Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Bromet over zoönoserisico’s en vogelgriep bij mensen
Vragen van de leden Westerveld en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over zoönoserisico’s en vogelgriep bij mensen (ingezonden 22 mei 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 6 juli 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2877.
Vraag 1
Bent u bekent met het bericht van de Engelse overheid waaruit blijkt dat er in Engeland
twee gevallen van de vogelgriep bij mensen zijn vastgesteld?1
Antwoord 1
Ja, ik heb dit bericht gezien.
Vraag 2
Op welke wijze wordt in Nederland gemonitord of de vogelgriep overslaat op mensen?
Antwoord 2
In Nederland houden we de situatie in de gaten door verdenkingen van infecties bij
gehouden dieren en wilde dieren te onderzoeken op vogelgriep. In gehouden dieren (pluimvee)
wordt bij verdenking van infectie een steekproef gedaan of worden dieren bemonsterd
door middel van een steekproef en indien positief bevonden wordt de virusvariant vastgesteld.
Bij varkens is een pilot surveillance project gaande naar de aanwezigheid van varkensinfluenza
varianten in Nederland. Zieke of dode wilde dieren (vogels en soms zoogdieren) worden
verzameld en onderzocht op vogelgriepvirus aanwezigheid en type, individueel, of steekproefsgewijs
als het om een groter aantal gaat.
Mensen, die zijn blootgesteld aan (potentieel) besmette dieren, worden bemonsterd,
indien zij luchtweg gerelateerde klachten hebben; dit gaat met name om medewerkers
van pluimveebedrijven en ruimers bij uitbraken van vogelgriep. Pluimveehouders en
personen, die betrokken zijn bij een ruiming, worden gemonitord op griepachtige verschijnselen.
De surveillance in deze groep wordt uitgebreid naar proactieve surveillance, conform
het advies van het DB-Z dat ik uw Kamer in mijn Kamerbrief van 8 mei heb aangeboden.2 Dat wil zeggen dat ook mensen zonder klachten met (risico op) blootstelling getest
kunnen worden. Onder de groep personen, die wegens klachten werden getest, zijn tot
nu toe geen infecties vastgesteld. In het algemeen geldt dat mensen, die klachten
hebben nadat zij in contact zijn geweest met zieke of dode dieren, zich kunnen laten
testen. De huisarts of een andere zorgverlener kan hiervoor verwijzen naar een GGD.
Vraag 3
Zijn er signalen dat ook ik Nederland mensen (asymptomatisch) zijn besmet met vogelgriep?
Antwoord 3
Nee, er zijn geen humane besmettingen geconstateerd in Nederland bij de huidige (H5N1)
vogelgriep uitbraken. We hebben naast monitoring bij mensen, die beroepsmatig zijn
blootgesteld, ook informatie over het voorkomen van influenza van dierlijke oorsprong
uit andere monitoringsystemen. Zo worden van de Nivel huisartsenpeilstation surveillance
monsters, die positief zijn voor de generieke test, maar bij doortesten negatief blijken
voor het humane subtype, met sequencing nader getypeerd. Ditzelfde gebeurt voor monsters
verzameld via de Infectieradar surveillance en ook voor een groot gedeelte van de
influenza A virussen, die vanuit ziekenhuislaboratoria naar het Nationaal Influenza
Centrum worden gestuurd worden. Er zijn in deze surveillance tot op heden geen gevallen
van vogelgriep gevonden. Asymptomatische gevallen pikken we hiermee niet op; daarvoor
gaan we de proactieve surveillance bij potentieel blootgestelde personen, die nu wordt
opgezet, gebruiken. Tijdens de vogelgriepuitbraak in 2003 in Nederland (variant H7N7)
is wel een aantal ruimers besmet geraakt en overleed een dierenarts, die werkzaamheden
had verricht op een besmet bedrijf.
Vraag 4
Worden er in Nederland, net als in het Verenigd Koninkrijk, ook mensen getest die
met besmette vogels hebben gewerkt? Zo ja, zijn er al positieve tests afgenomen? Zo
nee, bent u bereid om zo’n testprogramma op te zetten?
Antwoord 4
Momenteel worden mensen, die beroepsmatig zijn blootgesteld aan (potentieel) besmette
dieren, zoals ruimers en pluimveehouders, gemonitord op griepachtige verschijnselen.
Ze worden getest als zij luchtwegklachten hebben. Tot nu toe zijn geen infecties vastgesteld
bij deze groep.
De surveillance in deze risicogroep wordt uitgebreid naar proactieve surveillance,
vergelijkbaar met de aanpak in het Verenigd Koninkrijk. Dit is in overeenstemming
met het hierboven genoemde advies van het DB-Z: ook mensen zonder klachten, maar met
een potentieel (risico op) blootstelling aan besmette dieren zullen getest worden.
Naar verwachting is deze surveillance vanaf de zomer van 2023 operationeel.
Vraag 5
Bent u bekend met het hoge risico van nieuwe zoönosen in Nederland doordat veel boerderijen
dieren gemengd hebben?3
Antwoord 5
Mogelijk wordt gedoeld op het risico van bedrijven, waar varkens en pluimvee beiden
worden gehouden. Dit risico is bekend en daarom worden op deze bedrijven bij een uitbraak
onder pluimvee altijd de varkens onderzocht op vogelgriep. Op dit moment zijn er 100
bedrijven met varkens en pluimvee; bij de varkens op besmette pluimveebedrijven zijn
geen positieve varkens gevonden. Het risico wordt ook door het DB-Z geagendeerd. Het
DB-Z advies geeft aan dat varkens worden gezien als dieren, waar potentieel vermenging
van influenzavirussen van verschillende diersoorten (waaronder de mens) kan plaatsvinden.
Het DB-Z adviseert surveillance bij varkensbedrijven op te zetten en deze te richten
op bedrijven met het grootste risico, waaronder gemengde pluimvee-/ varkensbedrijven.
De Minister van LNV en ik pakken dit samen op. Er loopt al een pilot onderzoek naar
varkensinfluenzastammen op varkensbedrijven; de resultaten verwachten we in het najaar.
Vraag 6
Zijn deze nieuwe gevallen van vogelgriep bij mensen aanleiding voor u beiden om het
risico op zoönosen in Nederland verder in te perken via het verbieden van gemengde
boerderijen?
Antwoord 6
Het DB-Z heeft in zijn laatste twee adviezen over vogelgriep gewezen op de (potentiële)
risico’s van varkensbedrijven en bedrijven waar gemengd varkens en pluimvee worden
gehouden. Ik neem dat signaal serieus. Het intensiveringsplan preventie vogelgriep
bevat een aantal acties en maatregelen, die zijn gericht op deze bedrijven. Na de
evaluatie van de bovengenoemde pilot zal de surveillance naar influenzavirussen op
varkensbedrijven worden ingericht. Er is nog meer onderzoek gepland naar (risicogebaseerde)
surveillance van buitengehouden varkens (RIVM) en influenza-virustransmissie bij varkens,
binnen en tussen varkensbedrijven (WVBR). Op basis van dit onderzoek kunnen mogelijk
effectieve beheerstrategieën worden ontwikkeld om het risico op introductie en transmissie
van influenza-stammen te verkleinen en de gevolgen van een eventuele introductie te
minimaliseren. Ook levert het onderzoek input op, die gebruikt wordt voor het ontwikkelen
van een bio-veiligheidsplan voor de varkenshouderij. Daarnaast is een advies over
gemengde bedrijven opgenomen in de meekoppelende structurerende keuze dierziekten
en zoönosen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Op basis van de resultaten
van deze onderzoeken zal worden afgewogen of er nog meer of andere maatregelen nodig
zijn op deze gemengde bedrijven.
Vraag 7
Waarom is ervoor gekozen om alleen vrijblijvend om te gaan met de adviezen van de
commissie Bekedam uit 2021, alsmede dat van de Advies Deskundigenberaad Zoönosen (DB-Z),
waarin wordt geadviseerd veehouderijen ruimtelijk te scheiden van elkaar, met name
tussen soorten, van waterrijke natuur en menselijke bewoning? Is een meekoppelkans,
zoals voorgegeven in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en verwoord in
de Kamerbrief van 29 maart, niet veel te vrijblijvend?
Antwoord 7
Ik neem deze adviezen serieus. In de meekoppelende structurerende keuze gezondheid
omwonenden in het NPLG zijn adviezen geformuleerd, die toezien op afstandsnormen tussen
veehouderijen en woonkernen en specifieke (zorg)instellingen. Provincies kunnen deze
adviezen gebruiken bij de totstandkoming van hun plannen ten aanzien van het inrichten
van hun gebieden. Dat geldt ook voor de meekoppelende structurerende keuze dierziekten
en zoönosen. Daarin zijn adviezen geformuleerd, die toezien op bedrijfs- en dierdichte
gebieden, op specifieke risicofactoren voor vogelgriep (waterrijke gebieden) en gemengde
bedrijven met varkens en pluimvee.
Daarnaast is een aantal ontwikkelingen gaande in de landbouw, die invloed zullen hebben
op de veehouderij en naar verwachting bijdragen aan een afname van het risico op vogelgriep
in onder andere pluimveedichte en waterrijke gebieden; ook in gebieden waar de risico’s
op (onderlinge) besmetting relatief groter zijn. In het intensiveringsplan preventie
vogelgriep, dat u voor de zomer ontvangt, wordt nader ingegaan op maatregelen voor
pluimveedichte en waterrijke gebieden.
Vraag 8
Ben u van plan om de adviezen verder uit te werken naar daadwerkelijk structurerende
ruimtelijke voorwaarden, met effectieve afstandscriteria en veiligheidszones, zoals
bijvoorbeeld gebruikelijk voor risicovolle industriële bedrijven?
Antwoord 8
Zoals eerder aangegeven wordt een verkenning uitgevoerd naar een verbod op nieuwvestiging
en uitbreiding in waterrijke en pluimveedichte gebieden. In het intensiveringsplan
preventie vogelgriep, dat uw Kamer voor de zomer ontvangt, wordt nader ingegaan op
deze verkenning.
Vraag 9
Kunt u de Kamer informeren hoe voor omwonenden de risico’s van het oplopen van gezondheidsschade
door de intensieve veehouderij zich verhoud tot gezondheidsschade door ongelukken
met bijvoorbeeld chemische industrie of omwonenden van luchthavens? Is hier dezelfde
systematiek van risicocontouren van toepassing?
Antwoord 9
De vergelijking van gezondheidsschade door de uiteenlopende oorzaken die genoemd worden,
kan ik niet maken. Er is geen onderzoek bekend, waarin de gezondheidseffecten van
de veehouderij worden afgezet tegen gezondheidseffecten van andere sectoren of incidenten.
De afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar relaties tussen veehouderijen en
de gezondheid van omwonenden. Grootschalige Nederlandse onderzoeken zijn het onderzoek
Intensieve Veehouderij en Gezondheid (IVG) en daarna het onderzoeksprogramma Veehouderij
en Gezondheid Omwonenden (VGO). Over de uitstoot van ultrafijnstof door vliegtuigen
en het effect van geluid op de gezondheid ontbreekt kennis. Het RIVM onderzoekt op
verzoek van het Ministerie van IenW de uitstoot van ultrafijnstof door vliegtuigen
en het effect van geluid op de gezondheid deze onderwerpen. Momenteel loopt bijvoorbeeld
de Programmatische aanpak van het Meten van Vliegtuiggeluid. Dat wil echter niet zeggen
dat uitkomsten van verschillende onderzoeksprogramma’s zonder meer met elkaar vergeleken
kunnen worden.
Vraag 10
Als na afloop van het NPLG alsnog verplicht moet worden gedaan, wat nu een vrijblijvende
meekoppelkans is, wat zouden hiervan de meerkosten zijn? En is dat dan aan de betreffende
provincies die nu niet hebben gestuurd op die meekoppelkans?
Antwoord 10
De meekoppelende structurerende keuzes zijn geen hoofddoel binnen het NPLG. In de
Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur is opgenomen dat alleen voor
de hoofddoelen van het NPLG-geld is gereserveerd in het Transitiefonds. Er is geen
reden om aan te nemen dat de meekoppelende structurerende keuzes op een later moment
een hoofddoel binnen het NPLG zullen worden.
Met de adviezen in de meekoppelende structurerende keuze dierziekten en zoönosen krijgen
decentrale overheden handvatten voor hun besluitvormingsproces binnen het NPLG, zoals
in situaties waarin keuzes gemaakt worden over bedrijfsbeëindiging of vergunningverlening
bij nieuwvestiging, uitbreiding, of omschakeling. Door middel van deze adviezen kunnen
decentrale overheden, als bijvoorbeeld binnen de gebiedsplannen een verplaatsing van
een veehouderij opportuun wordt, verstandige keuzes maken. Het kabinet faciliteert
kennisuitwisseling tussen decentrale overheden en kennispartners op deze onderwerpen,
zoals onderzoeksinstituten en GGD’en.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.