Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Tjeerd de Groot over (het toelatingsbeleid van) gewasbeschermingsmiddelen
Vragen van het lid Tjeerd deGroot (D66) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Infrastructuur en Waterstaat over (het toelatingsbeleid van) gewasbeschermingsmiddelen (ingezonden 22 juni 2023).
Mededeling van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 augustus
            2023).
         
Vraag 1
            
Hoe kan het dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden
               (Ctgb) in haar meerjarenstrategie geen speerpunt heeft gemaakt van de ecologische gevolgen van (cocktails van) gewasbeschermingsmiddelen
               wat nu pas in 2028 kan worden heroverwogen?1
Vraag 2
            
Waarom heeft het Ctgb in haar strategie de normen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
               niet afgestemd op de Kaderrichtlijn Water (KRW) zoals beschreven in het coalitieakkoord
               gezien het feit dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een advies
               beschrijft dat het Ctgb minder strenge normen hanteert dan waar de waterkwaliteitsnorm
               van de KRW om vraagt?2
Vraag 3
            
Bent u ervan op de hoogte dat er uit het toelatingsonderzoek van The European Food
               Safety Authority (EFSA) blijkt dat de toelating van actieve stoffen beperkingen heeft
               waardoor de toelating van middelen door het Ctgb ook beperkingen heeft?
            
Vraag 4
            
Kunt u bevestigen dat er een lijst is met actieve stoffen genaamd de Candidates for
               Substitution, die de EU wil verbieden, omdat ze te veel risico’s hebben voor mens
               en/of milieu? Worden deze in de lelieteelt gebruikt?
            
Vraag 5
            
Klopt het dat er bij de toelating geen onderzoek wordt gedaan naar het cocktaileffect
               en dat ieder middel apart wordt beoordeeld? Zo ja, hoe worden de risico’s beoordeeld
               voor water, grond en gezondheid die voortkomen uit de stapeling van verschillende
               actieve stoffen en middelen?3
Vraag 6
            
Klopt het dat er bij de toelating van stoffen en middelen de neurotoxicologische effecten
               worden getest op proefdieren waarbij het gedrag wordt onderzocht in plaats van het
               effect op de hersenen?
            
Vraag 7
            
Hoe wordt er in het geval van vraag 6 onderzoek gedaan naar het vaststellen van ziektes
               als Parkinson?
            
Vraag 8
            
Hoe gaat u de motie van het lid Tjeerd de Groot (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1544) uitvoeren over op grond van statistisch onderzoek bezien of Parkinson moet worden
               aangemerkt als beroepsziekte onder landbouwers?
            
Vraag 9
            
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het uitvoeren van de motie van het lid
               Tjeerd de Groot (Kamerstuk 27 858, nr. 587) omtrent het stoppen met het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden?
            
Vraag 10
            
Kan worden bevestigd dat de lelieteelt ongeveer 12 procent en tulpen ongeveer 8 procent
               van het totale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen vergen, dat het hierbij gaat
               om siergewassen die vaak worden geëxporteerd en dat ze daarom niet bijdragen aan de
               voedselvoorziening van Nederland, Europa of de wereld?4
Vraag 11
            
Kan worden bevestigd dat er middelen en stoffen zijn die via drift (verwaaien van
               vloeistof) en verdamping zich over grote afstand verplaatsen en potentieel neerslaan
               in of rond woningen, zoals beschreven in het Onderzoek Blootstelling Omwonende van
               het RIVM?5
Vraag 12
            
Kunt u begrijpen waarom zowel omwonenden als de rechter zich zorgen maken over het
               feit dat het risico op gezondheidseffecten niet kan worden uitgesloten gezien het
               feit dat er namelijk effecten zijn van stoffen en middelen die niet worden onderzocht
               en dat het duidelijk is dat bestrijdingsmiddelen zich niet beperken tot het veld waar
               ze worden gespoten?
            
Vraag 13
            
Zou u niet het voorzorgsprincipe moeten volgen en het Ctgb moeten instrueren om veel
               bredere bufferzones voor te schrijven rondom gewassen waar intensief wordt gespoten,
               zoals bijvoorbeeld de lelieteelt, gezien de rechterlijke uitspraak waarin wordt gesteld
               dat gezondheidsrisico's voor omwonenden niet kunnen worden uitgesloten? Indien dit
               niet het geval is, kunt u dan toelichten waarom niet en op welke manier worden omwonenden
               dan beschermd?
            
Vraag 14
            
Kunt u toezeggen de samenwerking op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen te intensiveren,
               beleid te harmoniseren en met het Ctgb de toelatingseisen aan te passen zodat deze
               in lijn zijn met de natuur- en gezondheidsdoelen die in het coalitieakkoord staan?
            
Mededeling
            
De vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) over (het toelatingsbeleid van) gewasbeschermingsmiddelen
               (Kenmerk 2023Z11627 d.d. 22 juni jl.) kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord,
               door de benodigde afstemming met o.m. de toelatingsautoriteit. Ik zal uw Kamer zo
               spoedig mogelijk hierover informeren.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.