Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Podt over het bericht ‘ Bijna elke dag verdwijnt er een kind uit de asielopvang’
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Bijna elke dag verdwijnt er een kind uit de asielopvang» (ingezonden 5 juni 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 augustus
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3009.
Vraag 1
Kunt u per vorm van opvang (centrale ontvangstlocatie (col), asielzoekerscentrum (azc),
(crisis)noodopvang) aangeven hoeveel kinderen in het afgelopen jaar zijn verdwenen?1
Antwoord 1
In deze set Kamervragen wordt gesproken over verdwijningen, hiervoor hanteert het
COA de cijfers van kinderen die met onbekende bestemming uit de asielopvang vertrekken
(hierna: mob).
Het overgrote deel van de kinderen dat de COA-opvang verlaat, betreft alleenstaande
minderjarige vreemdelingen (hierna: amv), 91% van de vertrokken kinderen in de periode
januari 2022 tot mei 2023 zijn amv. In de mob-registratie van het COA is de afgelopen
jaren echter eerder een afname dan toename waarneembaar in absolute aantallen kinderen
dat mob is gegaan. In 2018 betrof dit 540 kinderen, in 2019 waren het er 778, in 2020
waren het er 489, in 2021 waren het er 250, in 2022 waren het er 292. In deze periode
is tegelijkertijd een sterke toename waarneembaar van het aantal kinderen (met name
amv) dat het COA opvangt, waardoor in relatieve zin dus sprake is van een afname van
het aantal mob-meldingen. Daarbij geldt tevens dat de cijfers hoger kunnen uitvallen
omdat het bij mob-registraties om niet unieke personen gaat: soms wordt een kind meerdere
malen mob-geregistreerd, omdat het kind zich na het vertrek weer opnieuw meldt bij
het COA en daarna weer vertrekt uit de opvang.
Als we enkel kijken naar kinderen in een gezin zijn er vanuit de centrale aanmeldlocatie
(col) in Ter Apel in 2022 9 mob-meldingen geregistreerd. Vanaf de reguliere asielopvang
locaties (met uitzondering van amv-locaties) heeft het COA in 2022 en tot en met mei
2023 46 mob-registraties van kinderen in gezinnen gedaan. Vijf meldingen betreffen
vreemdelingen die verbleven op noodopvanglocaties van het COA.
Amv verblijven eerst in Ter Apel op de procesopvanglocatie amv (poa). Vanaf de poa
in Ter Apel zijn er in 2022 254 mob-registraties. Met betrekking tot alle poa’s heeft
het COA van 2022 tot en met mei 2023 492 mob-registraties van amv geregistreerd. Dit
is inclusief de eerder genoemde mob-registraties over 2022 vanuit amv Ter Apel, en
daarvan ging het in 142 gevallen om een registratie vanuit een noodopvanglocatie.
Tot slot, gemeenten zijn verantwoordelijk voor de crisisnoodopvang, dat betekent dat
daar geen informatie over gedeeld kan worden. Belangrijk daarbij te benoemen is dat
er geen amv in de crisisnoodopvanglocaties worden geplaatst.
Vraag 2
Hoe is het mogelijk dat zoveel kinderen verdwijnen tussen aanmelding in Ter Apel en
aankomst in een asielzoekerscentrum?
Antwoord 2
Minder dan 4% van de mob-registraties in Ter Apel betreft kinderen in gezinnen, de
rest zijn amv. Een deel van de amv meldt zichzelf aan in Ter Apel, maar niet allemaal.
Wanneer zij zich elders in Nederland melden, worden zij met taxivervoer gebracht naar
Ter Apel. Wanneer zij worden doorgeplaatst vanuit Ter Apel naar een andere opvanglocatie,
worden zij gebracht. Zowel de reguliere (amv-)opvanglocaties als de beschermde opvang
voor amv hebben geen gesloten setting. Dat betekent dat amv zich vrij kunnen bewegen
en de opvang kunnen verlaten.
Er wordt op verschillende manieren inzet gepleegd om dit te voorkomen. In de poa’s
is 24 uur per dag begeleiding aanwezig en geldt een meldplicht voor 2 momenten per
dag. Amv waarbij op voorhand een reëel vermoeden van slachtofferschap mensenhandel
is, worden in de beschermde opvang geplaatst. Er worden in de beschermde opvang dan
extra beschermingsmaatregelen getroffen, zoals extra bewaking en toezicht. Verder
wordt de (plaatselijke) politie op de hoogte gesteld van eventuele risico’s.
Vraag 3
Wat is op dit moment de situatie in de alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv)-opvang
in Ter Apel? Hoeveel kinderen worden er opgevangen, met hoeveel begeleiders?
Antwoord 3
De druk op de amv-capaciteit en daarmee ook op de poa in Ter Apel blijft hoog en loopt
de laatste weken weer verder op, waardoor er op de locatie al geruime tijd meer amv
verblijven dan beoogd (55). De afgelopen periode was dit aantal beheersbaar en kon
het COA de jongeren een kwalitatief goede opvang en begeleiding bieden. Dit was mogelijk
door de grote inzet van de medewerkers ter plaatse, waarvoor een compliment op zijn
plaats is, en door de diverse door het COA getroffen maatregelen om de situatie verbeteren.
Zo heeft het COA meer begeleiders beschikbaar gesteld, is er een straatcoach aangesteld,
wordt Nederlandse les gegeven en wordt de locatie 24 uur per dag beveiligd. De gemiddelde
verblijfsduur op de locatie is 1 tot 2 weken in verband met het aanmeldproces.
Vraag 4 en 5
Is er een verband tussen de verdwijningen van deze kinderen en de huidige situatie
in de asielopvang?
Is er een verband tussen de verdwijningen van deze kinderen en de huidige maatregelen
ten aanzien van amv'ers zoals het overplaatsen van kinderen onder de 18 jaar naar
de volwassen opvang en de grotere groepsgrootte (waardoor er minder begeleiding per
kind is)?
Antwoord 4 en 5
Ik ben niet bekend met signalen die duiden op een mogelijk verband tussen het vertrek
van minderjarigen uit de asielopvang en de huidige maatregelen om het opvangtekort
tegen te gaan, zoals de noodmaatregel inzake het doorplaatsen van amv van 17,9 naar
reguliere opvanglocaties. Zoals reeds aangegeven is geen sprake van een absolute stijging
van het aantal mob-registraties, in relatieve zin is zelfs sprake van een daling.
Gebleken is dat bewoners vaak niet vooraf kenbaar maken dat zij van plan zijn om de
opvang te verlaten, hetgeen onderzoek en onderzoek naar de reden van vertrek bemoeilijkt.
Vraag 6
Welke meldingen heeft het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel gekregen
die met deze verdwijningen in verband kunnen worden gebracht?
Antwoord 6
Sinds de doorontwikkeling van het EMM ontvangen zij geen rechtstreekse signalen en/of
meldingen van mensenhandel of mensensmokkel van externe organisaties. Signalen worden
rechtstreeks gedeeld met de politie en de Kmar. Hier zijn COA medewerkers op getraind.
Bij dergelijke vermoedens worden de signalen gemeld bij de politie (via het Nationaal
Vreemdelingen Informatie Knooppunt (NVIL) en het Informatieknooppunt (IKP) van de
Kmar. Daarnaast worden alle kinderen die mob gaan uit de asielopvang gemeld bij de
politie, volgens bestaande protocollen. Wanneer sprake is van reeds bekende signalen
ten aanzien van mensenhandel of mensensmokkel wordt dit eveneens vermeld in de melding.
In de periode van 2022–2023 zijn vanuit Ter Apel minder dan vijf meldingen via het
protocol ingediend over het vertrek van een amv. Eén van de mob-gemelde amv verblijft
momenteel opnieuw in de asielopvang.
Vraag 7
Klopt het dat de samenstelling van de amv-groep anders is dan enkele jaren geleden,
toen eerder is gesproken over het verdwijnen van amv’ers uit de opvang? Welke invloed
heeft dat op de (mogelijke) redenen voor de verdwijningen?
Antwoord 7
Gelet op de overeenkomstige kenmerken van de amv die mob gaan, is het mogelijk dat
een verband bestaat tussen amv die mob gaan en amv die minder kans hebben op het verkrijgen
van een verblijfsvergunning.
Vraag 8
Op welke wijze worden de (huidige) verdwijningen gemonitord, onderzocht en voorkomen?
Antwoord 8
Indien een amv aangeeft te willen vertrekken, gaan de COA-medewerkers hierover in
gesprek met de amv waarin zij voorlichting geven over de gevolgen voor de asielprocedure.
Ook wordt in dit gesprek benoemd welke risico’s het illegaal verblijf in Nederland
oplevert en wat de mogelijkheden zijn voor terugkeer naar het land van herkomst. Voorts
wordt benoemd dat het aan de vreemdeling is om de keuze te maken om te vertrekken
en het een ieder vrijstaat om de locatie te verlaten. In de meeste gevallen wordt
een besluit om te vertrekken echter vooraf niet kenbaar gemaakt.
Het COA zet zich dus voortdurend in om vroegtijdig te signaleren of een minderjarige
van plan is om de opvang te verlaten. Er is een verplichte training voor alle bewoners
waarin de gevaren van het leven in illegaliteit worden toegelicht. Ook streeft het
COA ernaar om op alle locaties een contactpersoon mensenhandel/mensensmokkel te hebben.
Daarnaast worden amv waar op voorhand een reëel vermoeden van slachtofferschap mensenhandel
is, in de beschermde opvang geplaatst. Hier wordt de jongere uit het mogelijk onveilige
netwerk gehaald en wordt er gewerkt aan weerbaarheid en zelfredzaamheid. De politie
wordt hiervan op de hoogte gesteld. In deze opvang worden op basis van een individuele
risico-inschatting extra beschermingsmaatregelen getroffen, zoals extra bewaking en
toezicht. Indien sprake is van een signaal van mensenhandel of mensensmokkel wordt
dat, conform de aanwijzing mensenhandel van het OM, in alle gevallen opgepakt.
Het verdwijnen van amv uit de asielopvang wordt gemonitord door het registreren van
alle gevallen van vertrek met onbekende bestemming door het COA. Het WODC heeft reeds
onderzoek gedaan naar rondreizende amv, dit wordt op korte termijn gepubliceerd.
Niet elke mob-registratie van het COA leidt tot een melding van vermissing bij de
politie. In de volgende gevallen gebeurt dit wel. Indien een amv zich op twee opeenvolgende
meldmomenten binnen 24 uur niet bij het COA meldt, wordt hier standaard melding van
gemaakt bij de politie en wordt het Nidos op de hoogte gebracht. Daarnaast maakt het
COA of Nidos direct melding bij de politie wanneer sprake is van aanwijzingen dat
de veiligheid van de amv in het geding is, bijvoorbeeld omdat sprake is van ontvoering,
vermoeden van mensenhandel of direct levensgevaar van het kind. Het COA en Nidos hebben
de taak om de politie zo goed mogelijk te voorzien van informatie, zodat de politie
tot een zorgvuldige inschatting kan komen van de betreffende zaak. Tevens wordt de
wijkagent van de gemeente geïnformeerd.
In eerste instantie verricht de betrokken mentor van COA onderzoek door middel van
locatieonderzoek, netwerkonderzoek, en door zelf contact op te proberen te nemen met
de jongere. De melding en het meldingsnummer worden vervolgens aan Nidos overgedragen
en het onderzoek wordt dan overgenomen door de jeugdbeschermer van Nidos om te bepalen
of de verblijfplaats van de amv bekend is. Indien de verblijfplaats niet bekend blijkt,
gaat de politie naar aanleiding van de melding verder met het onderzoek waar mogelijk.
Indien sprake is van aanwijzingen dat het vertrek van een kind uit de asielopvang
is voorafgegaan, vergezeld of een gevolg is van een misdrijf, wordt een opsporingsonderzoek
onder strafrechtelijke titel en onder regie van het OM uitgevoerd. De politie kan
de op dat moment passende bevoegdheden toepassen.
Nidos doet, indien daar indicaties van zijn, aangifte van mensenhandel of onttrekking
aan gezag door de amv zelf. Het strafbare feit waarvan Nidos aangifte doet is afhankelijk
van het ingeschatte risico dat de minderjarige loopt.
Vraag 9
Op welke wijze worden gemeenten (verantwoordelijk voor crisisnoodopvang) ondersteund
in het voorkomen van dit soort verdwijningen?
Antwoord 9
In CNO’s worden dezelfde maatregelen genomen als in de reguliere asielopvang om vertrek
met onbekende bestemming tegen te gaan. Zie hiervoor het antwoord op vraag 8. Daarbij
wel de opmerking dat amv niet op CNO-locaties verblijven.
Vraag 10
Wat wordt er nu gedaan om de verdwenen kinderen te vinden?
Antwoord 10
Zie hiervoor het antwoord onder vraag 8.
Vraag 11
Op welke wijze worden signalen van gemeenten en lokale partners ten aanzien van verdachte
situaties actief geregistreerd en gebruikt om verdwijningen te voorkomen en op te
lossen?
Antwoord 11
Zoals reeds aangegeven worden verdachte signalen door het COA gedeeld met de politie.
Dit gebeurt ad-hoc, per telefoon en per mail, of ze worden gedeeld in het maandelijkse
veiligheidsoverleg waarbij tevens de gemeente vertegenwoordigd is. Naar aanleiding
van de ontvangen signalen bekijkt de politie welke interventies passend zijn en kunnen
worden ingezet. Verdachte signalen worden standaard geregistreerd in het systeem van
de politie.
Vraag 12
Ziet u de huidige maatregelen om verdwijningen van kinderen te voorkomen als afdoende?
Zo ja, kunt u dit onderbouwen? Zo nee, kunt u aangeven wat er de komende tijd wordt
gedaan?
Antwoord 12
Ik heb het volste vertrouwen in de deskundigheid van de COA medewerkers om zo goed
als mogelijke begeleiding aan de amv kunnen bieden en waar mogelijk verdwijningen
te voorkomen, in samenwerking met de reeds benoemde ketenpartners en organisaties.
In de beantwoording op de voorgaande vragen heb ik uiteengezet hoe het COA en de politie
dat samen met andere partners doen en zal blijven doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.