs een belangrijke
rol spelen bij de bescherming van grensoverschrijdende investeringen, inclusief duurzame
investeringen. IBOs kunnen bijdragen aan een aantrekkelijk investeringsklimaat, juist
in landen die investeringen hard nodig hebben. Voldoende rechtszekerheid is een belangrijke
voorwaarde voor het scheppen van een aantrekkelijk vestigingsklimaat en het aantrekken
van buitenlandse investeringen.
Bovendien beziet Nederland de IBO heronderhandelingen ook in het licht van het versterken
van de banden met landen buiten de EU. Het eenzijdig opzeggen van bestaande IBOs past
niet bij een inzet gericht op het versterken van de bilaterale relaties.
Vraag 2
Bent u van plan om een einde te maken aan de doorgeslagen investeringsbescherming,
waaronder toegang voor brievenbusmaatschappijen en zo goed als geen bescherming van
publieke belangen, zoals nu nog vastgelegd in 75 bilaterale investeringsverdragen?
Binnen hoeveel jaar denkt u afscheid te kunnen nemen van het laatste achterhaalde
akkoord, hetzij door te heronderhandelen op basis van de nieuwe modeltekst, hetzij
door akkoorden op te zeggen?
Antwoord 2
Het kabinet zet in op hervorming van het investeringsbeschermingssysteem. Dit gebeurt
zowel op internationaal niveau, in multilaterale fora zoals de United Nations Commission
on International Trade Law (UNCITRAL) en de OESO, als op EU niveau, bij de inzet voor moderne en ambitieuze EU handels-
en investeringsakkoorden met derde landen.
Op bilateraal niveau zet het kabinet in op de heronderhandeling van de bestaande IBOs.
De vernieuwde IBO inzet bestaat uit een aantal pijlers. Eén van de belangrijkste pijlers
van de IBO heronderhandelingsinzet van het kabinet is het tegengaan van misbruik van
de Nederlandse IBOs. In de modeltekst van 2019 zijn daarom bepalingen opgenomen die
brievenbusmaatschappijen de toegang tot de IBO bescherming ontzeggen. Een andere belangrijke
pijler van de inzet is het blijven waarborgen van het evenwicht tussen enerzijds investeringsbescherming
en anderzijds het behoud van beleidsruimte van overheden. Daarnaast zijn de hervormingen
gericht op een transparant en onafhankelijk geschillenbeslechtingsmechanisme.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat oude investeringsakkoorden blijven bestaan,
gezien de risico’s voor regelgeving in het publieke belang, voor zowel Nederland als
de 75 landen die tegenpartij zijn bij de akkoorden?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in de antwoorden op vraag 1 en 2 is het kabinet van mening dat het
belangrijk is dat de oude investeringsakkoorden vervangen worden door gemoderniseerde
IBOs. Daarom zet het kabinet in op het heronderhandelen van IBOs.
Het kabinet deelt niet de inschatting dat de bestaande IBOs een negatief effect hebben
of kunnen hebben op de beleidsruimte van Nederlandse overheden om te reguleren in
het publiek belang.
Vraag 4
Hoe kan het dat er sinds het vaststellen van de nieuwe modeltekst voor investeringsakkoorden
in 2019, nog geen enkel investeringsakkoord op basis van dat model is aangepast? Wat
is de reden voor de stilstand, nu in de meeste landen geen coronareisbeperkingen meer
gelden, wat volgens de NOS in maart 2021 nog de oorzaak was?2
Antwoord 4
Na de vaststelling van de nieuwe modeltekst zijn in 2019 verkennende gesprekken gevoerd
met een aantal landen over de heronderhandeling van bestaande IBOs. Deze initiatieven
zijn inderdaad door de covid-crisis stil komen te liggen. Inmiddels is het heronderhandelingsproces
weer hervat, en voert Nederland gesprekken met Ghana en Nigeria, met het doel om daarna
ook met andere verdragspartners het heronderhandelingsproces te starten dan wel voort
te zetten.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het sneller is om alle bilaterale investeringsakkoorden op te
zeggen, al dan niet met een afspraak met de tegenpartij om desunset clause buiten werking te stellen, dan om alle 75 akkoorden te heronderhandelen?
Antwoord 5
Het kabinet is niet voornemens om de bestaande IBOs op te zeggen, zoals ook toegelicht
in antwoord 1 hierboven. IBOs zijn één van de instrumenten voor een actief en ambitieus
internationaal handelsbeleid. IBOs bieden meer rechtszekerheid en dragen bij aan de
bescherming en bevordering van grensoverschrijdende investeringen, en daarmee aan
een aantrekkelijker investeringsklimaat. Dit is voor bepaalde (ontwikkelings)landen
essentieel voor het aantrekken van de benodigde investeringen. Bovendien bieden IBOs
een platform voor het versterken van de dialoog en de band met landen buiten de EU.
Vraag 6
Welke akkoorden zijn op de oude leest verlengd, al dan niet stilzwijgend, sinds de
nieuwe modeltekst is vastgesteld?
Antwoord 6
Het is gebruikelijk dat IBOs conform de bepalingen van het verdrag automatisch stilzwijgend
verlengd worden. Op 19 oktober 2018 heeft de Rijksministerraad de nieuwe modeltekst
vastgesteld. Sinds deze datum zijn 39 IBOs automatisch verlengd. Een overzicht van
de IBOs die automatisch zijn verlengd vindt u in bijlage 1
Vraag 7
Welke landen hebben sinds 2019 gevraagd om heronderhandeling of beëindiging van hun
verdrag met Nederland te bespreken? Hoe heeft u gereageerd op die verzoeken?
Antwoord 7
Sinds 2019 heeft Nederland van enkele landen een verzoek ontvangen om bestaande IBOs
te heronderhandelen. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 is Nederland momenteel
met twee landen – Ghana en Nigeria – actief in gesprek. Sinds 2019 zijn drie IBOs
buiten werking getreden die door partnerlanden eenzijdig zijn opgezegd, namelijk de
IBOs met Burkina Faso, Ecuador en Tanzania. Daarnaast is ook een aantal IBOs met EU-lidstaten
beëindigd, zowel bilateraal als via de Overeenkomst tot beëindiging van bilaterale
investeringsverdragen tussen de lidstaten van de Europese Unie 3.
Vraag 8
Klopt het dat Oeganda het akkoord met Nederland wilde opzeggen? Hoe heeft Nederland
daarop gereageerd? Wat is de status van dat akkoord?
Antwoord 8
Het is mij niet bekend dat Oeganda het akkoord met Nederland zou willen opzeggen.
Vraag 9 en 11
Wat is het nut van investeringsakkoorden met landen met een degelijk rechtssysteem,
zoals de landen die goed scoren op de Bertelmann Transformation Index of andere landen
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), als u tegelijkertijd
stelt dat investeringsakkoorden geen ruimere bescherming bieden dan degelijk nationaal
recht zoals in Nederland?
Welke reden kan er zijn om investeringsakkoorden te behouden met landen met een degelijk
rechtsysteem, of met OESO-landen als Zuid Korea, Costa Rica en Mexico?
Antwoord 9 en 11
Investeringsakkoorden in bredere zin zien op het scheppen, bevestigen en waarborgen
van de voorwaarden voor wederzijdse private investeringen, waaronder investeringsbescherming.
Afspraken specifiek over investeringsbescherming, zoals de Nederlandse IBOs, zijn
belangrijk om een veilig investeringsklimaat voor investeerders te waarborgen. In
landen met een degelijk rechtssysteem zijn deze afspraken inderdaad meer een bevestiging
van de stand van zaken en een garantie dat het rechtssysteem ook in de toekomst degelijk
blijft. Voor het aantrekken en behouden van wederzijdse investeringen is het van belang
om de beginselen van rechtsbescherming in een bilateraal akkoord te hebben vastgelegd.
Vraag 10
Wegen de onzekere en hooguit beperkte effecten op investeringsstromen op tegen de
risico’s van miljardenclaims ter beoordeling van ad hoc arbiters in een systeem zonder
goedechecks and balances?
Antwoord 10
IBOs zijn voor het kabinet één van de instrumenten voor een actief en ambitieus internationaal
handelsbeleid. Zij kunnen bijdragen aan een aantrekkelijker en veiliger investeringsklimaat.
Zowel in Nederland, als in ontwikkelingslanden, waar grote behoefte is aan omvangrijke
investeringen die nodig zijn voor het behalen van de Sustainable Development Goals.
Hoewel de effecten op investeringsstromen moeilijk te kwantificeren zijn, zijn er
onderzoeken die concluderen dat IBOs kunnen leiden tot significante stijgingen in
de directe investeringsstromen tussen verdragspartijen.4
Onder IBOs kunnen claims worden gehonoreerd wanneer sprake is van schending van de
beginselen van behoorlijk bestuur. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 deelt
het kabinet niet de inschatting dat de bestaande IBOs een risico vormen voor de beleidsruimte
van de Nederlandse overheid om te reguleren in het publiek belang.
Vraag 12
Heeft Nederland inmiddels kenbaar gemaakt aan het secretariaat van het Energy Charter
Treaty dat het zich terugtrekt uit het verdrag? Zo ja, op welke datum is die notificatie
gegeven?
Antwoord 12
Nederland heeft de notificatie ter uittreding nog niet bij de depositaris van het
Energiehandvestverdrag (Portugal) kenbaar kunnen maken. Reden hiervoor is dat de nationale
procedure ten aanzien van de opzegging nog niet is voltooid. Het voornemen tot opzegging
van het Energiehandvestverdrag is inmiddels ter advies aanhangig gemaakt bij de Afdeling
advisering van de Raad van State.
Na het afronden van de goedkeuringsprocedure zal een brief naar de depositaris van
het Energiehandvestverdrag worden verstuurd met het verzoek om het Nederlandse lidmaatschap
te beëindigen. Vanaf dat moment treedt de opzegging een jaar later in werking. Afhankelijk
van hoe de procedure en termijnen worden doorlopen, is het de verwachting dat het
Nederlandse lidmaatschap bij het Energy Charter Treaty (ECT) eind 2024 kan worden
beëindigd.
Vraag 13
Klopt het dat Nederland zich uit het Energy Charter Treaty terugtrekt, omdat lidmaatschap
de energietransitie kan hinderen?
Antwoord 13
De toelichting voor het opzeggen van het ECT door Nederland is aan uw Kamer gegeven
middels de Kamerbrief Appreciatie Energy Charter Treaty (22518683) van 22 november
2022. Nederland heeft niet besloten tot uittreding omdat het lidmaatschap bij het
ECT de Nederlandse energietransitie zou hinderen. Nederland voert haar beleid voor
de energietransitie uit, het ECT (en andere investeringsbeschermingsakkoorden) staat
daar niet aan in de weg.
Vraag 14 en 16
Deelt u de mening dat ook de 75 bilaterale investeringsakkoorden risico’s met zich
mee brengen voor de energietransitie in Nederland en voor de 75 landen die tegenpartij
zijn bij deze akkoorden? Waarom wel of niet?
Bent u bereidt om net als Denemarken, Nieuw Zeeland en Frankrijk toe te geven dat
het risico op claims onder Investor State Dispute Settlement (ISDS) beslissingen over
het te voeren klimaatbeleid in Nederland hebben beïnvloed, bijvoorbeeld bij de kolenexit,
of in de toekomst kunnen beïnvloeden? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 14 en 16
Nederland treft de maatregelen die zij nodig acht om de klimaatdoelen te behalen,
ongeacht het risico op eventuele claims onder ISDS. De zaken die door UNIPER en RWE
onder het ECT zijn aangespannen vanwege de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie
zijn voor het kabinet geen reden om bepaalde beslissingen uit of af te stellen. Het
indienen van claims betekent niet per definitie dat deze ook worden toegewezen. Er
moet daarvoor sprake zijn van een schending door een verdragspartij van de investeringsbeschermingsafspraken
zoals neergelegd in het desbetreffende investeringsverdrag, zoals bijvoorbeeld onrechtmatige
onteigening.
Vraag 15
Wat vindt u van de waarschuwing in het zesde IPCC-rapport van werkgroep 3 dat investeringsakkoorden
ertoe kunnen leiden dat landen van klimaatbeleid, zoals het uitfaseren van fossiele
brandstoffen, afzien of het vooruitschuiven?5
Antwoord 15
Het zesde IPCC-rapport geeft onder andere aan dat het doel van moderne IBOs is om
de regelgevende ruimte van verdragspartijen nog beter te waarborgen. Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 2 zet het kabinet in op het moderniseren van bestaande IBOs,
waarin het herbevestigen en duidelijk expliciteren van het «right to regulate» een van de belangrijkste pijlers is. Nederland treft de maatregelen die zij nodig
acht om de klimaatdoelen te behalen en de aanwezigheid van investeringsbeschermingsakkoorden
zijn voor het kabinet geen reden om bepaalde beslissingen uit of af te stellen.
Vraag 17
Deelt u de mening dat het negatieve effect op de energietransitie genoeg reden is
om deze 75 akkoorden zo snel mogelijk te beëindigen?
Antwoord 17
Zoals uiteengezet in de antwoorden op de vragen 1 en 2 is het kabinet niet voornemens
de IBOs te beëindigen.
Vraag 18 en 19
Kunt u een overzicht geven van investeringen in Nederlandse fossiele bedrijvigheid
afkomstig uit de 75 landen met wie wij een investeringsakkoord hebben?
Kunt u een overzicht geven van investeringen in fossiele bedrijvigheid in de 75 landen
die tegenpartij zijn (direct of via een brievenbusmaatschappij), afkomstig uit Nederland?
Antwoord 18 en 19
De rijksoverheid en de Nederlandsche Bank (DNB) publiceren geen cijfers over binnenkomende
en uitgaande investeringen uitgesplitst naar zowel land als sector. DNB rapporteert
wel data over investeringstransacties aan Eurostat, die deze online publiceert.6 Wat betreft aan fossiele brandstof gerelateerde bedrijfsactiviteiten is alleen data
beschikbaar over netto investeringsstromen voor een beperkt aantal landen.
Vraag 20
Kunt u uitsluiten dat het Nederlandse klimaatbeleid in de toekomst wordt gehinderd
of vertraagd als gevolg van de investeringsakkoorden of handelsverdragen met investeringsbescherming
waar Nederland partij bij is?
Antwoord 20
Ja, dit kan het kabinet uitsluiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.