Schriftelijke vragen : De vertraagde invoering van bijna-gratis kinderopvang op de BES-eilanden
Vragen van de leden Sahla en Wuite (beiden D66) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de vertraagde invoering van bijna-gratis kinderopvang op de BES-eilanden (ingezonden 21 juli 2023).
Vraag 1
Klopt het dat uit de beslisnota’s bij de nota naar aanleiding van het verslag inzake
regels ten behoeve van de kinderopvang op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet kinderopvang
BES) blijkt dat de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen geen noodzaak
zag om de invoering van bijna-gratis kinderopvang met een ouderbijdrage van 4% uit
te stellen, maar dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet wilde dat
er wél bijna-gratis kinderopvang op Caribisch Nederland zou zijn terwijl zij nog geen
bijna-gratis kinderopvang heeft kunnen invoeren in Europees Nederland?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de invoering van bijna-gratis kinderopvang in Europees Nederland
is vertraagd vanwege capaciteitsproblemen, waardoor invoering met grote tekorten gepaard
zou zijn gegaan?
Vraag 3
Is het juist dat dergelijke tekorten niet bestaan in Caribisch Nederland en er geen
wijzigingen zijn rondom de kwaliteitsproblemen, die al werden aangepakt toen de wet
naar de Kamer werd gestuurd, sinds de publicatie van het verslag over dit wetsvoorstel?
Vraag 4
Wat zou een reden zijn om voor stapsgewijze invoering te kiezen als er geen sprake
is van capaciteitsproblemen die om een gefaseerde invoering vragen?
Vraag 5
Hoe zouden de gevolgen voor kinderen in Caribisch Nederland eruitzien als ervoor zou
worden gekozen om het stelsel met bijna-gratis kinderopvang daar later in te voeren,
net als in Europees Nederland? Wat betekent dit bijvoorbeeld voor de noodzakelijke
kwaliteitsimpuls en voor reeds ingezet beleid?
Vraag 6
Kunt u reflecteren op het probleem van armoede in algemene zin, kinderarmoede in specifieke
zin en het ontbreken van een sociaal minimum met menswaardige bestaanszekerheid op
de BES-eilanden, waardoor de omstandigheden dusdanig anders zijn dat bijna-gratis
kinderopvang op Caribisch Nederland een grote meerwaarde zou hebben om deze problemen
aan te pakken? Wat zijn de gevolgen van latere invoering voor (eenouder)gezinnen in
Caribisch Nederland?
Vraag 7
Zijn er inderdaad meerdere verschillen in kinderopvang in Caribisch en Europees Nederland,
zoals de mogelijkheid om opvang te financieren voor ouders met een laag inkomen naast
het aanbod van voorschoolse educatie? Zo ja, waarom zou een eerdere invoering van
bijna-gratis kinderopvang dan een te groot verschil betekenen?
Vraag 8
Welke wijzigingen zouden er nog plaats moeten vinden om de invoering van bijna-gratis
kinderopvang op Caribisch Nederland uit te stellen tot 2027? Worden eventuele besluiten
en wetgeving in ieder geval nog voorgelegd aan de Tweede Kamer?
Vraag 9
Klopt het dat de begrote middelen nog niet zijn verschoven naar latere jaren op de
begroting?
Vraag 10
Waarom kon de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wel, maar de Staatssecretaris
voor Digitale Zaken en Koninkrijksrelaties niet meebeslissen over een onderwerp van
de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, namelijk kinderopvang
op Caribisch Nederland?
Vraag 11
Kan de Kamer er nog voor kiezen om de lijn van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie
en Pensioenen te volgen en dus voor invoering van bijna-gratis kinderopvang per 2025
te kiezen voor Caribisch Nederland? Zo ja, wat zou hiervoor nodig zijn? Zo nee, waarom
niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Sahla, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
J. Wuite, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.