Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni 2023 en de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023 (Kamerstuk 21501-02-2698)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2704 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 31 juli 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 7 juli 2023 over
over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni 2023 en de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2698).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 juli 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 18 juli 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Rudmer Heerema
De griffier van de commissie, Westerhoff
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
9
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
11
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
14
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
15
II
Volledige agenda
16
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 20 juli 2023. Zij hebben hierover
nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de lijn van het kabinet om Oekraïne zo veel
mogelijk te steunen en de druk op Rusland om diens agressie te beëindigen, zo veel
mogelijk te vergroten. Kan de Minister aangeven wat zijn inzet voor verdere militaire
steun gaat zijn?
Hoe gaat het kabinet uitvoering geven aan de motie van de leden Brekelmans en Sjoerdsma
(Kamerstuk 21 501-02, nr. 2680) over een voortvarend plan voor ophoging van de productie en levering aan Oekraïne
van wapens, inzetvoorraden en operationele ondersteuningssystemen? Het is belangrijk
dat naast artilleriegranaten in Europa ook de productie van andere benodigde wapensystemen
zo snel mogelijk opgevoerd wordt conform deze motie.
1. Antwoord van het kabinet
De inzet van het kabinet blijft gericht op maximale steun aan Oekraïne en maximale
druk op Rusland, zolang als dat nodig is. Het kabinet acht het van groot belang om
Oekraïne militair te blijven ondersteunen in diens verzet tegen de Russische agressie.
Tot nu toe heeft Nederland circa EUR 1,9 miljard aan militaire steun geleverd. Uw
Kamer wordt periodiek geïnformeerd over deze steun.1
De komende periode zet het kabinet zich in voor het continueren van militaire steun
in Europees verband. Hierbij benadrukt het kabinet dat de meest urgente behoeften
van Oekraïne leidend zijn, waaronder
wapens, inzetvoorraden en operationele ondersteuningssystemen die nodig zijn om de
offensieve operaties vol te houden. Leveringen die door de EU, op basis van de meest
urgente behoefte van Oekraïne als prioriteit 1 worden aangemerkt, komen in aanmerking
voor compensatie van de Europese Vredesfaciliteit (EPF). In dit kader pleit het kabinet
voor het waarborgen van de financiële duurzaamheid van het instrument om meerjarige
steun aan Oekraïne te kunnen voortzetten. Hierover wordt de komende tijd binnen de
EU gesproken, onder andere tijdens de informele Defensieraad op 29 en 30 augustus
en de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) op 30 en 31 augustus a.s. Op deze
manier kan de EU een waardevolle bijdrage leveren aan de meerjarige steun aan Oekraïne
in kader van de veiligheidscommitments aan Oekraïne in het kader van de G7+-verklaring
van 13 juli jl.
Het kabinet steunt verder initiatieven om de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie
op te schroeven ten behoeve van levering aan Oekraïne. In dat kader verwelkomt het
kabinet het feit dat het Europees Parlement op 13 juli jl. heeft ingestemd met de
nieuwe wet ter ondersteuning van munitieproductie (Act in Support of Ammunition Production, ASAP). Deze wet beoogt de productie van munitie en raketten op te schroeven en bouwt
voort op eerdere initiatieven die levering en gezamenlijke aanbesteding van munitie
stimuleren. Verder ziet het kabinet uit naar het voorstel dat de Europese Commissie
zal presenteren voor een Europees defensie-investeringsprogramma (EDIP) om de capaciteit
en veerkracht van de Europese technologische en industriële defensiebasis, met inbegrip
van het MKB, te versterken.
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat Nederland inzet op accountability van Rusland. Hiervoor wordt onder andere uitvoerig onderzoek gedaan naar Russische
oorlogsmisdaden. Kan de Minister toelichten hoe dit proces tot nu toe verloopt?
2. Antwoord van het kabinet
Een aantal instanties doet momenteel onderzoek naar Russische oorlogsmisdaden. Wat
betreft strafrechtelijk onderzoek zijn dat in de eerste plaats de Oekraïense opsporingsautoriteiten,
die inmiddels zo’n 90.000 internationale misdrijven in onderzoek hebben. Voor zover
bekend doen ook enkele naburige landen van Oekraïne zelfstandig onderzoek naar internationale
misdrijven. Van groot belang zijn daarnaast de onderzoeken door het Internationaal
Strafhof, waarvan de eerste resultaten eerder dit jaar zichtbaar werden in de uitgevaardigde
arrestatiebevelen voor de huidige Russische president en de Russische commissaris
voor kinderrechten van de President. Ook doet het op 3 juli jl. gelanceerde International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression specifiek onderzoek naar het misdrijf agressie. Dit onderzoek kan ten dienste staan
van de rechtspraak in de deelnemende landen, maar ook aan een door de internationale
gemeenschap gesteund «agressietribunaal». Nederland maakt deel uit van de internationale
«Core Group on the Establishment of a Tribunal for the Crime of Aggression» die zich buigt over de modaliteiten van een agressietribunaal. In de sfeer van niet-strafrechtelijk
onderzoek – al kan ook dit strafrechtelijk onderzoek ondersteunen – kan gewezen worden
op VN-instellingen, de Europese Unie en niet-gouvernementele organisaties.
Nederland draagt op meerdere manieren bij aan onderzoek naar internationale misdrijven
in Oekraïne. Hierbij is te denken aan financiële steun aan de Oekraïense autoriteiten
bij hun opsporingstaak, forensische missies in Oekraïne ten behoeve van het Internationaal
Strafhof en de rol van Nederland als gastland van het International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression, alsmede aan financiële steun aan het VN-mensenrechtenkantoor in Oekraïne (OHCHR)
en het kantoor van de VN Speciaal Gezant voor Seksueel Geweld in Conflict.
Daarnaast zou het goed zijn als Russische bevroren tegoeden ingezet kunnen worden
voor de wederopbouw van Oekraïne. Kan de Minister aangeven wat de laatste stand van
zaken is in deze discussie? Welke opties worden besproken en worden nader uitgewerkt?
Welke optie geniet de voorkeur van Nederland?
3. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat Rusland moet betalen voor de schade die het aanbrengt
in Oekraïne. Dit is een breed gedeelde wens in de EU en daarbuiten. Het kabinet zoekt
daarom met partners actief naar een breed gedragen oplossing hiervoor die de juridische
en financieel-economische risico’s afdekt. G7-samenwerking is hierbij van essentieel
belang. Het Zweedse voorzitterschap heeft een Raadswerkgroep ingesteld om deze mogelijkheden
verder te verkennen. Deze gesprekken worden voortgezet onder het Spaanse voorzitterschap.
De Europese Commissie speelt een belangrijke rol bij de analyse van mogelijke opties
en heeft aangekondigd met een voorstel te komen. Zoals toegezegd in het debat over
de goedkeuring van het VN-verdrag immuniteit van staten en hun eigendommen van 13 juni
jl. wordt de stand van zaken van deze discussie na de zomer aan uw Kamer gecommuniceerd.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister de actuele situatie rond de kerncentrale
van Zaporizja kan duiden. Hoe reëel is de dreiging van het wegvallen van koeling en
van eventuele beschadiging van het gebouw?
4. Antwoord van het kabinet
Er bestaan al geruime tijd zorgen over de veiligheid van de kerncentrale in Zaphorizhia.
Het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) monitort de veiligheidssituatie in
en rond de centrale. Na de vernietiging van de Kakhovka-dam begin juni en de daaropvolgende
uitputting van het reservoir in de buurt van de centrale volgt het IAEA daarbij ook
de ontwikkelingen omtrent koeling op de voet. Het agentschap kijkt hierbij naar de
beschikbaarheid van water voor het koelen van de reactoren van de kerncentrale. Vooralsnog
is er voldoende koeling voor de centrale beschikbaar. Zo is er naast de centrale een
«cooling pond» die niet afhankelijk is van het reservoir (en dus niet wordt geraakt door de dambreuk).
Het agentschap blijft de beschikbaarheid van water voor het koelen van de reactoren
nauwgezet monitoren. De situatie blijft precair. Het kabinet blijft deze daarom volgen.
Hoe verloopt nu de samenwerking tussen het International Atomic Energy Agency (IAEA)
en Rusland en hoe beoordeelt het kabinet de Oekraïense waarschuwing dat er explosieven
op het gebouw zijn geplaatst?
En zijn er in Nederland of in Europees verband scenario's uitgedacht over de wijze
waarop met de eventuele gevolgen en risico's voor de volksgezondheid omgegaan moet
worden?
5. Antwoord van het kabinet
Ten aanzien van beschadiging van het gebouw hebben inspecteurs tot op heden geen tekenen
van mijnen of explosieven in de centrale geconstateerd. IAEA waarnemers hebben echter
geen toegang tot belangrijke delen van het complex, wat een inschatting van de situatie
lastig maakt. Het IAEA heeft additionele toegang gevraagd tot verschillende reactoreenheden
en onderdelen van het koelingssysteem om te verifiëren of daar explosieven aanwezig
zijn. Russische sabotage of beschadiging van de centrale zou volstrekt onacceptabel
zijn. Er wordt nagedacht over alle mogelijke scenario's, inclusief de eventuele gevolgen
en risico’s voor Nederland.
De leden van de VVD-fractie vinden het 11de EU-sanctiepakket tegen Rusland een positieve stap, met name de extra sancties tegen
omzeiling en de mogelijkheid om listings uit te voeren naar aanleiding van cyberdreigingen.
Daarnaast complimenteren deze leden het kabinet met het feit dat Nederland verantwoordelijk
was voor een aanzienlijk deel van de nieuwe listings, onder andere gericht tegen de
deportatie van Oekraïense kinderen en Russische wapenproducenten. Het is goed dat
het kabinet zich onverminderd blijft inzetten voor verdere aanscherping van de sancties
tegen Rusland en maatregelen om sanctieomzeiling te bestrijden. Voor welke vervolgstappen
zet Nederland zich concreet in?
6. Antwoord van het kabinet
Het kabinet blijft onverminderd bijdragen aan de vormgeving van aanvullende sanctiemaatregelen
tegen Rusland om waar mogelijk de druk verder op te voeren. Daarbij liggen voor het
kabinet alle opties op tafel. Concreet wordt onder meer gekeken naar aanvullende maatregelen
gericht tegen Russische wapenproducenten, de Wagner groep en andere paramilitaire
organisaties, en kwaadwillende cyberactoren. Daarnaast blijft de aanpak van omzeiling
een prioriteit, onder andere door middel van diplomatieke outreach, inclusief door EU-sanctiegezant O’Sullivan, en de mogelijke inzet van het onder
het 11de sanctiepakket uitgebreide instrumentarium voor listings en exportbeperkingen. Bij besluitvorming over aanvullende sancties gelden de algemene
uitgangspunten van EU-eenheid, leveringszekerheid en juridische houdbaarheid.
De leden van de VVD-fractie zien de strategie rond Europese Economische Veiligheid
(EEV) als een belangrijk instrument om onze welvaart te beschermen. Kan de Minister
nader toelichten wat hierin de Nederlandse inzet is?
7. Antwoord van het kabinet
De Europese Economische Veiligheid (EEV) strategie die op 20 juni jl. door de Europese
Commissie is gepresenteerd is gebaseerd op de pijlers promoting, protecting en partnering. Daarmee is de strategie grotendeels in lijn met de Nederlandse inzet op economische
veiligheid en bouwt het voort op het versterken van de open strategische autonomie
van de EU. Het kabinet verwelkomt meer Europese samenwerking, informatie-uitwisseling
en coördinatie op het gebied van economische veiligheid, bijvoorbeeld ten aanzien
van kennisveiligheid en de screening van inkomende buitenlandse investeringen. Dit
draagt bij aan de economische weerbaarheid en veiligheid van de EU en een gelijk speelveld
tussen de lidstaten. Het is positief dat de EEV-strategie gericht is op zowel stimulerende
als beschermende maatregelen en het belang van internationale partnerschappen omarmt.
Daarnaast is het voor het kabinet van belang dat mogelijke instrumenten onder de EEV-strategie
landenneutraal, noodzakelijk en proportioneel zijn, uitgaan van een risk-based approach, en nationale competenties in acht nemen. Uw Kamer ontvangt volgens de reguliere
afspraken via een BNC-fiche een nadere appreciatie van de EEV strategie.
Kan de Minister specifiek toelichten hoe de afbouw van strategische afhankelijkheden
een rol speelt in de EEV en welke concrete doelen hierin worden gesteld in de EEV?
8. Antwoord van het kabinet
In de EEV wordt uitgebreid ingegaan op strategische afhankelijkheden en de instrumenten
die bijdragen aan de risicomitigatie hiervan. Zo is een van de economische veiligheidsrisico’s
die in de strategie wordt geïdentificeerd «het instrumentaliseren van economische
afhankelijkheden of economische dwang». De Commissie stelt voor om dit risico doorlopend
te monitoren. Verder stelt de Commissie de oprichting van een Strategic Technologies for Europe Platform (STEP) voor, om daarmee de positie van de EU in strategische waardeketens op het
gebied van digitale, groene en biotechnologieën te versterken. Over het kabinetsstandpunt
omtrent STEP zal uw Kamer middels een separaat BNC-fiche worden geïnformeerd. Ook
benoemt de Commissie het belang van een structurele dialoog met de private sector
over economische veiligheid, mede om strategische afhankelijkheden in gezamenlijkheid
te identificeren.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister een toelichting te geven op de rol
die toetreding tot de Europese Unie (EU) speelt in het Turkse akkoord met de NAVO-toetreding
van Zweden.
9. Antwoord van het kabinet
De toetreding van Zweden tot de NAVO en het EU-toetredingsproces van Turkije zijn
twee verschillende trajecten die het kabinet afzonderlijk beziet en beoordeelt.
Voor het kabinet staat voorop dat toetreding van Zweden tot het NAVO-bondgenootschap
een duidelijke versterking vormt voor de NAVO. En marge van de NAVO-top op 11 en 12 juli
jl. in Vilnius zegde president Erdoğan toe het toetredingsprotocol spoedig aan het
Turkse parlement voor te leggen. Het kabinet verwelkomt deze beslissing en zal blijven
oproepen om de formele toetreding van Zweden zo snel mogelijk af te ronden.
Het kabinet hecht tevens aan een constructieve relatie tussen de EU en Turkije. De
EU-toetredingsonderhandelingen met Turkije liggen momenteel feitelijk stil. Het kabinet
blijft de toetredingsprocessen van alle kandidaat-lidstaten op hun merites beoordelen.
Het kabinet verwelkomt evenwel de high-level dialogen die plaats hebben gevonden tussen
de Europese instellingen en Turkije, onder andere op het terrein van klimaat, migratie,
innovatie en economische ontwikkeling. Deze dienen wat het kabinet betreft de komende
jaren voortgezet te worden, in lijn met de conclusies van de Europese Raad van juni
20212, waarin de EU aangeeft open te staan voor een gefaseerde, proportionele en omkeerbare
positieve samenwerking op dossiers met gedeelde belangen. De conclusies van de Europese
Raad van 29 en 30 juni jl. herbevestigen deze inzet.3
In de relatie met Turkije vinden deze leden dat wederzijdse belangen rond migratie
en veiligheid centraal dienen te staan. Kan de Minister nader toelichten wat de Nederlandse
inzet met betrekking tot migratie zal zijn bij de bespreking van de relatie met Turkije?
10. Antwoord van het kabinet
Het kabinet acht samenwerking op terreinen van wederzijds belang tussen de EU en Turkije
belangrijk, waaronder op het gebied van migratie. Momenteel is Turkije een belangrijke
partner van de EU op het gebied van migratie met de opvang van bijna vier miljoen
vluchtelingen. Het kabinet onderschrijft de grote inspanningen die Turkije nog altijd
levert voor de opvang van vluchtelingen en benadrukt dat Turkije hier terecht in wordt
ondersteund. Ook ziet het kabinet dat de recente aardbevingen opvang van vluchtelingen
in de getroffen gebieden complexer heeft gemaakt. Zowel de EU als Turkije hebben baat
bij een effectieve uitvoering van de afspraken in het kader van de EU-Turkije Verklaring.
Het kabinet zet zich dan ook in om deze samenwerking tussen de EU en Turkije voort
te zetten. Daarbij is voor het kabinet duidelijk dat continuering van steun voor de
opvang van vluchtelingen noodzakelijk is. Het kabinet is daarom voorstander van financiële
opvolging voor de opvang van vluchtelingen en de ondersteuning van gastgemeenschappen
in Turkije na het aflopen van de Facility for Refugees in Türkiye (FRiT) na 2023. De gesprekken over deze financiële opvolging zijn onderdeel van de
mid-term review van het Meerjarig Financieel Kader van de EU (MFK).
Tijdens de Raad zal naar verwachting een concept note worden aangenomen over het leveren van letale steun aan Somalië. Kan de Minister
toelichten hoe de opbouw van het Somalische leger tot op heden verloopt?
11. Antwoord van het kabinet
Sinds juni 2022 is er een nieuwe regering in Somalië en is er, ondanks het nog nodige
werk, sprake van voortgang inzake de versterking van de Somali National Army (SNA). Verschillende initiatieven dragen bij aan de versterking van de SNA en de
bredere Somalische veiligheidsstructuren. Zo is de militaire EU Trainingsmissie (EUTM)
in Somalië actief met als doel een autonoom en effectief opererend SNA, zodat Somalië
zelfstandig zorg kan dragen voor de veiligheidstaken. EUTM richt zich hiervoor op
het trainen van de SNA en het adviseren van het Somalische Ministerie van Defensie.
De SNA en het Somalische Ministerie van Defensie zijn tegelijkertijd onverminderd
afhankelijk van advies, begeleiding en training. Coördinatie tussen de verschillende
afdelingen en krijgsmachtonderdelen behoeft versterking, terwijl het over het algemeen
lage opleidingsniveau en de clanverbondenheid de ontwikkeling van desbetreffende organisaties
bemoeilijken.
De veranderde politieke situatie in Somalië in combinatie met de toenemende effectiviteit
van EUTM, mede ingegeven door inzet van non-letale steun vanuit de Europese Vredesfaciliteit
(EPF), stemmen het kabinet desondanks al met al gematigd positief ten aanzien van
de voortgang en het potentieel van de SNA.
Wat is de inzet van Nederland in de discussie rond het verlenen van letale steun aan
Somalië? Welke (belangen)afwegingen spelen hierbij voor Nederland een belangrijke
rol?
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennis genomen van de Europese plannen om letale steun aan Somalië
te verlenen. Het voorstel onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF) past binnen de
huidige context van betere samenwerking van de EU met de Somalische regering en haar
strijd tegen de terreurbeweging Al Shabaab en sluit aan bij het Nederlandse belang
van het tegengaan van grensoverschrijdend terrorisme. Al Shabaab vormt een directe
dreiging voor de Nederlandse belangen in Somalië en de omliggende regio. Dit betreft
in het bijzonder Kenia, waar Al Shabaab in de grensregio’s regelmatig aanslagen pleegt.
Nederland heeft belang bij een stabiel Somalië, onder andere om belangrijke zeevaartroutes
veilig te stellen, irreguliere migratie te voorkomen, en een duurzame oplossing te
vinden voor de humanitaire crisis die de Somalische bevolking treft.
Het voorstel past tevens bij de voorziene uitfasering van de African Transition Mission in Somalia (ATMIS) in 2024 en de EU-steun voor de noodzakelijke opbouw van de Somalische veiligheidstroepen
om de veiligheidsverantwoordelijkheid op termijn van ATMIS over te nemen, zoals bevestigd
in de Raadsconclusies van juni 2023.
De voorgestelde letale steun aan het Somalische leger is uitsluitend bedoeld voor
trainingsdoeleinden via de EU trainingsmissie (EUTM). Nederland heeft de EU verzocht
om uitwerking van een aantal voorwaarden, waaronder een wapendepot waar munitie veilig
kan worden opgeslagen en voldoende capaciteit van het Somalische leger om verantwoordelijk
gebruik te monitoren inclusief respect voor internationaal humanitair recht. Nederland
onderstreept dat voldoende waarborgen en mitigerende maatregelen moeten zijn vastgesteld
alvorens kan worden overgegaan tot het geven van deze steun. Nederland volgt de verdere
uitwerking van de voorgestelde mitigerende maatregelen op de voet. In het najaar zal
de EU een uitgewerkt voorstel bespreken. Het kabinet is zich bewust van de eventuele
risico’s van het geven van letale steun in een fragiele context en hecht daarom aan
een goede belangenafweging die recht doet aan de wens het Somalische leger te ondersteunen
alsook het mitigeren van eventuele risico’s van het steunpakket. Dit betekent ook
dat de letale steun of het voornemen daartoe kan worden stopgezet als de politieke
situatie verslechtert en de wenselijkheid afneemt.
Tot slot zien de leden van de VVD-fractie dat migratie en het brede partnerschap met
Tunesië niet op de agenda staan. Kan de Minister toezeggen dat Nederland de urgentie
en het belang van migratiepartnerschappen met Tunesië en andere herkomst- en doorreislanden
wederom zal benadrukken? En hoe zal de Minister zich hier rond de Raad Buitenlandse
Zaken wederom actief voor inzetten?
13. Antwoord van het kabinet
Het kabinet benadrukt in EU-verband doorlopend het belang en de urgentie om te komen
tot brede partnerschappen. Het kabinet roept de Commissie ook op om dezelfde brede
partnerschapsaanpak te hanteren voor andere relevante landen naast Tunesië, op basis
van gelijkwaardigheid, met oog voor wederzijdse belangen en een op maat gemaakte aanpak.
In dat kader moet de deelname van Minister-President Rutte aan het Team Europe bezoek aan Tunesië worden bezien, samen met de Italiaanse premier Meloni en president
van de Europese Commissie Von der Leyen. De Europese Commissie is op zondag 16 juli
jl. namens de EU een Memorandum of Understanding (MoU) overeengekomen met de Tunesische regering. De Commissie zal dit MoU nu presenteren
aan de Raad. De Kamer wordt hierover zo snel mogelijk nader geïnformeerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie bedanken de Minister voor de geannoteerde agenda van de
Raad Buitenlandse Zaken op 20 juli en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie hechten veel belang aan de steun voor Oekraïne in de oorlog
die Rusland al meer dan een jaar geleden is gestart. Bij de NAVO-top in Litouwen is
er besloten om eindelijk te beginnen met het trainen van F-16 piloten. De leden van
de D66-fractie vragen of het kabinet zich inzet voor een tijdige overdracht van F-16s
aan Oekraïne, zodra de eerste lichting van piloten klaar is met de training? Oekraïne
heeft namelijk laten weten die luchtsteun nodig te hebben voor een succesvol tegenoffensief.
14. Antwoord van het kabinet
Het kabinet werkt hard aan de start van trainingen van Oekraïense piloten. De eventuele levering van F-16s vergt een additioneel besluit
van het kabinet.
De leden van de D66-fractie vragen zich af wat de afdronk is voor het kabinet van
het besproken lidmaatschapsperspectief van Oekraïne bij de NAVO?
15. Antwoord van het kabinet
Tijdens de NAVO Top in Vilnius op 11 en 12 juli jl. zijn de afspraken van de NAVO
Top in Boekarest in 2008 over toekomstig lidmaatschap van Oekraïne herbevestigd. Daarnaast
is een besluit genomen over een stevig pakket om de NAVO en Oekraïne dichter bij elkaar
te brengen, bestaande uit drie elementen. Het eerste element betreft de ontwikkeling
van het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) van de NAVO tot een meerjarig steunpakket op het gebied van onder andere non-letale
steun en capaciteitsopbouw zoals defensiehervormingen en interoperabiliteit. Daarmee
wordt de weerbaarheid van Oekraïne versterkt en komt het land dichter bij de NAVO-standaarden.
Ook zal het Oekraïne helpen toekomstige agressie af te schrikken. Ten tweede spraken
bondgenoten af dat het zogenaamde Membership Action Plan voor Oekraïne niet meer nodig is. Hiermee wordt het NAVO-toetredingsproces versimpeld
van een proces van twee stappen naar een enkele stap. Dit besluit laat zien dat Oekraïne
al betekenisvolle stappen heeft gezet op het gebied van interoperabiliteit en de noodzakelijke
hervormingen. Ten derde werd het besluit genomen om de bestaande NAVO-Oekraïne-Commissie
op te waarderen naar een NAVO-Oekraïne-Raad, een stap met grote symbolische waarde
die de rol van Oekraïne als belangrijke partner van de NAVO onderstreept. In deze
Raad zal Oekraïne als gelijke speler met de NAVO-bondgenoten aan tafel zitten. Tijdens
de inaugurele NAVO-Oekraïne-Raad sprak president Zelensky zijn waardering uit voor
de politieke, militaire, financiële en humanitaire steun die Oekraïne ontvangen heeft
van bondgenoten en verwelkomde hij de genomen besluiten die de relatie tussen de NAVO
en Oekraïne zullen versterken.
Kloppen de berichten dat Zelenski verteld is dat de wapenleveranties gestaakt zullen
worden als hij zich kritisch blijft uiten inzake het uitblijven van de toetreding
van Oekraïne tot de NAVO?
16. Antwoord van het kabinet
Nee.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd welke concrete punten er besproken zijn
inzake de veiligheidsgaranties naar aanleiding van de NAVO-top. Op welke wijze kan
de EU bijdragen aan veiligheidsgaranties van de G7 voor Oekraïne?
17. Antwoord van het kabinet
De Europese Raad van 29–30 juni jl. heeft bevestigd dat de EU klaarstaat om bij te
dragen aan toekomstige veiligheidscommitments voor Oekraïne om het land in staat te
stellen om zich op lange termijn te verdedigen tegen agressie en destabiliserende
acties. Er wordt op dit moment besproken welke bijdrage EU-lidstaten kunnen doen aan
de veiligheidscommitments van de G7. Nederland heeft op de NAVO-top aangegeven zich
bij de G7 verklaring aan te sluiten. De komende tijd zal het kabinet in samenwerking
met Oekraïne, de G7-landen en andere partnerlanden de Nederlandse bijdrage verder
uitwerken. Belangrijke elementen hierbij zijn meerjarige militaire steun, accountability, financieel-economische ondersteuning, wederopbouw en sancties. Daarbij ligt het
in de lijn der verwachting dat Nederland zich onder meer zal richten op steun bij
het opbouwen van de Oekraïense luchtverdediging. Het kabinet zal uw Kamer informeren
zodra er duidelijkheid is over de contouren van deze steun.
De leden van de D66-fractie juichen de versterking van de NAVO met het lidmaatschap
van Zweden toe. Het ratificatieproces is echter nog niet afgerond. De leden van de
D66-fractie zien graag dat de Minister zich gaat inspannen om zijn Turkse en Hongaarse
collega’s op te roepen de nodige procedures zo snel mogelijk af te ronden. President
Erdogan heeft stappen ondernomen richting het aanhalen van betrekkingen met de EU
en de VS in aanloop naar en tijdens de NAVO- top in Litouwen. De leden van de D66-fractie
vragen hoe de Minister de recente ontwikkelingen met betrekking tot Turkije en de
geopolitieke verhoudingen duidt.
18. Antwoord van het kabinet
Zie ook het antwoord op vraag 9.
Zoals aangegeven in onder andere de kabinetsreactie op het AIV-advies4, erkent het kabinet de geostrategische rol van Turkije op het wereldtoneel. Het kabinet
staat zoals eerder aangegeven achter de conclusies van de Europese Raad van juni 2021,
recent herbevestigd tijdens de Europese Raad van 29 en 30 juni jl, waarin wordt aangegeven
dat samenwerking met Turkije op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze
op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang versterkt kan worden.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd of het kabinet hun mening deelt dat er momenteel
echter niet voldoende gronden zijn om het toetredingsproces of de onderhandelingen
erover te herstarten met Ankara.
19. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennisgenomen van de uitspraken van President Erdoğan over het aanhalen
van de betrekkingen met de EU. De toetredingsonderhandelingen met Turkije liggen op
dit moment feitelijk stil. Het kabinet blijft de toetredingsprocessen van alle kandidaat-lidstaten
op hun merites beoordelen. Bij een constructieve opstelling van Turkije is de EU bereid
tot een gefaseerde, proportionele en omkeerbare intensivering van de relatie, conform
de conclusies van de Europese Raad van juni 20215 en juni 20236.
De leden van de D66-fractie zien graag dat de Minister, indien de Europese Raad openstaat
voor een nieuwe bladzijde in de betrekkingen met Turkije, zich inspant voor de vrijlating
van mensen van wie het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) duidelijk heeft
aangegeven dat ze vrijgelaten moeten worden voordat er inhoudelijke stappen worden
gemaakt in de onderhandelingen.
20. Antwoord van het kabinet
Bescherming van mensenrechten en de rechtsstaat is en blijft integraal onderdeel van
de EU-Turkije relatie. Naast de inspanningen via de EU op deze terreinen, zet het
kabinet zich binnen de Raad van Europa doorlopend in voor verbetering van de mensenrechtensituatie
en de rechtsstaat in Turkije. In de Raad van Europa levert Nederland een actieve bijdrage
aan het toezicht op naleving van de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens, zo ook de uitspraken die raken aan Turkije.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Buitenlandse Zaken van juli en hebben hierbij de volgende vragen en opmerkingen.
Deze leden betreuren het dat ten aanzien van Oekraïne de mogelijkheid van het verkennen
van diplomatieke routes afwezig lijkt. Het is betreurenswaardig dat de Europese strategie
beperkt lijkt tot het leveren van wapens, terwijl diplomatieke initiatieven moeten
komen van Afrikaanse landen, Brazilië, China en de G7. Deze leden wijzen erop dat
door het diplomatieke spoor aan anderen te laten, Europa geen grip op deze processen
kan hebben. De leden van de SP-fractie wijzen ook op potentiële negatieve consequenties
voor de rest van de wereld, bijvoorbeeld bij het uitblijven van een nieuwe graandeal.
Deze leden nemen kennis van de steun van het kabinet om wederom een half miljard euro
uit de Europese Vredesfaciliteit (EVF) aan Oekraïne te besteden. Zij vragen in dit
verband nog immer waar de uitvoering blijft van de motie van de leden Jasper van Dijk
en Omtzigt (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1907), die in februari unaniem werd aangenomen.
21. Antwoord van het kabinet
In lijn met de motie van de ledenb Jasper van Dijk en Omtzigt heeft Nederland tijdens
de informele EPF-bijeenkomst in Stockholm en de Strategische Oriëntaties voor de Europese
Vredesfaciliteit (EPF) in 2024 in het Politiek -en Veiligheidscomité gepleit dat de
jaarrekeningen en jaarverslagen van de EPF openbaar moeten worden gemaakt. Later dit
jaar vindt een evaluatie plaats van het EPF-Raadsbesluit met als doel in 2024 te komen
tot een herziening van dit Raadsbesluit. Ook hier zal het kabinet pleiten om de standaard
openbaarmaking van de genoemde stukken te bewerkstelligen. Hiervoor zal wel unanimiteit
moeten worden gevonden onder de lidstaten. Het kabinet zal zich hiervoor inspannen.
De leden van de SP-fractie vragen of en, zo ja, wat Turkije in het vooruitzicht is
gesteld ten aanzien van het EU-preaccessietraject, in ruil voor het Turkse akkoord
met het NAVO-lidmaatschap van Zweden.
22. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord op vraag 9.
Welke functionarissen van de EU hebben hierover met Turkije gesproken, met welke conclusie,
en wat vindt de Minister daarvan?
23. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord op vraag 9.
Is de Minister bereid om de VN Hoge Commissaris voor Mensenrechten, te gast bij deze
RBZ, te bevragen naar zijn opvattingen over het functioneren van de rechtsstaat in
Turkije?
24. Antwoord van het kabinet
Het ontbijt met de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties
Volker Türk zal in het teken staan van de plannen voor de viering van het 75-jarig
bestaan van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UDHR75). Een discussie
over het functioneren van de rechtsstaat in Turkije is niet voorzien. Over de EU-Turkije
relatie zal tijdens de RBZ worden gesproken.
De leden van de SP-fractie constateren dat de EVF niet alleen wordt benut voor wapenlevering
aan Oekraïne maar ook aan Somalië. Belangrijk verschil is dat Somalië niet is aangevallen
c.q. zichzelf verdedigt zoals Oekraïne. Kan de Minister garanderen dat deze «letale
steun» geen olie op het vuur gooit van een latente burgeroorlog?
25. Antwoord van het kabinet
De voorgestelde letale steun aan het Somalische leger is uitsluitend bedoeld voor
trainingsdoeleinden via de EU trainingsmissie (EUTM). Nederland heeft de EU verzocht
om uitwerking van een aantal voorwaarden, waaronder een wapendepot waar munitie veilig
kan worden opgeslagen en voldoende capaciteit van het Somalische leger om verantwoordelijk
gebruik te monitoren inclusief respect voor internationaal humanitair recht. Nederland
onderstreept dat voldoende waarborgen en mitigerende maatregelen moeten zijn vastgesteld
alvorens kan worden overgegaan tot het geven van deze steun. Nederland volgt de verdere
uitwerking van de voorgestelde mitigerende maatregelen op de voet. In het najaar zal
de EU een uitgewerkt voorstel bespreken. Het kabinet is zich bewust van de eventuele
risico’s van het geven van letale steun in een fragiele context en hecht daarom aan
een goede belangenafweging die recht doet aan de wens het Somalische leger te ondersteunen
alsook het mitigeren van eventuele risico’s van het steunpakket. Dit betekent ook
dat de letale steun of het voornemen daartoe kan worden stopgezet als de politieke
situatie verslechtert en de wenselijkheid afneemt.
Ten aanzien van de EU-CELAC top vragen deze leden hoe Nederland en de EU zich verhouden
tot bepaalde landen van de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten
(CELAC) die toch minder like-minded zijn dan de geannoteerde agenda de lezer wil doen geloven.
26. Antwoord van het kabinet
De EU-CELAC Top is bedoeld om als regio’s met elkaar in gesprek te gaan en te zoeken
naar samenwerking op de thema’s die ons raken en waarden die we delen. Latijns-Amerika
en de Cariben (LAC) zijn immers belangrijk voor Europa en andersom. We trekken reeds
met veel LAC-landen samen op in de VN, onder andere bij de bescherming van de multilaterale
rechtsorde. En de regio is belangrijk voor de transitie naar duurzame energie, toegang
tot kritieke grondstoffen en de diversificatie en verduurzaming van onze toeleveringsketens.
Dat neemt vanzelfsprekend niet weg dat Nederland en de EU op bepaalde punten met een
aantal landen uit de CELAC-regio minder gelijkgezind zijn.
Neem Venezuela. In 2019 erkende Nederland oppositieleider Guaido als president. Hoe
zit dat nu?
27. Antwoord van het kabinet
De Venezolaanse oppositie besloot in januari 2023 tot opheffing van de interim-regering
van Guaidó. Voor Nederland en de EU veranderde dat feitelijk niets. Al sinds 2021
is de positie van het kabinet dat er in Venezuela geen hoogwaardigheidsbekleders zijn
met een regulier democratisch mandaat. Het Koninkrijk heeft als buurland altijd functioneel
contact onderhouden met vertegenwoordigers van het Maduro-regime. De ernstige zorgen
over de democratie, rechtsstaat en mensenrechten in Venezuela blijven bestaan. De
Nederlandse inzet blijft daarom om samen met de internationale gemeenschap Maduro
te bewegen om onderhandelingen met de oppositie over eerlijke verkiezingen en het
herstel van de rechtsstaat te hervatten.
Of neem Cuba. Wat vindt de Minister van de kritiek van Cuba dat de EU «manipulatief
gedrag» vertoont, zoals vermeldt in een bericht van Reuters d.d.11 juli?
28. Antwoord van het kabinet
De door de Minister van Buitenlandse Zaken van Cuba geuite kritiek lijkt vooral het
format van de Top te betreffen, dat naar de mening van Cuba te weinig ruimte biedt
voor nationale verklaringen. Tegelijkertijd is de Top ook voor Cuba een kans om de
relaties tussen beide regio’s te verdiepen. De EU is de belangrijkste handelspartner
van Cuba.
Wordt er gekoerst op normalisering van de betrekkingen met deze landen en met Nicaragua?
29. Antwoord van het kabinet
De Nederlandse betrekkingen met Cuba krijgen vooral vorm binnen de kaders van de op
12 december 2016 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst inzake politieke dialoog
en samenwerking tussen de EU en haar lidstaten enerzijds, en Cuba, anderzijds. Aangaande
Venezuela wil Nederland dat verbeteringen worden doorgevoerd aangaande mensenrechten,
democratie en rechtsstaat alvorens de EU de relaties normaliseert. Het kabinet ziet
geen aanleiding om te koersen op normalisering van de betrekkingen met Nicaragua.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de laatste
Raad Buitenlandse Zaken en de geannoteerde agenda. Zij hebben daarover de volgende
vragen.
Naar aanleiding van het verslag vragen deze leden of de Hoge Vertegenwoordiger bij
het bespreken van het onderwerp Armenië-Azerbeidzjan ook de optie van het stellen
van een ultimatum naar voren heeft gebracht?
30. Antwoord van het kabinet
Uitwisselingen binnen de Raad zijn vertrouwelijk van aard, derhalve kan hier niet
verder op worden ingegaan. Het kabinet acht het van groot belang dat er zo snel mogelijk
een duurzaam vredesakkoord tussen Armenië en Azerbeidzjan gesloten wordt. Hier zet
het kabinet zich onverminderd voor in.
Zo niet, dan zouden deze leden willen vragen of de Minister het met hen eens is dat
oproepen aan Azerbeidzjan alleen kennelijk geen effect hebben en er nagedacht dient
te worden over andere manieren om verandering in de situatie te bewerkstelligen.
Waarom staat dit thema overigens niet weer op de agenda, vragen deze leden verder.
Is de Minister van mening dat de situatie geen dringende aandacht vergt van de Raad?
31. Antwoord van het kabinet
Nederland en de EU staan in nauw contact met Azerbeidzjan en Armenië en blijven beide
partijen doorlopend aansporen tot onderhandelingen. De EU zet zich tot op het hoogste
niveau in op dit thema, getuige de ontmoeting van de voorzitter van de Europese Raad
Charles Michel met de leiders van Armenië en Azerbeidzjan op 1 juni jl. Het kabinet
heeft verwelkomd dat de volgende ronde van vredesonderhandelingen naar voren is gehaald
en op 15 juli in Brussel gehouden wordt. Nederland blijft de situatie samen met Europese
partners nauwlettend volgen en bekijkt gezamenlijk hoe het verder kan bijdragen aan
stabiliteit in de regio.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Buitenlandse Zaken van juli en heeft hier nog een aantal vragen over.
Zij leest in de geannoteerde agenda dat het kabinet zich blijft inzetten voor verdere
aanscherping van de sancties tegen Rusland en voor maatregelen om sanctieomzeiling
te bestrijden. Wat wordt hier precies mee beoogd? Het lid van de BBB-fractie wil graag
weten wat die extra maatregelen en de aanscherping van sancties inhouden?
32. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord op vraag 6.
Zij leest nergens hoe het gaat met de leveringen van tanks en F-16 toestellen. Dit
vindt het lid van de BBB-fractie raar, want het gaat om zwaar geschut dat we weggeven
aan Oekraïne. Kan de Minister duidelijkheid verschaffen over de stand van zaken?
33. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft T-72 tanks geleverd aan Oekraïne in samenwerking met Tsjechië en de
VS. Daarnaast werkt het kabinet samen met onder andere Denemarken en Duitsland aan
de levering van de Leopard 1 en 2 tanks. Vanwege operationele overwegingen kan het
kabinet geen uitspraken doen over wanneer en hoe de tanks ingezet worden in Oekraïne.
De levering van F-16 gevechtsvliegtuigen is nu nog niet aan de orde. Het kabinet richt
zich eerst op het opzetten van trainingen samen met internationale partners. Levering
vergt een additioneel besluit van het kabinet. Uw Kamer wordt periodiek geïnformeerd
over de levering van militaire steun7.
Kan de Minister daarbij ook aangeven wanneer de geleverde tanks en F-16-toestellen
operationeel worden, zodat er gekeken kan worden of het effect heeft op de oorlogsvoering?
34. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord op vraag 33.
Verder staat in de geannoteerde agenda dat de Kamer geïnformeerd wordt over de EU-CELAC
Top (Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten). Het lid van de BBB-fractie
heeft er eerder op gewezen dat zij het belangrijk acht dat de Caraïbische landen en
speciale gemeenten hier intensief bij betrokken worden en dat hier kansen voor hen
liggen. Echter ziet het lid van de BBB-fractie hier nu niets over terugkomen. Is dit
een bewuste keuze? En waarom is hier niet voor gekozen? Dit was een uitgelezen kans
voor deze drie landen en drie speciale gemeenten.
35. Antwoord van het kabinet
Zoals eerder aangegeven op vragen in het schriftelijk overleg over de Raad Algemene
Zaken van 27 juni jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2692), deelt het kabinet de visie van de BBB dat er kansen zijn voor versterkte samenwerking
binnen een hernieuwd strategisch partnerschap met Latijns-Amerika en de Cariben voor
alle Landen binnen het Koninkrijk, te weten Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten
en de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. In dit verband is de inzet
van kabinet gericht op voldoende borging van de belangen van de Small Island Developing States (SIDS), in het bijzonder ten aanzien van klimaatverandering en -weerbaarheid, opdat
zij kunnen meeprofiteren van een geïntensiveerde samenwerking tussen beide regio’s.
Het kabinet betrekt de Caribische delen van het Koninkrijk in de aanloop naar de Top
via de daarvoor bestemde kanalen.
II Volledige agenda
Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni 2023 Brief regering d.d. 07-07-2023
Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra – Verslag van de Raad Buitenlandse
Zaken van 26 juni 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2703)
Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023 Brief regering
d.d. 07-07-2023 Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra – Geannoteerde agenda
voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2698)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier