Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 36360-XIV-2)
36 360 XIV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2022
Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 11 juli 2023
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur
en Stikstof over de brief van 17 mei 2023 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2022 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds
(Kamerstuk 36 360 XIV, nr. 2).
De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 6 juli 2023. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Amhaouch
De griffier van de commissie, Jansma
1
Wat is de precieze verhouding tussen de volgende verdeling, gezien het feit dat het
grootste deel van subsidieregelingen naar regelingen gaat om de veehouderij te verduurzamen
en ter versterking van de sociaaleconomische positie van boeren?
Antwoord
In totaal is er in 2022 € 2,1 mld. uitgegeven op de LNV-begroting. Hiervan is € 543 mln.
uitgegeven via het instrument bijdrage aan medeoverheden (26% van het totaal) en 487 mln.
via subsidies (23% van het totaal). De voornaamste bijdragen aan medeoverheden waren
voor de Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden, het Programma
Natuur en de Provinciale versnellingsvoorstellen (zie ook antwoord op vraag 5 uit
de V-100 set). De voornaamste subsidies waren de uitgaven voor het van het steunpakket
voor de voortzetting van de Ongedekte Vaste Kosten regeling voor de land- en tuinbouw
(OVK) (Kamerstuk 35 420, nr. 462), Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) en de regeling subsidie dierentuinen
Covid-19.
2
Waarom zijn de beleidsmatige slotwetmutaties niet aan de Staten-Generaal gemeld?
Antwoord
Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hoger aangegane verplichtingen voor de saneringsregeling
voor de visserijsector in het kader van de Brexit Adjustment Reserve (BAR). Eerder
werd verondersteld dat er meer tijd nodig was voor de beoordeling van de subsidieaanvragen,
waardoor verplichtingen in 2023 zouden plaatsvinden. Een groot deel van de aanvragen
werd alsnog in 2022 verplicht.
3
Hoe moet uw ministerie de informatie voor verantwoording en monitoring inrichten,
zonder dat de provincies worden belemmerd bij de uitvoering van hun plannen?
Antwoord
De Rekenkamer constateert dat de Minister in 2022 specifieke uitkeringen aan provincies
heeft verstrekt voor (onder meer) projecten die een bijdrage leveren aan het oplossen
van de stikstofproblematiek. De Rekenkamer constateert verder, dat ook in de toekomst
inspanningen nodig zullen zijn en dat hiervoor informatie beschikbaar moet komen om
de bestedingen te kunnen verantwoorden.
Monitoring en verantwoording zijn onlosmakelijk verbonden met het sturen op resultaten
en rekenschap af kunnen leggen over de financiële middelen die daarvoor worden ingezet.
Dat kan niet zonder informatie die inzicht biedt in de voortgang, gevolgen en effecten
van maatregelen en activiteiten.
Voor het oplossen van de stikstofproblematiek en opgaven voor natuur, water en klimaat
zijn onder meer middelen van het Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur beschikbaar,
waarvan het wetsvoorstel (Kamerstuk 36 277) na goedkeuring door de Tweede Kamer ter behandeling is aangeboden aan de Eerste
Kamer. Hierin is voorzien dat er een Meerjarenprogramma Transitiefonds landelijk gebied
en natuur komt, met een budgettair overzicht van de uitgaven uit het fonds en een
beschrijving van de voortgang van de realisatie van gefinancierde maatregelen. Het
Rijk stelt het Meerjarenprogramma op, maar een groot deel van het budget zal beschikbaar
zijn voor de gebiedsprogramma’s van de provincies. Op dit moment wordt in overleg
met de provincies het verantwoordingsformat hiervoor uitgewerkt. De flexibiliteit
in de uitvoering en de besteding van de middelen is gewaarborgd door in de Spelregels
Meerjarenprogramma Transitie Landelijk Gebied de mogelijkheid tot het nemen van een
zogenaamd «omwisselbesluit» te bieden én wijzigingen door te voeren binnen het maatregelenpakket.
Naast monitoring en verantwoording van de uitgaven van het Transitiefonds, wordt ook
een stelsel van monitoring en evaluatie ingericht om zicht te houden op het bereiken
van de doelen voor natuur, waaronder stikstof, water en klimaat, die zijn opgenomen
in het Nationaal Programma Landelijk Gebied waaraan deze middelen een belangrijke
bijdrage leveren. Om de realisatie van de doelen voor stikstofreductie en natuurverbetering
en de (Europese) normen en opgaven van de waterkwaliteit, bodem, klimaat en biodiversiteit
te kunnen volgen, zijn nu al monitorings- en rapportagestelsels opgezet, waarin verschillende
overheden, uitvoeringsorganisaties en kennisinstellingen samenwerken. De stelsels
bieden in ieder geval op nationaal niveau inzicht in het bereiken van de afzonderlijke
doelen. Om over de voortgang van de doelen integraal te kunnen rapporteren, is verdere
ontwikkeling van methoden van monitoring noodzakelijk. Daarbij is het niet uit te
sluiten dat er aanvullende informatie nodig is, waarvoor nieuwe afspraken met betrokken
partijen gemaakt moeten worden. Dit wordt thans verkend.
4
Hoe gaat uw ministerie aan de slag met het advies van de Algemene Rekenkamer om werkwijzen
vast te leggen, overlegstructuren in te richten en zelfs de organisatie van het ministerie
aan te passen?
Antwoord
De Algemene Rekenkamer heeft op 1 juli 2022 op verzoek advies gegeven bij de het wetsvoorstel
Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur. De wijze waarop het ministerie
aan de slag gaat met deze adviezen is vastgelegd in paragraaf 9.3 van de memorie van
toelichting bij de genoemde wet.
5
Hoe gaat de u concrete doelen en indicatoren voor het fonds vaststellen, de werking
en de resultaten in het oog houden, en de doelmatigheid en doeltreffendheid evalueren,
in lijn met het advies van de Algemene Rekenkamer?
Antwoord
De doelen van het fonds staan helder geformuleerd in het voorstel voor de Tijdelijke
wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur (Kamerstukken 36 277, B). Het Rijk heeft verschillende monitorings- en rapportagestelsels ontwikkeld. Met
die stelsels volgt het Rijk de realisatie van de doelen voor stikstofreductie, van
natuurverbetering en van de (Europese) normen en opgaven van de waterkwaliteit, bodem,
klimaat en biodiversiteit. Ontwikkeling van indicatoren vindt plaats in het kader
van het verkennend onderzoek naar een meer integrale monitoring op doelbereik van
NPLG-doelen. De beoordeling van werking, resultaten, alsmede doelmatigheid en doeltreffendheid
van gefinancierde maatregelen vindt plaats binnen de kaders van de jaarlijkse rapportage
in het meerjarenprogramma. Op initiatief van de Tweede Kamer is voorts in het wetsvoorstel
voor het Transitiefonds opgenomen dat het Planbureau voor de Leefomgeving elke twee
jaar een verkenning uitbrengt over de effecten van de gefinancierde maatregelen.
6
Bent u voornemens om in lijn met het advies van de Algemene Rekenkamer bij toekomstige
aankopen in een regeling vast te leggen dat de kopende partij (de overheid) een eigen
taxateur inschakelt?
Antwoord
Ja. Het oogmerk van de regeling is dat de taxatie wordt verricht door een onafhankelijke
taxateur in opdracht van de aankopende partij, overeenkomstig de gebruikelijke praktijk
bij provincies, dus niet door de taxateur die in opdracht van de verkopende partij
handelt. Gelet op de signalering door de AR ben ik voornemens om dit in toekomstige
aankoopregelingen expliciet op te nemen.
7
Bent u voornemens om de kwantitatieve norm voor stikstofemissie, te weten 15 procent,
in toekomstige regelingen te expliciteren?
Antwoord
Ik hecht aan het verstrekken van duidelijkheid aan een ondernemer wanneer deze bij
beëindiging van zijn veehouderijactiviteiten een nieuwe activiteit wil starten door
een kwantitatieve norm te stellen. In het geval van de recent gepubliceerde Landelijke
beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) en de Landelijke
beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) heb ik opgenomen dat een nieuwe economische
activiteit mag worden gestart met tot maximaal 15% van de oorspronkelijk toegestane
stikstofemissie. Ook bij andere regelingen wil ik die duidelijkheid geven door een
norm te stellen, waarbij niet bij voorbaat vaststaat dat die altijd 15% bedraagt.
De nieuwe activiteit kan worden opgestart onder de voorwaarde dat ook het bevoegd
gezag daarvoor de ruimte ziet.
8
Waarom is er voor de Maatregel Gerichte Aankoop (MGA) geen sanctiebeleid opgesteld?
Antwoord
In algemene zin ben ik van mening dat bij het verlenen van subsidies met betrekking
tot het sanctiebeleid volstaan kan worden met een verwijzing naar de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) en de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies. Op grond daarvan dient de
Minister bij de subsidievaststelling te beoordelen of is voldaan aan de gestelde voorwaarden.
Indien daar niet aan is voldaan, kan de subsidie lager of zelfs op nihil worden vastgesteld
dan het verleende subsidiebedrag. Dit dient van geval tot geval te worden beoordeeld
aan de hand van de aard en omvang van het niet naleven van de vereisten die in de
desbetreffende regeling zijn opgenomen. Onder omstandigheden kan er reden zijn een
beleid op te stellen met een richtsnoer voor welke overtredingen van de voorwaarden
welke kortingen worden toegepast. Dat is bijvoorbeeld denkbaar als er al enige tijd
ervaring is opgedaan met een subsidieregeling en indien de relevante gevallen voldoende
vergelijkbaar zijn.
9
Klopt de berichtgeving in de media dat verschillende supermarktketens hogere winstmarges
aanhouden op biologische producten dan op gangbare producten? Kunt u voorbeelden geven
van de marges op vijf verschillende voedingsproducten, biologisch versus gangbaar,
van vijf grote supermarktketens?
Antwoord
Op 20 oktober 2022 heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de rapportage getiteld
«Agro-Nutri Monitor 2022: Monitor prijsvorming voedings-middelen en aankoopmotieven
van biologisch Producten» gepubliceerd. Deze is verstuurd naar de Tweede Kamer (Kamerstuk
31 532, nr. 276). De reikwijdte van de studie door Wageningen Economic Research is beperkt tot een
aantal producten. De Agro-Nutri Monitor onderzocht afgelopen drie jaar de margeverdeling
van diverse producten, onder meer van melk, varkensvlees, peren, champignons, tafelaardappelen
en tomaten met cijfers uit de periode van 2016 t/m 2020. Uit deze Agro-Nutri Monitor
bleek dat marges van supermarkten op biologische producten niet of nauwelijks hoger
zijn dan de marges op gangbare producten. Deze conclusie kan echter niet worden doorgetrokken
naar alle landbouwproducten.
De conclusies over de marges kunnen niet over alle landbouwsectoren worden getrokken.
Daarom blijf ik vinger aan de pols houden en laat ik zo nodig aanvullend onderzoek
verrichten.
10
Heeft u, indien de marges op biologische producten veelal hoger zijn, daar een verklaring
voor?
Antwoord
Graag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 11.
11
Bestaan er stimuleringsmaatregelen, mogelijkheden tot (bindende) afspraken of wettelijke
instrumenten, om vanuit de Rijksoverheid invloed uit te oefenen op de marges die supermarkten
aanhouden op hun producten?
Antwoord
Ik vind het vooral van belang dat boeren een passende vergoeding krijgen voor de duurzaamheidsinspanningen,
zodat verduurzaming gaat lonen.
Op mijn verzoek heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) van 2020 t/m 2022 in
samenwerking met Wageningen University & Research onderzoek gedaan en een monitor
naar prijsvorming in de keten uitgevoerd. Daarbij is voor 8 biologische en niet-biologische
producten gekeken naar de margeverdeling in de keten, van boer, tussenhandel tot supermarkten.
In dit onderzoek zijn geen aanbevelingen gedaan om de margeverdeling aan te passen,
en bleek geen aanleiding tot een vervolgonderzoek naar margeverdeling. Wel kwam uit
het onderzoek naar voren dat de boer niet altijd een kostendekkende prijs ontvangt
voor de getroffen duurzaamheidsinspanningen. Dit geldt met name voor agrariërs die
onder een ander duurzaamheidskeurmerk produceren dan biologisch. De grootste belemmering
voor de verduurzaming van landbouwproducten is de achterblijvende consumentenvraag,
constateerde de ACM. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de ACM een aantal aanbevelingen
gedaan gericht op het stimulerende en verduidelijkende maatregelen op consumentenniveau,
bijvoorbeeld door de grote variatie aan duurzaamheidskeurmerken te verminderen. Dit
onderzoek, evenals de twee eerdere Agro-Nutrimonitor onderzoeken, is met uw Kamer
gedeeld (Kamerstuk 31 532, nrs. 276, 268 en 256).
12
Bestaan er wettelijke instrumenten om supermarkten te stimuleren of te verplichten
om biologische producten aantrekkelijker aan te bieden, bijvoorbeeld op ooghoogte
in het schap, mogelijk vergelijkbaar met de verplichting voor supermarkten om tabaksproducten
achter gesloten deuren te houden? Zo ja, welke?
Antwoord
Graag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 13.
13
Bestaan er wettelijke instrumenten om supermarkten te stimuleren of te verplichten
om een bepaald percentage van hun aanbiedingen en reclames te zetten op biologische
producten? Zo ja, welke? Zo nee, zijn er andere beleidsopties om supermarkten hiertoe
te bewegen?
Antwoord
Er is momenteel geen juridische grondslag om een specifieke groep vrij verkrijgbare
voedingsmiddelen verplicht aantrekkelijker aan te bieden of vergelijkbaar met tabaksproducten
achter gesloten deuren te houden. Ook is er momenteel geen juridische grondslag om
een supermarkten te verplichten om een bepaald percentage van hun aanbiedingen en
reclames op biologische producten te laten zijn. In het actieplan biologisch wordt
aangegeven wat er gedaan wordt om de afzet en consumptie van biologische producten
te vergroten.
14
Bestaan er momenteel afspraken tussen het Rijk en retailers in de voedingssector om
de consumptie van biologische producten te stimuleren? Zo ja, welke en waar zijn deze
vastgelegd?
Antwoord
Nee, momenteel bestaan er geen afspraken tussen het Rijk en retailers in de voedingssector
om de consumptie van biologische productie te stimuleren. Wel werden er in het kader
van het landbouwakkoord gesprekken gevoerd over het aanbod van duurzame producten,
waaronder biologische. Momenteel wordt vanuit het actieplan voor groei van biologisch
productie en consumptie een marktontwikkeling programma opgezet. Hierin wil de overheid
samen met ketenpartijen en retail de verkoop van biologische producten stimuleren.
15
Klopt het dat het eerder een beleidsplan is geweest om te verkennen of bij aanbestedingen
van het Rijk voor catering een standaardpercentage voor biologisch voedsel mogelijk
was? Zo ja, wat waren hiervan de uitkomsten? Kunt u deze met de Kamer delen? Zijn
deze al toegepast, indien hier mogelijkheden toe waren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Er is geen sprake van een beleidsplan om te verkennen of bij aanbestedingen van het
Rijk voor catering een standaardpercentage voor biologisch voedsel mogelijk was. Vanuit
de inkoopcategorie Consumptieve Dienstverlening start na de zomer van 2023 een pilot
biologisch voedsel naar aanleiding van de kamerbrief (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 154). In deze pilot wordt de uitvoerbaarheid van het stellen van een minimumpercentage
biologisch voedsel, dat zoveel mogelijk van Nederlandse afkomst is, onderzocht. Dit
om inzicht te krijgen in welk percentage biologische producten van Nederlandse bodem
uitgevraagd kan worden, mede in relatie tot de aanbestedingswet- en regelgeving, bij
aanbestedingen die worden uitgevoerd door de inkoopcategorie Consumptieve Dienstverlening.
16
Klopt het dat het eerder een beleidsplan is geweest om met de biologische sector in
gesprek te gaan over hoe zij onderscheidend blijven op duurzaamheid? Zo ja, wat waren
de uitkomsten hiervan? Zijn deze actiepunten die hieruit voortkwamen ook geïmplementeerd?
Antwoord
Er zijn verschillende gesprekken gevoerd over de aanbevelingen van het Groenboerenplan
om te verduurzamen. Met vertegenwoordigers van Biohuis en van het private keurmerk
EKO is gesproken over de wens om onderscheidend en koploper te blijven. Die gesprekken
zijn nog gaande. Biohuis gaat in opdracht van LNV een advies uitwerken over acties
die concreet kunnen worden ingezet om biologische landbouwers verder te verduurzamen.
Bijvoorbeeld meer natuurinclusief, of op het gebied van dierenwelzijn. Dit advies
wordt in het najaar verwacht. Dit sluit aan bij de actie uit het actieplan biologische
landbouw «LNV nodigt de biologische sector uit om in gesprek te gaan over de vraag
hoe zij zich in de toekomst verder kan verduurzamen en wat er volgens hen nodig is
om als sector onderscheidend te blijven en richting te blijven geven aan de toekomst.»
17
Klopt het dat het eerder een beleidsplan is geweest om meer aandacht te schenken aan
biologische landbouw in het onderwijs? Zo ja, hoe is dit geïmplementeerd en tot welke
uitkomsten heeft dit geleid?
Antwoord
Ja, de aandacht voor biologisch in onderwijs is niet nieuw. Biologische landbouw in
het onderwijs krijgt in meerdere beleidsplannen (beleidsnota biologisch 2016, actieplan
groei van biologische productie 2022) aandacht en loopt qua thematiek mee in mijn
beleid gericht op de inhoudelijke vernieuwing van het groen onderwijs. Het is belangrijk
dat er meer aandacht komt voor biologische landbouw in het onderwijs. Dit ondersteun
ik daarom op verschillende manieren. Dit gebeurt onder meer via Groenpact en de Green
Deal Natuur-inclusieve Landbouw Groen Onderwijs. De biologische sector maakt deel
uit van die netwerken en is zelf actief in gesprek met het onderwijs. Dat onderwijsinstellingen
die handschoen samen met de biologische sector oppakken blijkt uit het toenemend aantal
activiteiten op dit vlak. Een aantal voorbeelden hiervan zijn de (door)ontwikkeling
van onderwijs voor biologisch (lespakket vmbo, keuzevak mbo, minor en associate degree
hbo, masteropleiding wo), de ontwikkeling van scholing voor boeren en hun adviseurs
via de SABE -regeling, kennisdeling via Groen Kennisnet naar onderwijs en agrarische
ondernemers (wiki biologisch, diverse thematische kennisdossiers, beeldenbank gewasbescherming),
de verspreiding van het boek Biodivers Boeren in het onderwijs, organisatie van landelijke
onderwijsdagen natuurinclusieve landbouw en het opzetten van een netwerk van demobedrijven
voor praktijkleren. Ook is er ruim aandacht voor onderzoek (perspectief voor biologische
landbouw, de biologische keten). In het beroepsonderwijs zijn nieuwe hbo-lectoren
en mbo-practoren gestart op thema’s zoals kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw,
zij leggen de verbindingen tussen het onderwijs en de beroepspraktijk zoals de biologische
sector. Onlangs heeft Aeres MBO het Consortium Biologische landbouw geïnitieerd in
samenwerking met provincies en de biologische sector met als doel meer biologisch
in het beroepsonderwijs en om startende boeren en omschakelaars beter informeren over
bio. In dat verband worden er ook regionale bio-spots opgezet waarin ondernemers en
onderwijs elkaar ontmoeten, leren kennen en samenwerken. Al deze activiteiten dragen
bij aan het creëren van een aantrekkelijke omgeving voor leren en innoveren, ondernemen
en werken in de biologische sector.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier