Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Smals en De Kort over het artikel 'Stijging ziekteverzuim in 2022 naar 5,6%: hoogste ooit'
Vragen van de leden Smals en De Kort (beiden VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het artikel «Stijging ziekteverzuim in 2022 naar 5,6%: hoogste ooit» (ingezonden 7 juni 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 12 juli
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3137.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Stijging ziekteverzuim in 2022 naar 5,6%: hoogste ooit»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de analyse dat de huidige arbeidsmarktkrapte en het hoge ziekteverzuim een
versterkend effect op elkaar hebben en dus een groot probleem zijn voor de Nederlandse
arbeidsmarkt?
Antwoord 2
Krapte op de arbeidsmarkt en een hoog ziekteverzuim kunnen elkaar inderdaad versterken.
De Sociaal-Economische Raad constateerde ten aanzien van de (semi-)publieke sectoren
dat krapte kan leiden tot meer overvraging en werkdruk voor personeel en tot een neerwaartse
spiraal.2 Dit kan zich uiteraard ook voordoen in andere kraptesectoren. Er ligt een belangrijke
verantwoordelijkheid voor werkgevers om een dergelijke neerwaartse spiraal te voorkomen
of doorbreken. De opgave is om werkenden grip op hun werk te bieden, door hen de ruimte
te bieden om hun werk- en privéleven goed te kunnen combineren. En door te zorgen
voor een cultuur op de werkvloer waar binnen te hoge werkdruk bespreekbaar is. Er
ligt ook een verantwoordelijkheid bij werknemers om een te hoge werkdruk te bespreken
wanneer dat aan de orde is.
Zoals uiteengezet in de Kamerbrief Aanpak arbeidsmarktkrapte van 24 juni 2022 werkt
het kabinet langs verschillende sporen aan het verminderen van de krapte. Dit gaat
bijvoorbeeld om de inzet op technologische- en procesinnovatie, om een inzet op het
vergroten van het arbeidsaanbod en om het stimuleren van meer uren werken.
Vraag 3, 4 en 5
Deelt u de opvatting dat het ziekteverzuim met meer landelijke regie teruggedrongen
moet worden? Zo ja, hoe bent u dat van plan?
Deelt u de opvatting dat goed werkgeverschap een oplossing kan zijn voor het hoge
ziekteverzuim, en dat werkgevers hier ruimte voor moeten krijgen?
In het rapport wordt beschreven dat «Wat werkgevers zeggen te doen aan verzuimpreventie,
en wat werknemers ervaren, vaak niet overeen komt», deelt u deze analyse? Zo ja, wat
is hier uw verklaring voor?
Antwoord 3, 4 en 5
Volgens de Kwartaalstatistiek Ziekteverzuim van het CBS is het ziekteverzuim gestegen
van 4,9% in 2021 naar 5,6% in 2022. Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
(NEA) van TNO/CBS blijkt dat het aandeel werknemers dat heeft verzuimd fors is gestegen
(van 47% in 2021 naar 58% in 2022). Het aantal keer dat er is verzuimd is toegenomen
en de verzuimduur is gestegen. De coronapandemie en een griepgolf in het najaar van
2022 hebben bijgedragen aan het hoge(re) verzuim. De stijging van het verzuim wordt
daardoor vooral veroorzaakt door factoren die niet samenhangen met het werk. Van alle
werknemers was in 2022 voor veruit de grootste groep (57 procent) griep, verkoudheid
of een andere virusinfectie (waaronder COVID-19) de oorzaak van hun verzuim. Psychische
klachten, overspannenheid of een burn-out (5 procent) werden ook relatief vaak genoemd.
Het ziekteverzuim onder werknemers is inmiddels iets afgenomen en was in het eerste
kwartaal van 2023 5,7 procent. Hoewel dit percentage lager is dan het hoogtepunt van
6,3 procent in dezelfde periode in 2022, is het ziekteverzuim vergeleken met de voorgaande
jaren nog steeds hoger.
Dit hoge ziekteverzuimcijfer is zorgelijk. Het laat duidelijk zien dat er een grotere
inzet nodig is op preventie van uitval door ziekte. Dit is in de eerste plaats aan
werkgevers en werknemers, die hierover in het kader van goed werkgeverschap samen
in gesprek moeten gaan. Vanuit de overheid ondersteun ik werkgevers en werknemers.
Bijvoorbeeld via het verbeteren van de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E).
Maar ook via de Brede Maatschappelijke Samenwerking (BMS) die specifiek gericht is
op het verminderen van burn-outklachten.
Uiteindelijk is voorkomen beter is dan genezen. Daarom wil ik zoveel mogelijk inzetten
op preventie om te voorkomen dat mensen ziek worden. Na de zomer ontvangt u mijn Arbovisie
2040 waarover de SER recent advies heeft uitgebracht.
Vraag 6
Op welke wijze kunt u met name midden- en kleinbedrijf (mkb-)werkgevers helpen bij
het terugdringen van de verzuimcijfers? Zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden tot het
meer uitwisselen van best practices tussen werkgevers? En in welke mate komen beschikbare
subsidieregelingen en ondersteuning gericht op duurzame inzetbaarheid en terugdringen
van verzuim bij hen terecht?
Antwoord 6
Het kabinet vindt het belangrijk dat mensen gezond werkend hun pensioen kunnen halen.
Daarom wordt ingezet op preventie, om te voorkomen dat mensen ziek worden of langdurig
uitvallen. Daartoe wordt ingezet op leven lang ontwikkelen en worden werkgevers ondersteund,
bijvoorbeeld via het verbeteren van de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E).
Maar ook via de Brede Maatschappelijke Samenwerking (BMS) die specifiek gericht is
op het verminderen van burn-outklachten.
Sinds 2021 is er subsidie beschikbaar voor duurzame inzetbaarheidsprojecten: de Maatwerkregeling
duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (MDIEU). Met de MDIEU regeling ondersteunt
het kabinet sectoren die investeren in duurzame inzetbaarheid. Zij kunnen daarvoor
subsidie krijgen. Sectoren worden gestimuleerd om een zo groot mogelijk bereik te
hebben, zowel onder werkenden als onder werkgevers. We zien dat sectoren juist ook
activiteiten ondernemen waarvan het midden- en kleinbedrijf kan profiteren. Voorbeelden
hiervan zijn: externe adviseurs langs laten gaan bij mkb-werkgevers of een «road-show»
die langs (kleinere) bedrijven gaat.
Deze best practices worden door mijn ministerie gedeeld via een «menukaart» met goede
voorbeelden van duurzame inzetbaarheidsactiviteiten en via interviews in nieuwsbrieven.
Ook worden er door mijn ministerie rondetafelsessies georganiseerd waarbij sectoren
kennis kunnen uitwisselen. Op deze manier kunnen werkgevers van elkaar leren. Alle
informatie over MDIEU is terug te vinden via de website van Uitvoering van Beleid
van het Ministerie van SZW: Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid & Eerder Uittreden (MDIEU) sectoren | Subsidie
en regeling | Uitvoering van Beleid (uitvoeringvanbeleidszw.nl)
Specifiek voor het mkb is er de subsidieregeling Leren en Ontwikkelen in het mkb:
de SLIM-subsidieregeling. Deze subsidieregeling betekent een stimulans voor duurzame
inzetbaarheid en daarmee helpt het vroegtijdige uitval tegen te gaan. Vanaf 2020 is
€ 48 miljoen per jaar beschikbaar gesteld voor initiatieven gericht op stimuleren
van leren en ontwikkelen in het mkb. Op de website van Katapult (Leren en ontwikkelen in het mkb (wijzijnkatapult.nl)) worden best practices gedeeld. Ook brengen zij SLIM’ers met elkaar in contact om
ervaringen uit te wisselen.
Vraag 7
Hoe bent u voornemens om de vicieuze cirkel tussen arbeidsmarktkrapte en ziekteverzuim
te doorbreken? In het bijzonder in de zorg, waar dit probleem het zwaarst weegt?
Antwoord 7
Het terugdringen van de arbeidsmarktkrapte is één van de grootste uitdagingen waar
de zorgsector voor staat, vooral gezien de sterk groeiende vraag. Dit vraagt om een
breed scala van instrumenten waarmee ingezet wordt op goed werkgeverschap, waarmee
ook meer ruimte voor behoud van medewerkers wordt gecreëerd.
Hier ligt een belangrijke taak voor de werkgever die primair verantwoordelijk is voor
goed personeelsbeleid en vanuit die rol zowel voor behoud van personeel als voor het
terugdringen van ziekteverzuim moet zorgen. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport
(LZS) ziet het als haar taak om werkgevers hierbij te stimuleren en te ondersteunen
waar dat nodig is. Dit gebeurt via het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg
(TAZ). In dit programma werkt de Minister voor LZS samen met vele partijen in de sector
aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt in zorg en welzijn. Binnen dat programma is
een aantal prioritaire thema’s benoemd waarvan verschillende ook bij zullen dragen
aan het behoud van medewerkers in de sector Zorg en welzijn en terugdringen van verzuim:
– Herstel van de balans tussen vast en flexibel personeel
– Begeleiding van stagiairs en nieuwe medewerkers
– Bekwaam is inzetbaar en voorwaarden voor leven lang ontwikkelen
– Regeldrukvermindering
Specifiek op het gebied van terugdringen van verzuim en verloop heeft de Minister
voor LZS begin 2023 subsidie verleend voor een «Preventieplan voor medewerkers in
zorg en welzijn». Met dit plan willen de Coöperatie PGGM, Stichting IZZ en kenniscentrum
FWG het ziekteverzuim en ongewenst verloop in de sector terugdringen. Dit doen zij
onder andere door het bundelen van landelijke en regionale kennis en het organiseren
van regionale dialoogsessies. Hiermee krijgen partijen meer inzicht en handelingsperspectief
om verzuim en verloop terug te dringen. Voor de zomer stuurt de Minister voor LZS
een uitgebreide voortgangsrapportage over het TAZ-programma naar de Kamer.
Vraag 8
Herkent u zich in het beeld uit het trendrapport dat er een opwaartse trend is in
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-)instroom wordt voorspeld. Zo ja,
op welke wijze beïnvloedt dit uw inzet ten aanzien van de mismatch en grote achterstanden
in sociaal-medische beoordelingen?
Antwoord 8
De stijging van het ziekteverzuim zegt op zichzelf niet noodzakelijk iets over de
instroom in de WIA. Voor de WIA gaat het om de stijging van het langdurig ziekteverzuim.
Het aantal 42e-weeks ziektemeldingen is in 2022 inderdaad fors gestegen ten opzichte van 2021. Dit
kan met corona te maken hebben. Vooralsnog laten realisatiecijfers over de eerste
4 maanden van 2023 geen duidelijke stijging van de WIA-instroom ten opzichte van dezelfde
periode in 2022 zien.
De instroom in de WIA stijgt trendmatig omdat het aantal werkende ouderen stijgt door
de verhoging van de pensioenleeftijd. Ouderen worden niet vaker ziek dan jongeren,
maar als zij ziek worden, zijn ze langer afwezig en is de kans op arbeidsongeschiktheid
groter. Daarnaast werken er meer mensen dan ooit, wat ook betekent dat meer mensen
arbeidsongeschikt zullen worden. Tot slot is door de gevolgen van de coronapandemie
de WIA-instroom tussen 2019 en 2021 tijdelijk sterker toegenomen. Daaromheen speelt
de uitvoeringsproblematiek. Als gevolg van de achterstanden bij UWV kunnen mensen
een voorschot ontvangen tijdens hun vaak lange wachttijd voor de WIA. Deze voorschotten
zijn in de cijfers niet te onderscheiden van «echte» WIA-uitkeringen. Hierdoor lijkt
de WIA-instroom hoger dan hij werkelijk is. Zodra de WIA-claimbeoordeling heeft plaatsgevonden
en het recht op een uitkering bekend is, wordt dit gecorrigeerd in de cijfers (de
uitstroom neemt dan toe).
Mede door de trendmatige WIA-stijging blijft het echter van groot belang dat we maatregelen
treffen om de achterstanden in sociaal-medische beoordelingen terug te dringen. Hier
werk ik dan ook hard aan samen met UWV. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd in mijn
brief over de aanpak van WIA-hardheden en de mismatch sociaal-medisch beoordelen van
26 augustus 2022 en in mijn voortgangsbrief van 28 april 2023.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat zoveel mogelijk mensen vanuit de WIA begeleid moeten worden
naar de arbeidsmarkt? Zo ja, hoe gaat u dit doen?
Antwoord 9
Ik vind het belangrijk dat mensen in de WIA zo veel als mogelijk het werk weer kunnen
hervatten en de mogelijkheden die zij hebben om te werken benutten. Daarom heeft UWV
de opdracht om voor alle publiek verzekerde mensen die in de WIA instromen tenminste
vijf jaar activerende dienstverlening in te zetten. WGA-gerechtigden die al langer
dan vijf jaar een uitkering ontvangen, krijgen op eigen verzoek re-integratieondersteuning.
Om inzicht te krijgen in de effectiviteit van re-integratiedienstverlening heeft UWV
samen met mijn ministerie een experiment op de WGA-dienstverlening ingericht. Om te
onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om deze dienstverlening te verbeteren zijn
UWV en SZW het gezamenlijke onderzoeksprogramma «Onbeperkt aan het werk» gestart.
Met mijn brief van 2 september 20223 heb ik uw Kamer via een midterm review geïnformeerd over de voortgang van het experiment
en de doorontwikkeling van de activerende dienstverlening aan mensen in de WIA.
Ook in de IVA zitten mensen die (beperkte) mogelijkheden hebben om te werken en ook
graag willen werken. Samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
heb ik het mogelijk gemaakt dat UWV met ingang van 22 april 2023 ook voor hen tijdelijk
re-integratieondersteuning kan inzetten. Deze mensen kunnen op eigen verzoek ondersteuning
naar werk van UWV ontvangen.
Vraag 10
Klopt het dat het aandeel Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA-)toekenningen
in 2022 toenam? Zo ja, welke verklaring hebt u hier voor?
Antwoord 10
Het aandeel IVA-uitkeringen in het totaal van WIA-uitkeringen neemt per jaar iets
toe. Dat is ook het geval in 2022 t.o.v. van 2021. Die reguliere stijging komt omdat
de IVA vanuit twee bronnen wordt gevoed, namelijk de instroom van nieuwe IVA-uitkering
en de doorstroom vanuit WGA-uitkeringen naar de IVA middels een herbeoordeling. Bij
de WGA is sprake van een trendmatige groei van de instroom (zie ook het antwoord op
vraag 8) en dat werkt door in de doorstroom naar de IVA.
Wanneer we kijken naar het aantal nieuwe IVA-uitkeringen in 2022, dan volgt uit de
kwantitatieve cijfers van UWV juist dat dat aantal is afgenomen ten opzichte van 2021.4 In 2021 waren er 11.584 nieuwe IVA-uitkeringen en in 2022 10.709. Kantekening hierbij
is wel dat het aantal voorschotten is toegenomen, waardoor het zicht op de werkelijke
situatie wordt belemmerd. Er is een groep mensen die uiteindelijk recht op IVA blijkt
te hebben, maar in eerste instantie wordt geregistreerd als recht hebbend op een WGA-uitkering.
Vraag 11
Op welke wijze wordt op dit moment gewerkt aan het verbeteren van de samenwerking
tussen bedrijfsartsen en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)? Bent
u bereid om met verzekeraars en bedrijfsartsen in gesprek te gaan om te kijken hoe
de in het rapport uitgesproken wens tot betere samenwerking vorm kan krijgen?
Antwoord 11
De samenwerking met de bedrijfsartsen heeft de aandacht van UWV. Zodoende heeft UWV
verkennende gesprekken ingepland met onder andere de NVAB en de arbodiensten over
het verbeteren van de samenwerking tussen UWV en bedrijfsartsen. Verder verwacht ik
in de toekomst dat in ieder geval het instrument beschrijving arbeidsbelastbaarheid
en re-integratiemogelijkheden (BAR) als effectief communicatiemiddel leidt tot een
betere samenwerking.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.