Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over stand van zaken aanbevelingen eerste OvV-rapport 'Aanpak Coronacrisis' (Kamerstuk 25295-2057)
2023D32722 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de brief Stand van zaken aanbevelingen eerste OvV-rapport «Aanpak Coronacrisis» (Kamerstuk 25 295, nr. 2057).
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Bakker
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief met daarin de stand
van zaken aanbevelingen eerste Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OvV)-rapport. Deze
leden zijn blij te zien dat opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen maar hebben
hierbij nog wel enkele vragen. Genoemde leden lezen bij de uitwerking van de derde
aanbeveling, dat we ons moeten blijven realiseren dat bepaalde mate van paraatheid
gepaard gaat met bijbehorende kosten en inzet. Deze leden vragen dan ook om een uiteenzetting
van deze kosten in een financiële paragraaf. In een recente brief over de structurele
versterkingen pandemische paraatheid van publieke gezondheid1 zien genoemde leden een tabel waarin de beschikbare investeringen pandemische paraatheid
publieke gezondheid zijn opgenomen. Deze kosten zijn gericht op de publieke gezondheid,
maar deze leden zouden graag een overzicht krijgen van het financiële totaalplaatje
van alle aanbevelingen uit het rapport.
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat het kabinet de noodzaak om te zorgen
voor structurele monitoring van de crisis en de uitvoering en effectiviteit van maatregelen
onderschrijft. Zij zien ook dat gedurende de pandemie dit ook al is uitgevoerd. Dit
rapport gaat natuurlijk in op de aanpak van de coronacrisis, maar is ook van toepassing
op een andere crisis/pandemie, zoals de vogelgriep. Genoemde leden vragen dan ook
wat de stand van zaken is omtrent een meldpunt dode vogels. Zij lezen in het «Intensiveringsplan
preventie vogelgriep»2 dat de vogelgriep-app gelanceerd is door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Deze leden lezen dat alle beschikbare informatie en data gecentraliseerd wordt op
de Rijksoverheid-pagina over de vogelgriep. Kan een duidelijke uiteenzetting worden
gegeven wat er gebeurt met de data die uit de app gehaald worden? Wat doen het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding
(LFI) met deze data?
Ook hebben genoemde leden kennisgenomen van de reactie van het kabinet op de negende
aanbeveling omtrent rolvastheid en borgen van eigenstandige positie van bestuurders
als besluitvormers en deskundigen als adviseurs. Deze leden verwijzen hierbij naar
de motie Tielen3 die de regering verzoekt met een voorstel tot aanscherping van de invulling en positie
van het Outbreak Management Team (OMT) te komen. Genoemde leden zijn benieuwd hoe
het staat met de uitvoering van deze motie. In de bijlage van het Jaarverslag van
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 20224 wordt hierbij vermeld dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
deze motie zal beantwoorden. Het is genoemde leden niet duidelijk wat de reden van
deze doorverwijzing is, zeker niet gezien de verwijzing in de motie naar de Wet publieke
gezondheid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken van de aanbevelingen
van het eerste OvV-rapport «Aanpak Coronacrisis». Zij hebben geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief met betrekking
tot de stand van zaken aanbevelingen eerste OvV-rapport «Aanpak Coronacrisis». Deze
leden hebben hier enkele vragen bij. Zij zijn teleurgesteld te moeten constateren
dat het nog steeds onduidelijk is wat nu echt de planning is voor de doorontwikkeling
van het instrument van in scenario’s denken. Bij het opzetten van de vaccinatiestrategie
is immers gezien hoe belangrijk dat is. Nederland begon immers vertraagd doordat te
veel gefocust werd op één scenario met het vaccin van AstraZeneca. Deze leden vragen
daarom of het kabinet een uitgebreidere planning met betrekking tot het uitwerken
van scenario’s kan geven.
De leden van de CDA-fractie vragen welke acties intussen worden ingezet om de effectiviteit
van de verschillende coronamaatregelen te evalueren. Kan het kabinet hier een tijdspad
van geven?
De tweede aanbeveling houdt onder andere in dat de mogelijkheden om te kunnen improviseren
vergroot moeten worden. Veel wetgeving en bijvoorbeeld de LFI is echter nog niet geïmplementeerd.
Deze leden vragen welke voorgenomen bevoegdheden momenteel nog niet zijn geregeld.
Als morgen een nieuwe pandemie en/of coronavariant losbreekt, kunnen de Gemeentelijke
Gezondheidsdiensten (GGD’en) dan direct worden aangestuurd? Kunnen zorginstellingen
verplicht worden samen te werken en data te delen?
In 2023 ligt de nadruk op de crisistypen hoogwater en digitaal. Genoemde leden vragen
welke systemen het kabinet in handen heeft om te monitoren of maatregelen zoals cybersecurity
ook daadwerkelijk worden toegepast.
Met de vijfde aanbeveling wordt geadviseerd (nieuwe) kwetsbare groepen beter te identificeren.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe organisaties als de Patiëntenvereniging, IederIn
en de Voedselbanken hierbij betrokken worden.
Met de zevende aanbeveling wordt aanbevolen de nationale crisisstructuur op een aantal
punten aan te passen. In reactie hierop geeft het kabinet aan dat andere partners
en deskundigen op uitnodiging als adviseur kunnen aansluiten bij beraadslagingen van
de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb). De leden van de CDA-fractie vragen
waarom dit alleen op uitnodiging is, en waarom dit niet automatisch gebeurt.
Lockdowns zouden tijdens de coronacrisis veel minder snel nodig zijn geweest als veel
meer mensen zich aan de basismaatregelen hadden gehouden. Genoemde leden vragen wat
het kabinet heeft geleerd van andere landen waarin dat beter ging.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet over
de Stand van zaken aanbevelingen eerste OvV-rapport «Aanpak Coronacrisis». Zij hebben
hierover nog enkele vragen en opmerkingen. Ten eerste vragen genoemde leden welke
stappen precies worden gezet om structureel te investeren in de GGD’en. Hoeveel budget
wordt hier de komende jaren extra voor vrijgemaakt?
Verder lezen genoemde leden dat er nog nadere onderzoeken zullen plaatsvinden naar
de effecten van maatregelen die zijn ingezet tijdens de coronapandemie. Genoemde leden
zijn benieuwd of eerdere (internationale) evaluaties van maatregelen die genomen werden
tijdens de uitbraak van SARS in het buitenland in 2002–2004 daarbij meegenomen kunnen
worden. Deze uitbraak werd namelijk ook veroorzaakt door een coronavirus en genoemde
leden zijn benieuwd of de effectiviteit van maatregelen die destijds werden genomen
te vergelijken zijn met bijvoorbeeld de effectiviteit van de dezelfde maatregelen
die zijn genomen tijdens de uitbraak van COVID-19. Daarnaast vragen genoemde leden
het kabinet wanneer zij meer duidelijkheid kunnen geven over hoe de motie Agema c.s.5 over de coronamaatregelen afzonderlijk evalueren op hun effectiviteit, zal worden
uitgevoerd.
Tot slot lezen genoemde leden dat wordt ingezet op het verbeteren van hygiëne- en
infectiepreventie in de langdurige zorg. Zijn de Ministers het met genoemde leden
eens dat het hebben van voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals gecertificeerde
mondkapjes hieraan bijdraagt? Hoe staat het met onze zelfredzaamheid op dit gebied?
Beschikt de langdurige zorg over voldoende voorraden en is Nederland in staat om deze
producten op eigen bodem te produceren en de productie voldoende op te schalen als
de samenleving daarom vraagt?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.