Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Strien en De Kort over het artikel ‘Ondertiteling voor slechthorenden ontbreekt vaak: Vorm van uitsluiting’
Vragen van de leden Van Strien en De Kort (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Ondertiteling voor slechthorenden ontbreekt vaak: Vorm van uitsluiting» (ingezonden 23 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 6 juli
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Ondertiteling voor slechthorenden ontbreekt vaak: Vorm
van uitsluiting»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Bent u ervan op de hoogte dat vijftien jaar geleden minimumnormen voor ondertiteling
zijn vastgesteld en deze hierna nooit meer zijn aangescherpt? Zo ja, bent u van mening
dat deze minimumnormen nog steeds actueel zijn?
Voldoen de huidige minimumnormen in uw ogen nog aan de wens en behoefte van de hedendaagse
samenleving en kunt u uitleggen waarom deze in uw ogen wel of niet voldoen?
Antwoord 2 en 3
Goede toegankelijkheid van programma’s is van belang voor alle bevolkingsgroepen van
de Nederlandse samenleving. Dat geldt zeker ook voor kwetsbare groepen als personen
met een auditieve of visuele beperking. Om dit te waarborgen zijn een aantal bepalingen
verankerd in de Mediawet. Voor de landelijke publieke omroep geldt de verplichting
om ten minste 95 procent van het Nederlandstalig media-aanbod te voorzien van ondertiteling
voor personen met een auditieve beperking. Voor de commerciële omroepen is dit ten
minste 50 procent.2
Ook dit kabinet streeft ernaar dat het media-aanbod zoveel mogelijk toegankelijk is
voor personen met een auditieve of visuele beperking; zeker waar het gaat om het aanbod
van de NPO.3 Dat laat onverlet dat waar aanleiding én ruimte is voor verbetering deze zal moeten
worden opgepakt. In dat licht is per 1 juli 2022 in de Mediawet 2008 ook de verplichting
verankerd om progressie te laten zien op toegankelijkheid en het Commissariaat voor
de Media hierover jaarlijks te rapporteren.4 Deze bepaling geldt voor zowel de publieke omroepen als commerciële omroepen en streamingsdiensten
die vallen onder de Nederlandse jurisdictie.
Ik verwacht dat de eerder in de wet opgenomen percentages voor ondertiteling én de
verplichting voor zowel omroepen als streamingsdiensten om jaarlijks progressie te
tonen, voldoen om te zorgen voor betere en toenemende toegankelijkheid van het media-aanbod.
Het is aan het Commissariaat om hierop toe te zien. Dit laat onverlet dat ik de werking
die uitgaat van de huidige wetgeving nauwlettend blijf volgen en zal bespreken met
zowel de sector als organisaties die het belang van de personen met een auditieve
en visuele beperking behartigen, zoals Ieder(in).
Vraag 4
Bent u op de hoogte van het feit dat televisie, films en streamingdiensten nog altijd
niet voldoen aan de (voor hen weliswaar niet dwingende) minimumnorm voor doven en
slechthorenden in Nederland? Zo ja, wat is uw reactie hierop?
Antwoord 4
De lineaire publieke en commerciële omroepen, voldoen al jaren aan de wettelijk vastgestelde
minimumnormen voor het ondertitelen van hun het Nederlandstalig media-aanbod dat op
hun zenders wordt uitgezonden. Het Commissariaat rapporteert hier tweejaarlijks over
op haar website.5
Voor streamingsdiensten geldt geen wettelijk minimum, maar vanaf 1 juli 2022 geldt
wel een rapportageverplichting over toegankelijkheid van hun media-aanbod (zie antwoord
op vraag 2 en 3).
Vraag 5
Hoe apprecieert u de opvatting van Ieder(in) dat ook commerciële mediaanbieders een
verplicht percentage van hun content moeten voorzien van Ondertiteling voor Doven
en Slechthorenden (ODS)?
Antwoord 5
Het belang en urgentie van een adequate toegankelijkheid van media-aanbod voor iedereen
en dus ook personen met een auditieve beperking, deel ik met Ieder(in). Voor lineaire
commerciële omroepen geldt reeds een minimumnorm van 50 procent voor ondertiteling.
Aanvullend hierop geldt sinds 1 juli 2022 voor alle commerciële media-aanbieders (zowel
lineair als on demand) een rapportageverplichting waarbij een stijgende lijn moet
worden aangetoond op toegankelijkheidsmaatregelen. Omdat deze wetswijziging pas sinds
een jaar van kracht is, wil ik eerst de werking die daarvan uitgaat afwachten. Als
blijkt dat de genomen toegankelijkheidsmaatregelen onvoldoende vorderingen laten zien
zal ik alsnog normstellende wetgeving overwegen.
Vraag 6
Bent u op hoogte van het feit dat het Commissariaat voor de Media enkel controleert
of zenders «gewone» ondertiteling aanbieden? Kunt u inzicht geven in hoeveel tv-programma’s
en -films voorzien zijn van ODS? Zo niet, ziet u mogelijkheid om ODS-registratie voor
tv-programma’s in de toekomst mogelijk te maken zodat deze vorm van ondertiteling
op nauwkeurige wijze gemonitord kan worden?
Antwoord 6
Deze constatering is juist. De Mediawet maakt geen onderscheid tussen «gewone» ondertiteling
en ODS en spreekt uitsluitend van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking. Het Commissariaat maakt een dergelijk onderscheid dan ook niet en merkt elke vorm
van Nederlandse ondertiteling bij Nederlands- en Friestalige programma’s aan als ondertiteling
in de zin van artikel 2.123, Mediawet 2008. Dit betekent dat het Commissariaat niet
in kaart brengt welk percentage van de ondertiteling bij Nederlandstalige films en
programma’s bestaat uit ODS, of andere vormen van ondertiteling die specifiek zijn
bedoeld voor mensen met een auditieve beperking.
Ik vind het belangrijk om een beter inzicht te krijgen in deze cijfers. Ik ga daarom
met het Commissariaat bespreken hoe publieke omroepen, commerciële omroepen en streamingdiensten
inzicht kunnen verschaffen in het percentage ODS-ondertiteling in hun Nederlandstalige
programma’s en films. Mogelijk bieden de huidige bepalingen over ondertiteling ten
behoeve van personen met een auditieve beperking, of de eerdergenoemde rapportageverplichting
over toegankelijkheid hiertoe ruimte.
Vraag 7
Bent u op de hoogte van het feit dat commerciële televisiezenders en streamingdiensten
geen inzage willen geven in hun aanbod dat voorzien is van ODS? Wat is uw reactie
hierop?
Antwoord 7
Het Commissariaat vraagt rapportages op over het aandeel ondertiteling van Nederlands-
en Friestalige producties en doet dat ook bij de commerciële omroepen die vallen onder
de Nederlandse jurisdictie. Het Commissariaat rapporteert over de uitkomsten hiervan
via een tweejaarlijkse rapportage. Deze is te vinden op de website van het Commissariaat.
Voor mediadiensten die niet onder de Nederlandse jurisdictie vallen is er geen wettelijke
grondslag om inzage in deze informatie te geven. Deze media-instellingen zijn onderworpen
aan de wetgeving en het toezichthoudend orgaan van het desbetreffende land waar zij
in juridische zin onder vallen.
Zoals vermeld in antwoord op vraag 4 geldt voor streamingsdiensten geen wettelijke
minimumnorm. Streamingdiensten zijn dan ook niet verplicht om inzage te geven in het
aandeel van hun media-aanbod dat is voorzien van ondertiteling.
Vraag 8
Bent u bereid in gesprek te gaan met de commerciële televisiezenders en streamingdiensten
om te onderzoeken of zij in de toekomst openheid kunnen geven over het percentage
content dat voorzien is van ODS? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ja. Tijdens het debat op 22 maart 2023 over het wetsvoorstel over de investeringsverplichting
voor commerciële mediadiensten op aanvraag heeft uw Kamer aandacht gevraagd voor audiodescriptie
bij streamingsdiensten. In reactie hierop heb ik uw Kamer toegezegd hierover het gesprek
met hen aan te gaan. Ik zal het aandachtspunt over inzage in het aandeel dat is voorzien
van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking daarin meenemen.
Het gesprek met de streamingsdiensten zal ik in september voeren. Over de uitkomsten
van dit gesprek en de vervolgstappen zal ik uw Kamer informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.