Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Piri en Van der Lee over het bericht 'Het leed in Hawija erkennen en verzachten is mislukt'
Vragen van de leden Piri (PvdA) en Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Defensie over het bericht «Het leed in Hawija erkennen en verzachten is mislukt» (ingezonden 4 juli 2023).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie) (ontvangen 18 juli 2023)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Het leed in Hawija erkennen en verzachten is mislukt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Onderschrijft u het feit dat de slachtoffers van het Nederlandse bombardement op Hawija
niet direct baat hebben gehad bij de wederopbouwprojecten die Nederland via de VN
steunde?
Deelt u de mening dat individuele herstelbetalingen het leed meer hadden kunnen verzachten
voor de slachtoffers zelf dan wederopbouw via grote multilaterale organisaties?
Antwoord 2 en 3
In 2020 is door het kabinet besloten tot een vorm van vrijwillige compensatie gericht
op de gemeenschap in Hawija in plaats van een vorm van individuele compensatie. De
argumentatie om op deze manier als Nederland verantwoordelijkheid te nemen voor de
gevolgen van onze wapeninzet is met de Kamer gedeeld (zie o.a. naar Kamerstukken 27 925, nr. 725 d.d. 30 juni 2020 en 27 925, nr. 753 d.d. 2 oktober 2020).
Slachtoffers en/of nabestaanden die op dit moment nog in het gebied wonen maken onderdeel
uit van de gemeenschap waar deze projecten op gericht zijn. Deze vorm van vrijwillige
compensatie was op relatief korte termijn realiseerbaar door gebruik te maken van
gespecialiseerde hulporganisaties, en heeft concrete resultaten opgeleverd op het
gebied economisch post-conflict herstel en het verbeteren van het elektrische distributienetwerk,
zoals uit de eindrapportages van de organisaties blijkt (Kamerstuk 27 925, nr. 937 d.d. 17 mei 2023). In dit kader is de vaste commissie voor Defensie in de voortgangsrapportage
van 1 november 2022 (Kamerstuk 27 925, nr. 918) aangeboden om na afronding van beide projecten een virtueel werkbezoek af te leggen.
Dit aanbod staat nog steeds.
Er is ter plaatse niet over deze projecten gecommuniceerd als een vorm van individuele
compensatie. Het gaat om het tegemoet komen van de gemeenschap, vanwege het leed dat
hen collectief is overkomen en de materiële schade die is geleden.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het uitkeren van herstelbetalingen in het geval van de slachtoffers
in Hawija terecht is? Deelt u de mening dat als het uitkeren van herstelbetalingen
terecht is, dit gedaan moet worden ook als dit vervolgens een precedent zou scheppen?
Antwoord 4
In 2020 heeft het kabinet besloten om op deze manier als Nederland verantwoordelijkheid
te nemen voor de gevolgen van onze wapeninzet (zie o.a. Kamerstukken 27 925, nr. 725 d.d. 30 juni 2020 en 27 925, nr. 753 d.d. 2 oktober 2020). Daarbij is ook ingegaan op het onderwerp precedentwerking.
Vraag 5
Gaat u er met de kennis van nu alsnog voor zorgen dat de slachtoffers gepast gecompenseerd
worden voor het leed dat ze is aangedaan door de Nederlandse staat?
Antwoord 5
Er zijn op dit moment geen andere vormen van vrijwillige compensatie voorzien.
Vraag 6
Wat zijn tot nu toe de concrete resultaten van de mede door Nederland gefinancierde
wederopbouwprojecten in Hawija? Hoe zijn de inwoners van Hawija en specifiek de slachtoffers
die familieleden zijn verloren hierbij gebaat?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vragen 2 en 3.
Vraag 7
Wat is er precies gebeurd met het geld dat aan de International Organization for Migration
(IOM) is gegeven? Hoe zijn de slachtoffers die familieleden hebben verloren hierbij
gebaat? Zijn de 260 bedrijfspanden die door de IOM geïdentificeerd zijn nu hersteld?
Antwoord 7
Uit de financiële verantwoording van IOM waar Defensie over beschikt, blijkt dat de
financiële middelen direct en volledig ten goede zijn gekomen aan dit project. Zoals
gebruikelijk is er sprake van een mix van personeels-, kantoor en operationele uitgaven
om de projecten vorm te geven en te bekostigen. Het percentage van het IOM-budget
dat is opgegaan aan zogenaamde overheadkosten is het algemeen geldende percentage,
in lijn met afspraken tussen de VN-lidstaten. Defensie is in gesprek met IOM of en
hoe de financiële verantwoording met uw Kamer kan worden gedeeld.
Uit de eindrapportage van IOM blijkt dat er in totaal zijn 259 winkels zijn hersteld
(rehabilitation) en 24 nieuwe winkels zijn gebouwd (construction). Zie verder het antwoord op vragen 2 t/m 3.
Vraag 8
Waarom kreeg de IOM – een organisatie die gespecialiseerd is in migratie – drie miljoen
voor «puin ruimen, voorbereidingen treffen voor ontmijning, verwoeste bedrijfspanden
herstellen en investeren in werkgelegenheid en de aanleg van landbouwinfrastructuur»?
Waarom werd er niet meer samengewerkt met lokale organisaties?
Antwoord 8
Naast migratie voert IOM voert ook projecten uit op onder andere het gebied van community stabilization en wederopbouw.
Er zijn in 2020 in totaal veertien VN-organisaties en internationale ngo’s die actief
zijn in Hawija geïdentificeerd die in aanmerking kwamen voor opdrachtgunning. Met
drie daarvan, waaronder IOM, zijn destijds concrete gesprekken gevoerd over projectvoorstellen.
Deze organisaties waren uitgekozen op basis van hun thematische focus, die aansloot
bij de geïdentificeerde noden binnen de gemeenschap, en hun capaciteit en ervaring
in het gebied (zie Kamerstuk 27 925-753 d.d. 2 oktober 2020). Op basis van de analyse van de projectvoorstellen is gekozen
voor de combinatie van projecten die het beste past bij de doelstellingen en het gewenste
tempo voor deze inzet (zie Kamerstuk 27 925-766 d.d. 15 december 2020).
Vraag 9 en 10
Hoe kan het dat zowel de lokale gemeenschap als de lokale autoriteiten spreken van
corruptie bij de VN-uitvoerders? Zijn de projecten naar behoren afgerond? Zo nee,
hoe gaat u ervoor zorgen dat de projecten alsnog worden afgerond?
Zijn verdenkingen van corruptie gemeld bij de investigations officies van het United
Nations Development Programme (UNDP) en de IOM? Zijn deze kantoren een onderzoek gestart?
Antwoord 9 en 10
De eindrapportages van de organisaties (Kamerstuk 27 925, nr. 937 d.d. 17 mei 2023) bevatten hiervoor geen aanwijzingen.
Vraag 11
Op welke manier is de gemeenschap betrokken bij de besluitvorming rondom de projecten?
Is dit volgens u voldoende gebeurd?
Antwoord 11
Beide organisaties geven aan dat zij de lokale autoriteiten en inwoners van Hawija
bij de uitvoering van hun projecten betrokken om te zorgen dat deze zo goed mogelijk
aansloten op de lokale behoefte. Beiden hadden regelmatig contact met de Iraakse autoriteiten
op verschillende niveaus, waaronder de provincie Kirkuk en verschillende ministeries.
Ten aanzien van de gemeente Hawija geeft IOM aan de burgemeester met regelmaat uit
te hebben genodigd voor besprekingen. UNDP geeft aan de gemeente consequent over de
voortgang te hebben geïnformeerd.
Vraag 12
Hoe kan het dat de voorzitter van de onafhankelijke onderzoekscommissie naar het bombardement
op Hawija die in 2020 werd ingesteld pas eind mei dit jaar voor het eerst in Hawija
zelf was? Hoe kan het dat dit bezoek als een grote teleurstelling werd ervaren door
de lokale gemeenschap?
Antwoord 12
De Commissie van onderzoek wapeninzet Hawija is onafhankelijk.
Vraag 13
Bent u bereid om een IOB-onderzoek te starten over de effectiviteit van de hulp?
Antwoord 13
Dat is op dit moment niet voorzien.
Vraag 14
Bent u voornemens om Hawija in de nabije toekomst te bezoeken?
Antwoord 14
Defensie monitort sinds 2020 doorlopend de veiligheidssituatie in Hawija. Lange tijd
was deze van dusdanige aard dat ter plaatste gaan door Nederlandse (overheids)functionarissen
niet verantwoord werd geacht. Eind 2022 heb ik zelf tijdens een bezoek aan Erbil gesproken
met vertegenwoordigers van IOM en UNDP, enkele begunstigden van de projecten uit Hawija
en met de burgermeester van Hawija. Uit het bezoek van de Commissie van onderzoek
aan Hawija een aantal maanden geleden is gebleken dat er inmiddels wel mogelijkheden
zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.